100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inhoudstafel met belangrijke begrippen + definitie over het boek Groot worden (ontwikkelingspsychologie) $3.21
Add to cart

Other

Inhoudstafel met belangrijke begrippen + definitie over het boek Groot worden (ontwikkelingspsychologie)

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Inhoudstafel met belangrijke begrippen + definitie over het boek Groot worden (ontwikkelingspsychologie) Odisee 1.2.

Preview 2 out of 11  pages

  • June 13, 2022
  • 11
  • 2021/2022
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Inleiding
Met hulp van een persoon (kan een leerkracht, ouder… zijn) een beweging
Collectieve activiteit uitveren.
Complementaire disciplines Aanvullende vakgebieden.

Ontwikkeling Een proces, het kan positief of negatief zijn.




Ongeboren baby

prentale fase pre = voor, nataal = geboorte (twee weken na de start van de laatste P41
menstruatie)

organen ontwikkelen = organese (staat niet in de cursus wel in de PowerPoint) P43

Buitenbaarmoederlijke Bevruchte eicel die zich buiten de baarmoeder begint te ontwikkelen (niet P46
zwangerschap levensvatbaar)
Chronische ziekte Ziekte die lange tijd voortduurt. P47


Cytomegalievirus Virus dat bij gezonde personen geen ziektesymptomen verwekt, tijdens P49
zwangerschap schadelijk voor de foetus.

Zwangerschapsvergiftiging of toxicose is een aandoening die veroorzaakt door een zwangerschap P49

Diabetes Suikerziekte P49

-virale kinderziekte

Rodehond -1st e 3maanden van de zwangerschap
-gevolgen voor de ongeboren baby: doofheid, hartafwijkingen, zware mentale
deficiënties
P49
-virale kinderziekte

Rubella -1st e 3maanden van de zwangerschap
-gevolgen voor de ongeboren baby: doofheid, hartafwijkingen, zware mentale
deficiënties
Toxicose -gevaarlijk voor moeder en kind P42

-infectie, -overg edragen via een parasiet in vlees of via uitwerpselen van jonge
Toxoplasmose katten P42


-Kleine ingreep in daghospitalisatie

Zuigcurettage -uitgevoerd door de gynaecoloog P51

-miskraam weg halen




Geboorte
fasen bevalling 1. ontsluitingsfase, 2. uitdrijvingsfase, 3. fase van de nageboorte P53

zachte verlossing of de methode van Leboyer P55

Kunstverlossing Met de hulp van een verlostang of vacuümpomp. P56

Perineum Huid rond de vagina. P57

Placenta-degeneratie De placenta is niet meer instaat voldoende voedsel en zuurstof aan de baby te P58
geven.

Placenta-insufficiëntie De placenta is niet meer instaat voldoende voedsel en zuurstof aan de baby te P58
geven.

Baarstoel Gewone stoel met een gat erin.


Surfactant Een stof die ervoor zorgt dat de longen zich kunnen vullen met lucht en P58
zuurstof aan het bloed afstaan.




Na de geboorte
Neonatus Neo= nieuw, natus= geborene = Pasgeborene P58


Apgar-score De scorde die een baby krijgt na 5-10 min na de geboorte (Ademhaling, P59
Pols/hartslag , spierspanninG, Aspect/kleur, reactie op prikkels)

Vernix of vernix caseosa, crémeactihe substantie P59

Fontanellen Twee kraakbeenachtigen vliezen die de schedelbeenderen verbinden P59

Meconium eerste stoelgang (donker of zwart), andere naam is kinderpek P61

Geelzucht trage werking van de lever -> gele ogen, soms fototherapie nodig P62

Huiduitslag reactie op de nieuwe omgeving, talgpuistjes of babyacne genoemd P62

Dikke babyborstjes choas in de hormonen waardoor gezwollen (borst)klieren P62
Reactie van Moro Moro-reflex of omklemmingsreflex P63




Baby ( 0 - 1,5 )
Lichaamelijke ontwikkeling = asynchrone groei P69

Slaappatroon zeer belang rijk voor de baby ontwikkeld zich in zowel lichaamelijk als P70
intellectueel vlak
Ontwikkeling van boven naar Grove motoriek: beheersen van controle over het hoofd, dan rug en nek en tot P71
beneden slot benen
Ontwikkeling van binnen naar Fijne motoriek: controle over handen, polsen en onderarm P71
buiten
Oriënterende respons Lichtgevoelig en keert zich naar het licht. P75/ P80

Defensieve respons Weg keert van de stimulatiebron. P75/ P80

Visual cliff diepteperspectief oefenen P77

Coherente Samenhangende P76

Sensitief Gevoelig zijn. P78

Stimulaties Prikkels P81

Als de prikkel echter lange tijd afwezig is geweest, dan treedt er herkenning op
Herkenning bij hernieuwde aanwezigheid. Opnieuw aandacht maar minder intens dan P81
aanvankelijk.

Gewenning Het totaal nieuwe als het totaal bekende boeit de baby’s minder. P81


Habituatie Het totaal nieuwe als het totaal bekende boeit de baby’s minder. De baby P81
reageert niet meer op de prikkel die wordt waargenomen.


Freud kinderlijke seksualiteit 5 stadia: Orale fase, Anale fase, Fallische fase, Latentiefase, Genitale fase P82, 83


Fixatie Gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van P83
een opgelost conflict.

Genitaliën Geslachtsorganen P83

Auto-erotisch gedrag Dit gedrag is er bewust op gericht om een aangenaam gevoel te krijgen. (hoort P83
bij orale fase)
Onderzoek Ferdinand de Zie boek P86
Tweede

Onderzoek Harlow Zie boek P86

Verwijst naar de emotionele band die blijft duren tussen mensen waarbij het
Hechting individu er alles aan doet om zo dicht mogelijk bij het object van gehechtheid P87
te zijn en zodanig handelt dat de relatie blijft voortbestaan.

Sensitieve responsiviteit Positief reageren op de wensen van de baby. P88

Gehechtheidstheorie volgens hechting' als een evolutionair principe in dienst van het voorbestaan van de P89
Bowlby soort beschouwt. De pasgeborenen is hulpeloos.

Imprinting Verzorger volgen (gehechtheid). Jong onmiddellijk en ontuitwisbaard wordt P89
doordrongen van wie zin moeder is en wie hij moet volgen.

gedragdsregulerend systeem systeem dat gericht is op het signaleren van gevaar of stress en op het P89
traceren en inschatten van de beschikbaarheid van de opvoeder.


intern werkmodel Het gehechtheidswerkmodel omvat innerlijke representaties van het gedrag P90
van de opvoeder aangedaande diens beschikbaarheid en reponsiviteit.


Inadequaat Niet passend/ ongeschikt P90


Onderscheid tussen veilige hechting en onveilige hechting. Onderzoek door J.
Gechechtheidspatronen Bowlby en M. Ainsworth. Onveilige hechting (vermijdende, afwerende, P90
gedesoriënteerde gehechtheid)



Vreemdenangst Baby wendt zich dan af van voor hem vreemde personen, begint te huilen of P93
klampt zich vast aan zijn moeder.


8 maandenangst De baby wendt zich dan af van voor hem vreemde personen, begint te huilen P93
of klampt zich vast aan zijn moeder.

Scheidingsangst Wanneer de baby gescheiden wordt van de verzorger, uit angst deze te P94
verliezen.
Separatieangst Wanneer de baby gescheiden wordt van zijn verzorger, uit angst deze te P94
verliezen.

Social referencing Doelbewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen om P94
onduidelijke omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen.


Hij bestudeerde de denkontwikeling of de cognitieve ontwikkeling van het
De cognitieve ontwikkeling kind. Hij gaat ervan uit dat de mens een cognitief actief wezen is dat kennis P95
volgens Piager
niet gewoon krijgt, maar deze zelf construeerd door ervaring.


Zelf-sturend proces De omgeving voedt, stimuleert en daagt het kind uit, maar kinderen bouwen P95
uiteindelijk zelf actief hun kennis op.

Zelf-organiserend proces De omgeving voedt, stimuleert en daagt het kind uit, maar kinderen bouwen P95
uiteindelijk zelf actief hun kennis op.

Houdt in dat het denken zich aanpast aan de omgeving en bij die aanpassing
Adaptatie rekening houdt met het reeds verworven inzicht en begrip. P96


Het toepassen van kennis om nieuwe ervaringen te begrijpen en in te voegen
Assimilatie in bestaande denkstructuren (=realiteit inpassen in denkstructuren). P97


Denkstructuren worden aangepast aan de eisen van de realiteit
Accommodatie (=denkstructuren aanpassen aan realiteit) P97


Houdt in dat het kind een nieuw inzicht koppelt aan de reeds aanwezige
Equilibratie kennis, inzicht en vaardigheden en op die manier eenheid en samenhang in P97
zijn denken brengt. Doordat het denken zich aanpast aan de realiteit en de
realiteit zich inpast in het denken, ontstaat een nieuw evenwicht.


Primaire circulaire reacties Het betreffen schema’s met betrekking tot de herhaling van interessante of P99
prettige acties, gewoon omdat ze leuk zijn.

Secundaire circulaire reacties Activiteit is betrokken op de buitenwereld. P99


Intentioneel handelen De baby stelt eerst een doel voor ogen en maakt vervolgens één van zijn P100
bekende handelingen om dat doel te bereiken.


Tertiaire circulaire reacties Schema’s over een doelbewuste variatie van acties die leiden tot gewenste P100
resultaten.


Zelfbesef Het bewust zijn van het zelf als eenheid en het besef dat die eenheid los P101
gezien moet worden van de omgeving.


Zelfreflex Het bewustzijn van het zelf als eenheid en het besef dat die eenheid los gezien P102
moet worden van de omgeving.

Objectpermanentie Het kind leert pas later dat objecten blijven bestaan; ook al zijn ze niet P103
zichtbaar.

Persoonspermanentie Het kind komt tot besef dat objecten maar ook mensen niet ophouden met P103
bestaan ook al zijn ze onzichtbaar.

Taalbegrip verwijst naar begrijpe, wat er gezegd wordt P104

Taalproductie houdt in het gebruik van taal om te communiceren. P104

Prelinguale periode is communiceren door middel van geluiden, gezichtsuitdrukkingen, gebaren, P104
imitatie en aderen niet-linguïtische middelen.

vocaliseren geluidjes bij welbehagen bijvoorbeeld: a-a-a, eu-eu,eu (6w-7m) P104


Brabbelen herhaling lettergrepen --> sociale functie (8m-12m) P104


Vroeglinguale periode betekenisvol taalgebruik, eerste woordjes, korte zinnetjes, imitatie taalgebruik P105
volwassenen, taal = communicatiemiddel (>1 j)

Betekenisvol taalgebruik 1-2,5j. P105

holofrasen of De eerste woorden. Dit zijn uitingen waarbij het woord een hele zin betekent P105
eenwoordzinnen afhankelijk van de context.

Theorie van de psychosociale ontwikkeling biedt een verklaring voor de manier
Erikson waarop individuen zichzelf de betekenis van het gedrag van aderen en het P110
eigen gedrag leren begrijpen.

De 8 stadia's in de
psychosociale baby, peuter, kleuter, lagereschoolkind, adolescentie, eerste volwassenheid,
ontwikkelingstheorie van volwassenheid, rijpheid P110,111
Erikson


Persoonlijkheid Duidt op het geheel van duurzame eigenschappen die het individu van het P110
andere onderscheiden.


Gender Het besef mannelijk of vrouwelijk te zijn. Verwijst naar de perceptie van P112
mannelijkheid of vrouwelijkheid.

Geslacht Verwijst naar de seksuele anatomie, een fysiek kenmerk van het lichaam. P112

Niet alle lichaamsdelen groeien in dezelfde proportie, verschillende delen van
Asynchrone groei het lichaam g roeien in een verschillend tempo en groeispurten vinden plaats P112
op verschillende tijdstippen

Het kind reag eert niet meer alleen op wat hier en nu waarneembaar is, maar
Symbolisch denken ook op situatie die niet daadwerkelijk aanwezig zijn en die het kind zich P112
herinnert of voorstelt, of die enkel door een symbool aanwezig worden
gesteld.




Peuter ( 1,5 - 3 )
Niet alle lichaamsdelen groeien in dezelfde proportie, verschillende delen van
Asynchrone groei het lichaam g roeien in een verschillend tempo en groeispurten vinden plaats P117
op verschillende tijdstippen
Fundamenteel Wijst erop dat ze (de bewegingsactiviteiten) belangrijk zijn in een menselijk
(beweg ing sactiviteiten) leven. P119

Zelfredzaamheid Zelfstandigheid P119/121

Differentiërend analyseren Dit houdt in dat het ouder wordende kind steeds meer let op details. P122

Naarmate het kind ouder wordt, gaat het steeds meer differentiërend
Globale waarneming analyseren. Dit houdt in dat het ouder wordende kind steeds meer let op P122
details.

pre-operationeel stadium (Piaget) geInterioriseerd experimenteren, voorstellingsvermogen --> P123
voorstelling van het zelf

Geïnterioriseerd Dit houdt in dat het kind kan nadenken over problemen en oplossingen kan
experimenteren vinden op een mentaal niveau in plaats van op een zuiver handelend niveau. P123


Het kind reag eert niet meer alleen op wat hier en nu waarneembaar is, maar
Symbolisch denken ook op situatie die niet daadwerkelijk aanwezig zijn en die het kind zich P124
herinnert of voorstelt, of die enkel door een symbool aanwezig worden
gesteld.


Preconceptueel denken 2-4j, voorstellingsinhouden: concrete dingen uit onmiddelijke omgeving --> P126
over-generaliseren en overdiscrimineren

intuïtieve denken 6-7j P126

Overdiscrimineren Term fiets gebruikt de peuter enkel voor zijn eigen driewieler en niet voor de P127
fiets op straat.

Enkel op de gelijkenissen letten. Vb. alles met wielen wordt bestempeld met
Over-generaliseren het woordje fiets dus ook een motor… P127


behoud van hoeveelheid vloeistof en massa. 3 denkfouten: 1. centratie: één
opv allend kenmerk, 2. geen reversibel (omgekeer) denken, 3. statisch-gericht
denken: geen oog voor 'overgang' of transformatie. De peuter slaagt niet in: 1.
Conservatieproef compensatieargument (hij kan niet zeggen in beide glazen is evenveel, één P127
glas hoger en smaller andere breder maar kleiner, 2. revesibiliteitsargument
(hij kan niet zeggen als ik het water teruggiet in andere is er evenveel), 3.
identiteitsargument (er is in beide evenveel)

Kleuter kan zich niet vinden in iemands anders zijn of haar standpunt. De
Het 'drie bergen'-experiment kleuter denkt alleen maar aan zijn/ haar standpunt. Denkfout: egocentrisch P131
denkfout

Sally en Anne-proef zie boek P132


Het klasse-inclusie- Zijn er meer bloemen of er zijn er meer gele bloemen gaat hij niet in staat zijn
op daarop de juiste antwoord geven. Kan niet zeggen dat gele en blauwe P132
experiment bloemen in de groep bloemen valt. Denkfout geen onderscheid deel-geheel


Abstraheringsproces Het kind is in staat om het aspect waarin objecten gelijk zijn aan elkaar en
verschillen van elkaar, los te denken uit zijn concrete context.


Denkacties in omgekeerde zin uitvoeren. Terugdenkend, een uitgevoerde
Reversibel denken handeling in gedachten terugdraaien naar de oorspronkelijke uitgangssituatie.


Aan levenloze dezelfde eigenschappen worden toegeschreven als die welke
Animisme het kind ook bij zichzelf ervaart. P134


Aan levenloze dezelfde eigenschappen worden toegeschreven als die welke
Antropomorfisme het kind ook bij zichzelf ervaart. P134


Dit houdt in dat de dingen gezichten lijken te hebben, vaak met een duidelijke
Fysiognomisch waarnemen emotionele geladenheid. P134


Artificialisme Al wat het kind ziet lijkt door iemand gemaakt, iemand is er steeds voor P134
verantwoordelijk.

Alles lijkt een bedoeling te hebben. De dingen ontstaan niet zomaar, ze zijn er
Finalisme steeds voor iets of iemand. P135


Er worden vreemde associaties gemaakt tussen dingen op basis van een
Onlogische analogieën bepaalde gelijkenis. Omdat iets dezelfde kleur heeft bijvoorbeeld, hoort het bij P135
elkaar.

Dit kan inhouden dat kinderen oorzakelijke relaties menen te zien tussen
Fenomenalistische gebeurtenissen die zich toevallig simultaan of kort na elkaar hebben P128
causaliteitsdenken
voorgedaan.

Het kind is van mening dat hij een gebeurtenis kan beïnvloeden waar hij
Egocentrisch, Magisch denken normaal g ezien geen vat op heeft door een bepaalde handeling uit te voeren P136
of door aan iets te denk en.

Het kind beg int zich te hechten aan zijn knuffel of aan zijn favoriete dekentjes.
Transitionele objecten Vooral in stressvolle situaties en wanneer de ouders niet in de buurt zijn, wil P139
het kind die dicht bij zich hebben. Deze objecten fungeren als een effectieve
vervanging v an de mama of papa.

Koppigheidsfase Nee-zeggen/ positief willetje P140

Nee-periode Nee-zeggen P140

Consequent zijn Vaste, duidelijke regels stellen en afspraken maken. P141

Agressie Het intentioneel toebrengen van verwondingen of schade bij anderen. P142

Openlijke agressie Voorbeeld slaan P142

Relationele agressie Psychisch willen kwetsen. P142

Sekse-identiteit Het besef van het eigen geslacht. P143

Egocentrisch Eigen standpunt, ik-je P144

Sekse-stereotiep gedrag Jongens en meisjes vertonen steeds meer verschillend gedrag. P145

Belonen Bij positief gedrag. Bv: Materiële, activiteits-, sociale beloningen P147

Basisbehoeften schoolse 1. lichamelijke behoefte, 2.Behoefte aan affectie, 3. behoefte aan veiligheid, 4.
ontwikkeling behoefte aan erkenning, 5. behoefte om zichzelf als kundig te ervaren, 6. P150
behoefte om moreel in orde te zijn


Doen alsof-spelletjes Het zijn spelactiviteiten waarin kinderen personages, rollen en gebeurtenissen P153
die zich in hun fantasie afspelen of die in de realiteit voorkomen, (na)spelen.


Rollenspelletjes Het zijn spelactiviteiten waarin kinderen personages, rollen en gebeurtenissen P153
die zich in hun fantasie afspelen of die in de realiteit voorkomen, (na)spelen.

Constructiespelletjes Alle soorten bouwmateriaal die in de natuur of thuis te vinden zijn. P155


Parallelspel Dit houdt in dat kinderen met hetzelfde materiaal naast elkaar spelen, maar P155
zonder echte interactie of samenwerking.


Duidt op de alleen spelende peuter/ kleuter die geen poging onderneemt om P155
met anderen in contact te komen.
Solitair spel

Bij foutief gedrag


Toekijkend spel De peuter heeft interesse in de activiteiten van leeftijdsgenoten zonder te P155
participeren in hun spel.


Autisme wil zeggen 'in zichzelf geleerd', beschrift het typisch autistisch gedragspatroon P156

Eetstoornissen De strijd tussen afhankelijkheid en oanafhankelijkheid P158

Voedingsstoornis op vroege Een onvoldoende voedseliname waardoor het kind achterblijft op het gebied
kinderleeftijd van gewicht, of zelfs gewicht verliest zonder dat hierdoor een medische P159
oorzaak aan de oorsprong ligt

Voor het gedurende een langere tijd, minimaal één maand, eten van niet-
Pica voedzame stoffen zonder dat dit bij het ontwikkelingsniveau hoort of zonder P159
dat een culturele factor aan de orde is.




Kleuter ( 3-6 )
Synchroon Gelijktijdige P163

Kwalitatieve veranderingen Iets steeds beter uitvoeren. P164

Toevallig realisme Zolang het kind zijn krabbels pas achteraf een naam geeft, spreken we over P165
toevallig realisme

Hier zijn kinderen in staat om vooraf te zeggen wat ze gaan tekenen. Het kind
Mislukt realisme probeert om de werkelijkheid weer te geven, maar er eigenlijk nog niet in P166
slaagt. (3-4j)


verstandelijk realisme Het kind maakt de tekeningen namelijk vanuit zijn eigen innerlijk en geeft ons P166
daardoor een kijk op de manier waarop het zijn wereld ervaart. (5-6j)


visueel realisme Naarmate het kind ouder wordt, worden de tekeningen gekenmerk t door P168
toenemende details en realistischer structuren. (8-9j)


De wereld wordt minder magisch, het kind krijgt oog voor het geheel waarin
Sociocentrisch het functioneert en het begint verbanden te zien. P169


Fonologie Dit is het auditieve aspect van taalontwikkelin, wordt goed beheerst door de P172
oudere kleuter

Morfologie verbuigingen van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden,vervoeging van P172
werkwoorden is het kind reeds bekent met onregelmatige woordvormen.

het kunnen geven van de juiste betekenis aan het woord k omt bij de kleuter
Semantiek tot uiting in het kiezen van het juiste (werk)woord. P172

Syntax is ook de differentiatiefase, de primitieve zinnetjes van peuters worden P172
geleidelijk aan uitgebouwd tot (betere) grammaticale constructies.

intern werkmodel het werkmodel bepaalt deels hor nieuwe gehechtheidsrelaties P173

de aandacht van het kind gaat dan in de eerste plaats uit naar zijn
fallische of oedipale fase geslachtsdelen. De kleuter ontdekt dat er verschillen zijn tussen de P175
geslachtsdelen van de jongens en de meisjes.


Oedipale crisis Deze crisis houdt in dat de kleuterjongen zich erotisch voelt aangetrokken tot P175
zijn moeder.

Oedipuscomplex Wens naar de moeder versus angst voor castratie. P175

Oedipale conflict Wens naar de moeder versus angst voor castratie. P175

Fallisch karakter een soort overschreeuwen van de castratieangst en kan het hele leven blijven P175
bestaan.

Fallisch narcisme Overdreven vorm van zelfvertrouwen die voortkomt uit een enorme P176
overschatting van de eigen penis.

Castratieangst Onderbewuste angst dat zijn vader hem van zijn plasser zal beroven. P175


Elektracomplex Het meisje richt zich op de vader omdat die ook zo’n plasser heeft en door de P176
aandacht van haar vader krijgt ze die trots terug.

Penisnijd Jaloezie van het meisje om ook een plasser te hebben. P177


Koppigheidsfase Nee-zeggen/ positief willetje P177


Een kleuter weet een taak tot een goed einde te brengen. Het resultaat wordt
Werkrijpheid dan belangrijker dan het leuke van de activiteit zelf. P177


Een kleuter weet een taak tot een goed einde te brengen. Het resultaat wordt
Taakbereidheid dan belangrijker dan het leuke van de activiteit zelf. P177


Erikson. Initiatief: verlangen zelfstandigheid, schuldgvoel: onbedoelde
initiatief en schuld gevolgen van hun acties - -> oplossing: beiden van ruimte om zelfstandig te P178
handelen en bieden van ondersteuning en sturing


Preconventionele fase (peuter/kleuter)
1. Strafvermijding
2. Beloning nastreven
Conventionele fase (lagereschoolkind)
Morele ontwikkeling volg ens 1. Personen uit directe omgeving P179,180
Kohlberg 2. Grotere sociale systemen
Postconventionele fase (adolescent/volwassene)
1. Universele mensenrechten
2. Eigen verantwoordelijkheid/persoonlijke prioriteiten




Individuele overleving
Beste voor zichzelf --> beste voor anderen
Goedheid als zelfopoffering
model van Gillig an bij meisjes Eigen wensen < andermans wensen P181
Moraal van g eweldloosheid
Kwetsen = immoreel




Geweldloosheid Inzien dat het immoreel is om wie dan ook te kwetsen, ook zichzelf dus. P181


Model van Freud
Es / Id
Wordt geleid door driften (lustprincipe)
De morele ontwikkeling Ich / Ego P182
volgens Freud Leren omgaan met werkelijkheid (Realiteitsprincipe)
Über-ich / Superego
Representeert normen, geboden, verboden
Opdracht Ich: verzoenen van Es, realiteit en Über-ich




Het is het onbewuste en meest primitieve deel van de persoon dat afgesloten
is van de buitenwereld en beheerst wordt door het lustprincipe: het probeert
opwinding weg te nemen en het organisme door lustbevrediging in een diepe
rust te brengen
Es P182




STAAT VOOR: ongetemde passie.



Het is het onbewuste en meest primitieve deel van de persoon dat afgesloten
is van de buitenwereld en beheerst wordt door het lustprincipe: het probeert
opwinding weg te nemen en het organisme door lustbevrediging in een diepe
Id rust te brengen. P182



STAAT VOOR: ongetemde passie

Individuele overleving Concentratie voor wat het beste is voor zichzelf. P182

Zelfopoffering Eigen wensen zijn ondergeschikt aan wat andere mensen willen. P182


Leren omgaan met de realiteit. Het zorgt ervoor dat het kind compromissen
sluit met de he omringende realiteit. Het probeert gedrag te voorkomen dat
ong eschikt is in de werkelijkheid en het is dan ook het controlesysteem van
Ego onze persoonlijkheid P182

, Leren omgaan met de realiteit. Het zorgt ervoor dat het kind compromissen
sluit met de he omringende realiteit. Het probeert gedrag te voorkomen dat
ong eschikt is in de werkelijkheid en het is dan ook het controlesysteem van
Ego onze persoonlijkheid P182



STAAT VOOR: rede en gezond verstand.


Leren omgaan met de realiteit. Het zorgt ervoor dat het kind compromissen
sluit met de omringende realiteit. Het probeert gedrag te voorkomen dat
ong eschikt is in de werkelijkheid en het is dan ook het controlesysteem van
Ich onze persoonlijkheid. P182



STAAT VOOR: rede en gezond verstand

Representeert de normen, geboden en verboden die vanuit de omgeving aan
ons worden opgelegd.
Über-ich P182
STAAT VOOR: onze morele standaarden en vormt dan ook het 2de
controlesysteem.

Het kind neemt de geboden en verboden van zijn ouders geleidelijk in zich op
Spiegelgeweten en deze worden verinnerlijkt tot een eigen geweten. Kleuter bevind zich in P182
preconventionele fase


Ervaring = datgene wat zich in iemand afspeelt op het moment dat hij/zij met
iets of iemand in contact is, wanneer hij/ zij zich in een bepaalde situatie
Ervaringsgerichtheid bevindt. P184
kleuteronderwijs
Gerichtheid = jezelf afstemmen op de gevoelde betekenissen van anderen,
volledig in voeling met eigen ervaring.



Representeert de normen, geboden en verboden die vanuit de omgeving aan
ons worden opgelegd.
Superego

STAAT VOOR: onze morele standaarden en vormt dan ook het 2de
controlesysteem.


De kinderen zijn samen bezig maar zonder gemeenschappelijke taak,
Associatief spel taakverdeling of doel. Meestal praten deze kinderen wel met elkaar en P192
informeren ze elkaar over hun eigen ideeën en resultaten.


Solitair spel Duidt op de alleen spelende peuter/ kleuter die geen poging onderneemt om P
met anderen in contact te komen.


Coöperatief spel Kinderen zijn samen bezig maar ze stemmen hun activiteiten op elkaar af om P193
een gemeenschappelijk doel te bereiken.


Parallelspel Dit houdt in dat kinderen met hetzelfde materiaal naast elkaar spelen, maar P
zonder echte interactie of samenwerking.




Basisschoolkind ( 6 - 12 )
Volmaakte kind Het kind ontwikkelt een perfecte beheersing van het eigen lichaam. P205

L ’enfant parfait Het kind ontwikkelt een perfecte beheersing van het lichaam. = volmaakte P205
kind


Perceptuele reorganisatie Verwijst naar de mogelijkheid om visueel materiaal in gedachten te P206
herschikken zodat er nieuwe structuren uit naar voren komen.


Kunnen in tekening en die opgebouwd zijn uit meerdere afzonderlijke figuren
Perceptuele schematisering zowel P207
het geheel als de afzonderlijke delen herkennen.


Perceptuele exploratie Het vermogen om een complexe figuur of een afbeelding die meerdere P207
afzonderlijke figuurtjes bev at, systematisch en gedetailleerd te scannen.

Concreet operationeel is het denken van het kind gekoppels aan realistische, concreet voorstelbare P208
stadium (Piaget) situaties.


Reversibel denken Denkacties in omgekeerde zin uitvoeren. Terugdenkend, een uitgevoerde P208
handeling in gedachten terugdraaien naar de oorspronkelijke uitgangssituatie.

Gedachtenhandelingen Handelingen in gedachten maken. P208

Conservatienotie Massa blijft hetzelfde. P209

Classificatietaken Meerdere voorwerpen moeten gesorteerd worden volgens één of meer P210
ordeningsprincipes.
Klasseninclusie Vlot een onderscheid kunnen maken tussen klassen en deelklassen. P210
Objecten kunnen ordenen volgens een bepaalde dimensie in een op- of
Seriatie aflopende reeks. P210

Transitiviteit Het vermogen twee relaties te combineren en daaraan een logische conclusie P211
te verbinden.
Associatief geheugen Het kind kan heel goed memoriseren door voortdurend te herhalen. P212

metalinguïstisch bewustzijn Het kind steeds meer inzicht krijgt in de taal zelf. Taal = regles + afspraken. P214


één-sekse-groepjes Vormen een belangrijke ervaringswereld om het gedrag te oefenen dat past bij P216
de eigen sekse. (jongens met jongens, meisjes met meisjes)

Inadequaat Niet passend/ ongeschikt P217

Hardnekkige vorm van agressie, antisociaal gedrag dat vooral voorkomt tijdens
Pesten de lag ere schoolperiode maar ook tijdens de adolescentie en zelfs daarna nog. P217, P219
Het is een proces waarbij een groep zich tegen een enkeling keert die zich niet
kan verweren.

Hij veracht bovenstaande technieken om steun te vinden bij leeftijdsgenoten.
pseudovolwassene Hij kan beter overweg met leerkrachten en vrienden van ouders dan met P218
leeftijdsgenoten.


Wanneer steeds meer kinderen uit de klas meedoen aan het pesten en één
Zondebokverschijnsel kind het mikpunt wordt van alle agressieve gevoelens die onder klasgenoten P220
leven.


Plagen Van plagen wordt je sterker, goed om voor jezelf te leren opkomen. P220
In deze fase vertraagt de seksuele ontwikkeling sterk en houdt ze zelf op.
Latentiefase Seksuele fantasieën en gevoelens worden verdrongen. P223

Persoonlijkheidsontwikkeling Erikson: het lagerschoolkind wordt geconfronteerd met psychologisch conflict P227
tussen vlijt en minderwaardgiheid.

Vlijt Verwerven van kennis en vaardgiheden P227

Conventie fase Kohlberg : waarin wetten, aspraken en regels bepalen wat het kind 'moreel P228
goed' vindt.
Dit gaat over de vraag in hoeverre een kind bij de start van het lager onderwijs
Schoolrijpheid vlot in staat is om actief in te stappen en deel te nemen aan het schoolse P230
gebeuren.


Drie schoolse vaardigheden Lezen, schrijven en rekenen P231


Experimenteer-en Het kind doet ervaringen op met allerlei materialen. P238
constructiespelen


Leerproblemen Moielijkheden bij het leren van schoolse vaardgiheden, primair P242
(=leerstoornissen) en secundair

secundaite leerproblemen Ze zijn het gevolg van de omgeving of van een ander probleem, stoornis of P244
handicap.


primaire leerproblemen Leerstoornissen zijn problemen in het kenvermogen van het kind die het leren P244
van specifieke vaardigheden, zoals lezen en spellen of rekeken belemmeren.




Adolescent ( 12 - 18 )
Spermarche Eerste zaadlozing P258

Genitaliën Geslachtsorganen P258

Hypofyse Een onderdeel van de hersenen. P258


Menarche Eerste menstruatie. P258



Acceleratie Wijst op een versnelde ontwikkeling van de huidige adolescent, in vergelijking P262
met adolescenten van enkele generaties geleden.


Versnelling Wijst op een versnelde ontwikkeling van de huidige adolescent, in vergelijking P262
met adolescenten van enkele generaties geleden.



Het denken kan betrekking hebben op dingen die niet direct waarneembaar
Abstract denken zijn en/of g ebeurtenissen die niet rechtstreeks ervaren worden. Het is dus P264
voor de adolescent mogelijk om in zijn denken verder te gaan dan het ‘hier en
nu aanwezig’.



Propositionele denken Het betreft het redeneren met behulp van abstracte, logische redeneerregels P265
over wat zou kunnen zijn.

Hypothesen = vooronderstellingen, deducties = gevolgtrekkingen
Hypothetisch-deductief P265
De adolescent kan met andere woorden ‘als…dan…’-redeneringen opzetten.


De adolescent is in staat om alle mogelije combinaties van afzonderlijke
Combinatorisch denken eigenschappen na te gaan, de relaties tussen eigenschappen uit te ddrukken in P266
proporties en om vervolgens op basis van het wel of niet voorkomen van
bepaalde combinaties causale verbanden af te leiden.



De adolescent kan vanuit vooronderstellingen gevolgtrekkingen maken, de ze
Experimenterend denken gevolgtrekkingen toetsen aan de concrete werkelijkheid en naargelang het P257
resultaat van deze toetsing zijn veronderstellingen behouden of wijzigen.



Het kunnen denken over het eigen denken, namelijk het besef van wat je
Metacognitie weet, van je eigen manier van denken, van de oplossingsstrategieën die je het P267
best liggen en van de leermethoden die je gebruikt.


Geeft de mate van verstandelijke vermogens aan ten opzichte van een
Intelligentie vergelijkingsgroep van leeftijdsgenoten. P260


Separatie Loskomen van de ouders en het gezin. P269

Uit groeien tot een autonome persoonlijkheid die zijn eigen plaats in de
Individuatie volwassenwereld g evonden heeft. P269


Ouders en adolescenten verschillen sterk van elkaar op het vlak van attitudes,
Generatiekloof waarden, ambities en wereldbeeld. P271


Soorten opvoedingsstijlen permissief toegeeflijke opvoedingsstijl, permissief onverschillige P272
opv oedingsstijl, autoritaire opvoedingsstijl, autoritatieve opvoedingsstijl


Interpersoonlijk conflict Ontstaan wanneer er een botsing is op grond van een verschil in opinie of een P275
verschil in de doelen die men nastreeft.



Wanneer de adolescent tegenstrijdigheden waarneemt tussen nieuwe
Intrapsychisch conflict ervaringen en datgene wat hij of zij tot dan toe van mening was, worden vaak P276
beschouwd als een belangrijke stimulans voor de verdere ontwikkeling.


Stress Reactie op gebeurtenissen die ons bedreigen of uitdagen. P269


Modellen Bepaalde personen die voorbeelden zijn, waarvan de ontwikkelende jongeren P294
zijn gedrag willen oriënteren.

Zelfontdekking Kan niet plaatsvinden zonder modellen en idealen.


Jeugdcultuur Ze vormen een groep apart, met een eigen soort levensstijl. Ze hebben een P279
eigen cultuur, die bestaat uit dezelfde opvattingen en gedragingen.

Subculturen Het is een groep waar je ‘één van’ bent. P279


Kwaliteit ligt op de kenmerken van het zelf. Het doel is om het zelfbeeld uit te
Initiatiestadium breiden met een affectieve, romantische partner. Het gaat hier om P285
oppervlakkige en kortstondige relaties die toch voldoening geven.


Stadium van de affectie Klemtoon ligt op de gepassioneerde relatie. P285

Stadium van de Klemtoon ligt op de relatie, maar er komen naast de passie ook praktische en P285
relatievorming persoonlijke overwegingen over de mogelijkheid van een langdurige relatie.

Statusstadium Klemtoon ligt op de relaties met anderen. P285

Egocentrisme Persoonlijke fabel, anderen zijn net zo met mij bezig als ik met mezelf bezig P290
ben.

persoonlijke fabel Dit geeft de uitig aan het egocentrisme van de jongeren, in die zin dat de fabel P291
inhoudt dat 'de adolescent' uniek is.



Het proces van de identificatie heeft een karakteristiek verloop. De
zelfontdekking gebeurt van buiten naar binnen. Eerst wordt het uiterlijk onder
Identificatie handen g enomen. Langzamerhand verplaatst het zoeken naar een eigen P293
identiteit zich meer van ‘binnen’. Dan komen persoonlijkheidseigenschappen
en vaardig heden meer op de voorgrond.



Conformisme Heeft vooral betrekking op de smaak op gebied van kleding, muziek en P292
taalgebruik.

Zijn alg emene ontwerpen, projecten van een persoonlijke toekomst, een
Idealen waardeopvatting. In de idealen gaat het om wat men van zijn leven wil maken, P294
welke waarden men wil realiseren.


Jongeren proberen erachter te komen wat hen uniek maakt en wat hen
Identiteitsstatus onderscheidt van anderen. Ze proberen hun eigen sterke en zwakke punten te P295
ontdek ken en vast te stellen welke rol ze het best kunnen spelen in hun
toekomstige leven.



Leren leren = verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes; gemotiveerd en P303
zelfstandig informatie verwerken en toepassen

De schoolloopbaan gekenmerkt wordt door een gedwongen overschakeling
watervaleffect naar een minder prestigieuze onderwijsvorm. P305

Kalmerend tekenen Het tekenen van geometrische figuren. P306

Karikatuur Mislukkingen/afwijkingen worden overdreven in de tekening. P306

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meganh2. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
Add to cart
Added