Hoofdstuk 1: Verschil en verdraagzaamheid
Veel opvattingen over Nederland gaan over de vrijheidsdrang en het verlangen naar
ordening. Ondanks dit niet heel goed samen gaat, maar toch is er wel sprake van
verdraagzaamheid. Dit komt omdat er in Nederland sprake is van een pluriforme
samenleving: een land waarin mensen van verschillende sociale klassen, godsdiensten en
levensstijlen samenleven.
Wat zijn redenen voor tolerantie in Nederland?:
- Er is sprake van morele geografie. Het dicht op elkaar leven op weinig grondgebied
heeft invloed op de manier waarop mensen samenleven.
- Pluriformiteit.
→ Toleratie is dus een pragmatische (noodzakelijke) keuze.
Nederland is altijd een divers land geweest en daarom ook steeds opzoek gegaan naar
manieren om toch met die verschillen om te kunnen gaan → pacificatiedemocratie:
ondanks grote verschillen tussen groepen komt er toch een oplossing om met elkaar te leven
(poldermodel).
Het zoeken naar een middenweg gaat samen met de neiging tot conformisme: het
verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de meerderheid in
de samenleving.
Sinds 2000 is er niet heel veel meer te zien van de gelijkgestemdheid en verdraagzaamheid
→ politieke en sociale conflicten zijn toegenomen. De gevolgen daarvan zijn:
- Globalisering: landen zijn steeds meer afhankelijk van elkaar.
o Voordeel: toenemende handel
o Nadeel: buitenland wordt binnenland (alles in de wereld is dus te merken in
het eigen land)
Polarisatie: het wegvallen van compromis (ergens het midden van zoeken) en het strenger
maken van tegenstellingen. De gevolgen daarvan zijn:
- Heftigere politiek.
- Maatschappelijke onzekerheden ten opzichte van culturele verschillen.
Sociale cohesie: het vertrouwen van de burgers in elkaar. Dit neemt steeds meer af.
Hoofdstuk 2: Cultuur en identiteit
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Wat zijn de functies van een cultuur?
- Het bepalen van een deel van je persoonlijkheid;
- Ontstaan van een gemeenschappelijk referatiekader: elkaar goed begrijpen;
- Gedragsregulerend: richting geven aan het doen en denken.
Er zijn 3 soorten culturen:
1. Dominante cultuur: meest gangbare cultuur die het meest wordt geaccepteerd.
2. Subcultuur: afwijkend van de dominante cultuur.
3. Tegenculturen: verzetters van de dominante cultuur.
Socialisatie: het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en
andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Dit vindt vooral plaats via imitatie
(spiegeling van gedrag).
, Socialiserende instituties: instellingen organisaties en collectieve gedragspatronen
waarmee de cultuuroverdracht (socialisatie) in een samenleving plaatsvindt (bijvoorbeeld
school).
Sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de
geldende normen te houden door middel van sancties:
- Formele sanctie: sanctie die ergens is vastgelegd
o Negatief: boete
o Positief: diploma
- Informele sanctie: sanctie die niet is vastgelegd
o Negatief: straf van bijvoorbeeld ouders
o Positief: compliment
Groepsidentificatie: mensen voelen zich door socialisatie verwant met de dominante
cultuur. Wat zijn de gevolgen hiervan?:
- Identiteit bestaat deels uit sociale elementen;
- Identiteit bestaat deels uit aangeboren eigenschappen.
Waarin verschillen culturen?:
1. Machtsafstand: (on)gelijkheid tussen mensen;
2. Individualisme vs collectivisme;
3. Masculiniteit vs feminiteit;
4. Onzekerheidsvermijding: angst voor de toekomst;
5. Oriëntatie op lange vs korte termijn (nadenkend over de toekomst of juist niet).
Etnocentrisme: een manier van kijken waarbij de eigen groep wordt gezien als het
middelpunt van alles en alle anderen worden daaraan afgemeten.
→ belangrijk deel van vooroordelen.
Vooroordelen zorgen voor onzekerheid onder mensen, vooral in tijden van maatschappelijke
verandering waardoor het de maatschappelijke positie van mensen kan raken → xenofobie:
uitlopen van vooroodelen waardoor mensen vijandig worden tegen mensen van andere
groepen.
Hoofdstuk 3: Immigratielanden vergeleken
Pushfactoren: redenen om je land te verlaten.
Pullfactoren: redenen om naar een land te komen.
→ deze factoren kunnen de keuze om te migreren beïnvloeden.
Mythe van de terugkeer: migranten denken na een aantaal jaren terug te keren naar hun
eigen land, omdat hun(economische) situatie dan verbeterd is, maar omdat ze zich (en hun
kinderen) binden aan het ‘nieuwe land’ willen ze niet zo snel meer terug en blijven ze dus
vaak.
In grote steden is het migratie aantal het hoogst en daarom zijn er in die steden de meeste
nationaliteiten.
Allochtoon: Autochtoon:
Als het persoon in ieder geval één ouder Iedereen die in Nederland geboren is en waarvan
heeft die in het buitenland is geboren, of beide ouders in Nederland zijn geboren.
zelf in het buitenland is geboren.
‘Allochtoon’ is in de loop van de tijd voor veel mensen een negatief begrip geworden.
Kinderen worden dan namelijk onderdeel van de migratiegeschiedenis van hun ouders,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurawillemsen2005. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.34. You're not tied to anything after your purchase.