100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Juridische en Gedragswetenschappelijke Aspecten van de Politie (C02A1a) $9.55
Add to cart

Summary

Samenvatting Juridische en Gedragswetenschappelijke Aspecten van de Politie (C02A1a)

 61 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak Juridische en Gedragswetenschappelijke Aspecten van de Politie , gedoceerd door prof Dirk van Daele. Bevat informatie uit alle hoorcolleges en (gedeeltelijke) aanvulling teksten reader. VAN EERSTE KEER GESLAAGD.

Preview 10 out of 108  pages

  • June 13, 2022
  • 108
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING POLITIE 2021-2022:

(2e bach criminologie KUL, prof: Dirk van Daele)




SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 1

, POLITIE 2021-2022

INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET
POLITIERECHT
(Examen: open vragen + casus, gaat uit van algemene kennis geschiedenis)

0.1. Politiefunctie

• Manier waarop politie moet functioneren om haar taken uit te oefenen
• Juridisch: institutionele functie met oog op bescherming van maatschappelijke orde + oog op mogelijk
maken van uitoefening van fundamentele rechten (=grondrechten, mensenrechten)
- Institutioneel: politie apparaat (=structuur) + politie overheden (=bestuurlijk en gerechtelijk)
- In democratische staat moet politie naast orde bewaren ook fundamentele rechten waarborgen
- Bv Art 1 WPA; art 123 WGP

• Operationeel/gedragswetenschappelijk: RORON
- R: raadgevende functie:
o Voorkomen slachtofferschap
o Burgers raad geven
o Bv info over mailfishing (fake mails)

- O: ontradende functie:
o Mogelijke verstorers vd orde ontraden
o Preventie/voorkomen door bv aanwezigheid op straat, camerabewaking, aankondigingen van
acties (bv BOB campagne)

- R: regulerende functie:
o Er is al een probleem, hotspot
o Bv probleemwijk, … (bv verkrachtingen bij sportkot Leuven, sportkot was hotspot: opgelost door
meer lichten te plaatsen, hagen en planten snoeien)

- O: onderzoekende functie:
o Misdrijven: politie die kennis krijgt van strafbaar feit moet dit onderzoeken
o Denk aan opsporingsonderzoek, gerechtelijk onderzoek
o Bv student valt dood neer in aula: maagonderzoek, camerabeelden bekijken, getuigen verhoren

- N: nazorg:
o Aan slachtoffers, evt andere betrokkenen
o Doorverwijzen naar gespecialiseerde diensten
o Bv sloten slachtoffer maken, ervoor zorgen dat woning meer zichtbaar is vanop straat door bv
bomen weg te halen, …

 Bv betogingen: eerste 3 functies worden toegepast:
- R: doe rolluiken winkel naar beneden, parkeer auto ergens anders
- O: ter plaatse aanwezig zijn, afspraken maken met organisator
- R: als betoging uit de hand loopt ingrijpen met bv waterkanon
- MAAR betogingen kan men niet verbieden want behoort tot fundamentele rechten vd mens!!

• Politie heeft in vredestijd het geweldsmonopolie:
- Monopolie: alleenheerschappij, je bent de enige die het heeft, alle macht naar 1 institutie
- Bv aanslag Brussel: weken erna overal militairen en politieagenten



SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 2

, - 3 grote opdrachten:
o Van bestuurlijke politie: openbare orde waarborgen vanuit perspectief van mensenrechten
o Van gerechtelijke politie: misdrijven onderzoeken (olv OM en onderzoeksrechter)
o Sterke arm verlenen: ondersteuning bieden bij bv rechtsprocedures doordat politie de enige is
die geweld mag gebruiken

0.2. Politiebestel

• Politieapparaat:
- Belangrijk begrip: reguliere politiediensten:
o Voor ‘98: gemeentelijke politie – rijkswacht – gerechtelijke politie
o Nu: lokale politie – federale politie

- Tot ’98 ook “bijzondere politiediensten” naast de reguliere: spoorweg - zeevaart – luchtvaart
o Hadden maar beperkt aantal taken
o Nu afgeschaft, nu inspectiediensten (sinds WOII):
▪ Te veel werk voor politie, dus complexe zaken naar diensten (=set van ambtenaren)
▪ Toezicht op bepaald domein: milieu-inspectie, arbeidsinspectie, …
▪ Men weet in BE niet hoeveel diensten er in het totaal zijn, zijn er enorm veel

• Politieoverheden (PO):
- Art 3 2° WPA
- Handelen steeds olv de bevoegde overheid
- GO: gerechtelijke overheid (bv magistraten), BO: bestuurlijke overheid (bv burgemeester)
- PO door wet aangewezen om juridische maatregelen te nemen, PO bepaalt kader waarna politie
uitvoert
- Relatie politie en PO: zeggenschap:
o Gezag:
▪ Wie beslist over inzet politie en geeft instructies?
▪ Over concrete gevallen
▪ Bv wie beslist dat er een huiszoeking plaatsvindt, identiteitscontroles, …

o Beleid:
▪ Prioriteiten stellen: waar geven we voorrang aan? Wat is ons beleid?
▪ Niet gesproken over wat minder mag/moet, enkel over wat meer moet

o Beheer:
▪ Geld: korpsen in staat stellen om haar taken te kunnen uitvoeren
▪ Bv aantal mensen, wapens, honden, voertuigen, … die nodig zijn
▪ “Gezag zonder beheer is een lege doos”



0.3. Politierecht

• Combinatie van diverse rechtstakken: administratief bestuurlijk, grondwettelijk, strafproces, arbeids- en
sociale zekerheidsrecht, …
• WPA (deel 3 en 4) en WGP (deel 2)




SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 3

,DEEL I. DE HISTORISCHE ACHTERGRONDEN VAN HET HUIDIGE
BELGISCHE POLITIEBESTEL
HOOFDSTUK 1. DE PERIODE VÓÓR DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID

1.1. De Franse oorsprong van de “Belgische” politie

• 17e-18e eeuw: dubbele beweging in Frankrijk:
- Beweging op lokaal niveau:
o De grote steden, niet het platteland
o Per stad lokaal politiekorps: eerst Parijs (1667), daarna andere grote steden

- Beweging op centraal niveau:
o 1720: ontstaan nationale Maréchaussée (=nationaal korps)
o Dus lokaal per stad, centraal voor Franse overheden op federaal niveau
o WANT lokaal enkel in de grote steden, niets in kleinere dorpen en platteland

• 1789: FRANSE REVOLUTIE:
- Streven naar vrijheid, gelijkheid, … en willen politie hervormen:
o Centraal niveau (Maréchaussée): revolutionairen nemen de macht over, hervorming tot
gendarmerie nationale, kenmerken:
▪ Nationaal korps, bevoegd voor heel Frankrijk
▪ Militair korps, deel van Franse leger
▪ Dubbele opdracht: bestuurlijk en gerechtelijk politiewerk => orde handhaven + misdrijven
onderzoeken

o Lokaal niveau: steden zijn goed, maar niet voldoende => werd
▪ Grote steden: gemeentepolitie (olv commissarissen)
▪ Platteland: landelijke politie (veldwachters)

 Vraag examen: verhouding centrale en lokale niveau in politie-organisatie (rode draad doorheen
lessen, favoriete examenvraag van prof)

• 1795: samenvoeging:
- Gebieden (oa België) worden deel van Frankrijk, waardoor wij Franse politiesysteem overnemen
- Concreet: ook bij ons gendarmerie, gemeentelijke politie en veldwachters

• 1796: nieuwe wetgeving:
- Fransen richten een apart ministerie op voor de politie met aparte minister
- = Ministère de police générale de la république
- Redenen:
o Woelige periode: nood aan krachtig politiestelsel
o Toenmalige ministerie van binnenlandse zaken was toen niet machtig genoeg om die taak uit te
voeren

- Kreeg gezag over de gendarmerie, alles wat openbare orde betreft, NIET voor gerechtelijke
opdrachten!! Bv regels omtrent gevangenissen, toezicht op landloperij en bedelarij, politiewetten
uitvoeren, …

• 1799: staatsgreep door Napoleon:
- Staatsgreep duurt tot 1814
- Politiestructuur moest werken voor zijn regime, zet Josef Fouché aan als hoofd van ministerie van
politie
- Fouché bouwt ministerie uit tot steunpilaar van Napoleontische dictatuur:



SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 4

, o Uitvoerend niveau: vergrootte de slagkracht van politie aanzienlijk: beter beleid, sterkere
aansturing, meer mankracht, betere opleidingen, ..
o Bestuurlijk niveau: macht over hele politiestelsel met inbegrip van gemeenten en veldwachters
o In alle grote steden stelt hij commissaire générale aan (= algemene commissaris die macht krijgt
over alle gemeentelijke commissarissen)

- “Als er in Parijs 4 mensen op straat samen staan, werkt er minstens 1 van hen voor mij”, had overal
pionnen en mensen die in het geheim info aan hem bezorgde
- Door Fouché had nationale niveau ook zeggenschap over lokaal niveau

 Napoleon kreeg zelf schrik van hoe machtig Fouché was, leidde tot zijn ontslag


1.2. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

• Ontstaan in 1815:
- Idee: Frankrijk moet teruggedrongen worden, mag niet zoveel macht en gebied hebben
- Komt ongeveer overeen met huidige België en Nederland
- Olv Willem I, erft politie-organisatie die op dat moment bestond:
o Gendarmerie houden maar naam wijzigen: wordt opnieuw Maréchaussée (begrip in Nederland nog
steeds gebruikt)
o Voor de rest weinig veranderingen, enkel zorgen dat er geen aanhangers van Fouché op machtige
posities tewerkgesteld waren

- Erfde ook ministerie van politie: werd afgeschaft!!
o Wordt onder departement justitie gebracht => VREEMD
o Binnen departement commissaris generaal van justitie: De Thiennes
o Vreemd want ging over gezag bij zowel gerechtelijke als bestuurlijke opdrachten

- Lokaal wijzigde bijna niets: model blijft behouden (maar wel nieuwe commissarissen)

 Heeft centraal niveau nog zeggenschap tov lokaal niveau?
o (In oude Franse model niet, door hervormingen Napoleon wel)
o Gezag De Thiennes gerechtelijke en bestuurlijke opdrachten bij Maréchaussée + macht op
lokaalniveau
o De Thiennes commissaris generaal van politie op lokaal niveau => eigenlijk hetzelfde als Fouché



HOOFDSTUK 2. DE ONTWIKKELINGEN VANAF DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID TOT AAN
DE TWEEDE WERELDOORLOG

2.1. De uitbouw van de rijkswacht

• 1830: België onafhankelijk:

- Nationaal niveau: Maréchaussée wordt terug gendarmerie (of in het Nederlands “rijkswacht”)
- Opmaak grondwet, vooral titel II van groot belang, was zeer liberaal en progressief waar andere landen
naar op keken
- Vermijden dat systeem opnieuw gebruikt wordt om macht te grijpen (zoals Fouché en gedeeltelijk
Willem I):
o Organisatie korps moet bij wet geregeld worden, waarborgen nodig (extreem lang geduurd)
o Debat in 1871 (nog steeds actueel):
▪ Zouden we veldwachters niet beter in rijkswacht corporeren?
▪ Één gemeenschappelijk systeem opstellen? (=éénheidspolitie)



SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 5

, ▪ Soort pyramidestelsel
▪ Dit omdat gemeentepolitie en veldwachters vaak analfabeten waren en niet mee
volgden met nieuwere ontwikkelingen, terwijl rijkswacht wel steeds verder werd
uitgebouwd
▪ In die periode ook opkomst socialistische en christelijke bewegingen => chaos, nood aan
een sterk beleid
▪ Rijkswacht: territoriale (vertakking over gebied) + mobiele eenheden (kunnen uitrukken
naar waar er bijkomende versterking nodig is, snel ter plaatse) MAAR rijkswacht in dit
model steeds meer en meer in concurentie met stedelijke politie


2.2. Het (dis)functioneren van de gemeentepolitie en de landelijke politie

• Reorganisatie in grotere steden: sterk hiërarchisch korps, sterke aanwezigheid op grondgebied, goed
gereglementeerd, betere opleiding, ..
• Verhouding tot centraal niveau:
- Lokale politie bleef volledig een zaak van lokale bestuur
- Alles dat door Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd gesteld werd geschrapt
- Werden twee aparte werelden:
o Grote steden: burgemeester
o Nationaal: rijkswacht

- Lokale politie was volledig ingebed in lokaal bestuur omdat België deze keuze maakte
- Complete ramp bij landelijke gebieden, veldwachters waren politioneel niets waard, maar was niet zo
erg want de rijkswacht deed daar de politiezorg


2.3. Groot probleem: gerechtelijk luik

• Rijkswacht had onvoldoende tijd en manschappen om te investeren in opsporing van misdrijven =>
nationaal uitgepraat
• Veldwachters kan je sowieso niets mee
• Gemeenten beslisten zelf dus kon niet nationaal aangestuurd worden
• Magistraten begonnen zich meer en meer te moeien en kritiek te geven: te weinig speurders en degene die
er zijn niet voldoende opgeleid

 Groot gebrek aan gerechtelijke kennis

• Hoe oplossen?
- Men pleitte voor derde soort politie: gerechtelijke politie met goed opgeleide speurders
- Eerste poging tot verandering: geen succes, uit angst dat het een politieke politie zou worden:
o Zou namelijk op centraal niveau bij ministerie van justitie moeten worden opgericht, men was bang
dat politie politiek misbruikt zou worden om politieke tegensprekers te neutraliseren
o Rijkswacht dus juist versterken (beter opleiden, uitbreiden, …), nationale overheid beetje toezicht
laten uitoefenen op lokale politie:
▪ Idee: als burgemeesters eigen politie hebben en onvoldoende omkijken naar gerechtelijk
werk, misschien dan toch toezicht op gemeenten en burgemeesters zodat men kan
verplichten om een luik opsporing uit te bouwen




SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 6

,2.4. 1919: de oprichting van de gerechtelijke politie (GPP) bij de parketten

• Voor 1919 vond WOI plaats, rijkswacht vocht voor ons land en maakte veel leed mee: veel chaos, onstabiel
klimaat, armoede, verlies van naasten, …
• Samenhang met bepaalde personen:
- Emiel van der Velde:
o Eerste socialistsiche minister van justitie
o Stond open voor ontwikkelingen in buitenland, maar ook voor wetenschap
o Was helemaal mee met criminaliteit, criminologie en hun ontstaan
o Wou aparte gerechtelijke politie met goed geschoolde mensen om zwaardere vormen van
criminaliteit adequaat te bestrijden: gerechtelijke politie bij de parketten, en dus niet centraal

- Adolf Prins:
o Pleidooi voor wetenschappelijke politie
o Modern, gerechtelijk korps
o Tegenhanger van der Velde

• Grote wijziging:
- Voor 1919 tweedelige/duale structuur: rijkswacht – gemeentepolitie
- Nu driedelige structuur: rijkswacht – gemeentepolitie – GPP

• Schematisch:

Bestuurlijke politie (OO): Gerechtelijke politie (misdrijven):
Rijkswacht: + +: hadden bevoegdheid maar
capaciteitsprobleem
Gemeentepolitie/veldwachters: + +: hadden bevoegdheid maar
konden niet veel
GPP: - +

 +: “ja”, => mogelijk conflict
 Zorgde voor veel problemen: als meerdere organisaties dezelfde taken krijgen zorgt dat voor conflict
en concurrentie, coördinatieproblemen
 Leidde hier nog niet tot werkelijke problemen (hier slechts enkel in theorie), magistraten al tevreden
met brigades van politie
 Conflicten barsten pas uit na WOII


2.5. De ontwikkelingen in de periode 1919-1940

• 1934: creatie van dienst “algemene rijkspolitie” (ARP) binnen ministerie van binnenlandse zaken:
- Is geen politiedienst
- Toen: administratief orgaan om toezicht te houden om handhaving van de openbare orde, soort
“observatorium” voor Belgische politie (nazi’s zullen dit verdraaien, verder in cursus)

• 1936: bij gerechtelijke politie (GPP) wordt commissaris generaal ingesteld:
- GPP zat op dat moment in 22 brigades die los van elkaar werkten
- Hierop moest ‘bovenbouw’ komen, redenen:
o Werk brigades te coördineren
o Internationale politiesamenwerken: centraal aanspreekpunt nodig

- Leidt gedeeltelijk tot sturing op brigades => piramide:
o Kan info centraal beheren + coördineren
o Geraken na verloop van tijd meer en meer in zwaar conflict met rijkswacht

• Examenvragen (rode draad): bv bespreek positie minister van justitie tav de lokale politie


SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 7

,HOOFDSTUK 3. HET POLITIEBESTEL TIJDENS DE DUITSE BEZETTING

3.1. De Militärverwaltung vs zivilverwaltung

- M= militair bestuur/administratie
- Z= burgerlijk bestuur

• Waren de twee modellen die de Nazi’s toepasten in landen die ze bezetten, hing af van lot van toekomst
die Duitsland zag in dat bepaald land:
- Als bewoners “ariërs” waren koos men voor Zivilverwantung dus dat heel Duits systeem werd
overgenomen
- Bv Nederland, werd grondig hervormd
- België bleef echter een bezet, “minderwaardig” gebied waarbij men enkel hervormingen deed op
militair vlak, werd niet veel tijd in gestoken)

• Hervormingen door Nazi’w waren tactisch gezien, ze hadden goed door welke problemen er op vlak van
politie in bv België bestonden


3.2. De demilitarisering en reorganisatie van de rijkswacht

• “Ook in een bezet land moet de orde gehandhaafd worden”
• Rijkswacht werd een nationaal korps, werd gedemilitariseerd (=wegtrekken uit het leger): de militaire
functie valt weg, zuivering van personeel
- (Duitsland investeerde ook in scholen, opsplitsing Vlaamse en Waalse vleugel)
- Beheer rijkswacht werd dus toevertrouwd aan ministerie dat Duitsers altijd met politie associeerden:
ministerie van binnenlandse zaken (wel in België maar onder toezicht van de Duitsers)


3.3. De centraal beheerde gemeentepolitie

• Gemeente- en landelijke politie: werden Duitsers “onnozel” van, duizenden gemeenten met elks hun eigen
korpsje dat los van grote steden niets kon => moet volgens Duitsers overal op zelfde manier gestructureerd
zijn:
- Moeten in agglomeraties met elkaar samenwerken (=in groter verband samenwerken)
- Aangestuurd door binnenlandse zaken (=ARP, dienst Algemene Rijks Politie), krijgt bijkomende
opdracht: beheer van de rijkswacht



3.4. De niet doorgevoerde hervorming van de gerechtelijke politie

• GPP: moet ook bij binnenlandse zaken, niet bij politie MAAR dit plan heeft men niet uitgevoerd want konden
niet alles tegelijk



HOOFDSTUK 4. HET POLITIEBESTEL IN DE PERIODE 1944-1980

4.1. Het herstel van het vooroorlogse politiebestel

• Parlement was gesloten tijdens de oorlog: koning bleef, regering vluchtte naar London
• Regering hield zich bezig met voorbereiding van terugkomst wanneer oorlogskansen begonnen te keren,
stelde besluitwetten op




SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 8

,• Besluitwet 1943: Hoog commissariaat voor ’s rijks veiligheid:
- Oprichting nieuw orgaan in België
- Collaborateurs vervolgen na de oorlog, … chaos na oorlog => politie speelde hier centrale rol in
- Orgaan wordt geleid door Walter Ganshof van der Meersch: alle Duitse hervormingen moeten weg:
o Terugkeren naar systeem van voor de oorlog (conservatief)
o Rijkswacht wordt terug militair korps
o Gemeentepolitie terug van één model naar veel verspreiding, versnippering
o Binnenlandse zaken geen zeggenschap meer
o GPP moet niet veranderen want zijn Duitsers “niet aan geweest”

 Is dit wel slim? Om volledig terug te keren? Waren sommige wijzigingen door Duitsers niet positief?


4.2. De stelselmatige uitbouw en versterking van de rijkswacht

- Algemeen commando
- Vijf gebieden
- Groepen
- Districten
- Brigades


• Centraal in Brussel algemeen commando, vijf gebieden over het land verdeeld, die gebieden nog
ingedeeld in groepen, die groepen in districten en die districten ten slotte nog eens in brigades (niveau
van gemeenten)
• Structuur in steen gebeiteld, niemand stelde er zich vragen over
• Jaren ‘60: woelige jaren, eenheidswet (veel chaos, stakingen tot gevolg), steenkoolmijnen in Limburg,
stakingen door studenten in Leuven omtrent taal

 Rijkswacht moet verder versterkt worden, was enige “redmiddel”
 Tweede rode draad doorheen cursus: strategisch denken van de rijkswacht

• Oprichting CBO en SIE:
- In districten werden BOB’s toegevoegd: bewakings- en opsporingsbrigades (zijn twee zuilen van de
politie: orde handhaven en misdrijven opsporen)
- CBO (1965, bovenaan pyramide):
o Aanspreekpunt voor internationale samenwerking + nodige coördinatie tussen alle BOB’s
(commissaris generaal bij GPP zelfde taken, rijkswacht begon in te zien dat zij dit ook moesten
invoeren zodat ze niet altijd via GPP met buitenland contact moesten opnemen)
o CBO: Centraal Bureau Opsporingen

- SIE (1972, bovenaan pyramide):
o Terreuraanslag op joods olympische spelen dorp, schok op wereldniveau, zoveel mensen
vermoord op Duits grondgebied => er werd link gelegd met WOII, boden Duitsers wel genoeg
veiligheid aan joodse gemeenschappen of is dit teken dat er nog steeds niet naar hen wordt
omgekeken?
o Daarom oprichting SIE: Speciaal Interventie Eskardon


4.3. Het status quo inzake de gemeentepolitie

• Status quo= er verandert niets, alles blijft hetzelfde
• Er werd niet geïnvesteerd in gemeentepolitie want centraal niveau kon dit niet
• Men kon het niet wijzigen want stond in grondwet, men kon grondwet wijzigen maar zo ver dacht men
niet na



SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 9

, • Situatie verergert:
- Rijkswacht begint zich meer en meer te ergeren aan feit dat ze soort hulpje zijn van gemeentepolitie
die niets konden, begint meer en meer te klagen dat ze “rommel van gemeentepolitie moeten
opruimen”
- Bij gemeentepolitie ook commissarissen die klagen, burgemeesters waren echter niet geïnteresseerd
in het oplossen van de problemen

 “Politie-oorlog”, vanuit politiek kwam hier geen reactie op, men vroeg zich wel af of steeds
versterkende rijkswacht op termijn geen gevaar werd voor de democratie



4.4. Punctuele ingrepen in de organisatie van de gerechtelijke politie

• Aantal ingrepen, hervormingen, maar zonder groot plan (=ad hoc)
• Context:
- Stijging gewapende overvallen in België, banditisme
- Bijzonder veel bankovervallen

• Oplossing:
- Extra speurders recruteren
- Opleidingen versterken
- Brigades verbeteren door rol commissaris generaal te versterken

• Idee jaren ‘70: een 23e brigade opstarten als bovenbouw:
- MAAR veel mensen waren er tegen
- Na lange discussie in 1987 toch 23e toegevoegd

• 1971: oprichting BCI:
- Bestuur van de Criminele Informatie
- Opgericht bij Koninklijk Besluit
- Toenmalige minister van justitie: Vranckx, socialisme:
o Focus op drugs, moest streng aangepakt worden
o Invloed the War on Drugs in de VS, samenwerking
o KB over bestuur criminele info: in praktijk aparte politiedienst bij minister van justitie (dus bij
Vranckx zelf, niet bij OM), officieel hadden ambtenaren geen “echte” bevoegdheden wat hij
expres zo hield
o Maakte dus eigenlijk eigen politiestel om drugs aan te pakken

- Rijkswacht ziet wat Vranckx van plan is en richt NBD op:
o Nationaal Bureau Drugs olv Kapitein Francois
o Op zelfde hoogte als SIE en CBO



4.5. De zaak-François

- Krijgt leiding over NBD
- Goed opgeleide jonge rijkswachters
- Zoeken in eerste instantie contact met BCI zodat ze geen concurrentie worden van elkaar

• Zaak Francois:
- Schandaal NBD-BCI
- Contacten met criminele groepen die drugs verhandelen om zo voldoende bewijs te verzamelen om
mensen te laten berechtigen
- Francois doet zich bij groep voor als verkoper, criminele groepen stonden hier kritisch tegenover dus
door proefkoop met toongeld gedaan



SV ‘Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de politie’, C02A1a 10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CrimiStudentKUL. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.55
  • (0)
Add to cart
Added