HUISWERKOPDRACHTEN TER VOORBEREIDING OP HET COLLEGE ‘FYSIOLOGIE VAN HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL’ .... 52
1
,Fysiologie 1: Spijsverteringsstelsel
Spijsverteringskanaal
• Spijsverteringskanaal: verbinding tussen de mond en de anus en is ongeveer 8 meter lang
➢ Cavum oris → mondholte
➢ Pharynx → keelholte
➢ Oesophagus → slokdarm
➢ Ventriculus of gaster → maag
➢ Intestinum tenue → dunne darm
➢ Intestinum crassum → dikke darm
➢ Anus
• Ondersteunende organen (in verbinding met spijsverteringskanaal):
➢ Glandula salivaria (speekselklieren)
➢ Pancreas (alvleesklier)
➢ Hepar (lever)
➢ Vesica fellea (galblaas)
Wand spijsverteringskanaal
• Algemene bouw:
➢ Mucosa (slijmvlies): epitheellaag met slijm- producerende cellen, kliercellen en afvoerbuizen
van klieren die verteringssappen uitscheiden. Epitheel bestaat uit dicht aaneengesloten cellen
die aan elkaar vast zijn gemaakt via cellulaire verbindingen. Hierdoor kunnen moleculen niet
of nauwelijks tussen de cellen door divenderen.
- Functie slijm → dienst als glijmiddel voor het voedseltransport en beschermt de wand
tegen chemische inwerkingen van de verteringssappen
➢ Lamina propria mucosae: laagje bindweefsel (2)
➢ Muscularis mucosae: dun laagje glad spierweefsel. Het samentrekken van deze gladde spieren
ondersteunen de afgifte van klierproducten aan het lumen. (3)
➢ Submucosa: dikke bindweefsellaag met bloedvaten, lymfevaten, lymfatisch weefsel, zenuwen,
grotere klieren
➢ Muscularis: spierlaag → peristaltiek (5)
- Kringspieren (circulaire spierlaag) Lengtespieren (longitudinale spierlaag)
- Wanneer de kringspieren samentrekken → lumen wordt dichtgeknepen
- Wanneer de lengtespieren samentrekken → stuk darm wordt ingekort
- Wanneer kring en lengte spieren samentrekken → peristaltiek/ golfbeweging waardoor
het voedsel door het spijsverteringskanaal wordt geduwd en niet meer terug kan.
➢ Serosa: viscerale blad van buikvlies, dun glad vlies op een basaalmembraan. Rond de slokdarm
is geen serosa aanwezig. (8)
Mondholte
• Mondholte (cavum oris):
➢ Vormt het begin van een spijsverteringskanaal. Het is een onderdeel van de luchtwegen.
➢ Start voedselvertering
➢ Het slijmvlies van de mondholte wordt gevormd door meerlagig niet verhoornde plaveisel
epitheel. Meerlagig epitheel kan verhoornd of niet verhoornd zijn. Bij verhoornend epitheel
zijn de cellen van de buitenste lagen dood en bestaan ze helemaal uit hoorn achtig materiaal
namelijk keratine. In de mondholte is het meerlagige epitheel dus niet verhoornend en bestaat
in zijn geheel uit levende cellen. In de mondholte starten voedsel vertering
• Structuren betrokken bij voedselbewerking:
➢ Tong → dwarsgestreepte spier en heeft een grote beweeglijkheid. De tong heeft meerdere
functies bij de spijsvertering. Met de tong wordt voedsel onderzocht m.b.v. tast, temperatuur
2
, en smaaksensoren. De tong is een belangrijk hulporgaan bij het kauwen en om voedsel te
vermengen met speeksel. Ook is de tong nodig om voedsel en speeksel in de kunnen slikken.
➢ Kauwspieren → zijn erg sterk. Ze trekken de onderkaak heel krachtig tegen de bovenkaak aan.
Kauwen is een ritmische beweging van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak. (op en
neer, voren en achter, links en rechts.) voedsel wordt vermalen en vermengt met speeksel.
Doordat het voedsel wordt fijngemalen, wordt het voedseloppervlak vergroot, waardoor
verteringsenzymen beter kunnen inwerken op het voedsel.
➢ Gebit → incisieve snijden het voedsel, met cuspidaten worden voedsel afgebeten/
afgescheurd. Met de premolaren en molaren wordt het voedsel geplet en vermalen.
➢ Speekselklieren → speeksel (bevat water, slijm en amylase)
- Amylase → enzym. Breekt de polysacharide zetmeel en glycogeen af
- Sereus speeksel (waterig) → wordt afgegeven wanneer het voedsel droog, scherp, bitter,
zoet of zuur is
- Muceus/ mucineus speeksel (slijmerig) → wordt afgegeven bij taai of hard voedsel
o Functie speeksel: verdunt gekauwd voedsel, maakt het slijmerig en lost het voedsel
gedeeltelijk in water. Het enzym amylase in speeksel draagt bij aan de afbraak van
zetmeel. Ook ondersteunt speeksel de afweer van het lichaam. De mondholte wordt
steeds gespoeld door de voortdurende speekselvloed. Wanneer speeksel wordt
ingeslikt worden eventuele ziekteverwekkers en bacteriën uit de mondholte
verwijderd. Ook bevat speeksel stoffen zoals immunoglobuline/ antistoffen en lysozym
(grijpt in op de celwand van bacteriën) en cellen zoals leukocyten oftewel witte
bloedcellen die de bacteriegroei remmen.
Mondholte - slikken
• Slikken:
➢ Willekeurige fase → begint bij het sluiten van de mond. de tong maakt van de voedselbrij een
spijsbrok en schuift deze naar achteren In de richting van de keelholte.
➢ Onwillekeurige fase (slikreflex) → start wanneer de spijs brok tegen de achterste gehemelte
bogen In de keelwant aankomt. De slik reflex wordt de onwillekeurige fase genoemd omdat
de slik reflex niet door de wil te beïnvloeden is. bij de slik reflex spelen een aantal
gebeurtenissen zich vrijwel gelijktijdig af. De sluitspier boven in de darm die normaal
gesproken samengetrokken is ontspant. hierdoor opent de slokdarm. De huig is een
puntvormige uitloper van het zachte gehemelte. De huig wordt naar boven geduwd en sluit
samen met het opgetrokken zachte gehemelte de neusholte af. De weg naar de openstaande
luchtpijp wordt afgesloten doordat de epiglottis het strotklepje door de tong beweging
achterover kantelt. Bij de slik beweging beweegt de larynx, het strottenhoofd zich omhoog en
komt tegen de gekantelde epiglottis aan. Hierdoor wordt de doorgang naar de luchtpijp
afgesloten. Door samentrekking van de keelspieren boven het voedsel brok wordt het voedsel
brok In de slokdarm geduwd.
➢ Verslikken: voedsel in strottenhoofd of luchtpijp → hoestreflex: lichaam probeert door hoge
luchtdruk het voorwerp uit de lucht te verwijderen.
1. De spijsbrok wordt door de tong naar achteren geschoven; de huig wijkt naar achteren.
2. De spijsbrok komt in de keelholte en duwt het strotklepje omlaag. De huig sluit de neusholte
af.
3. De keelholte wordt dichtgeknepen, het strottenhoofd komt omhoog, de luchtpijp wordt door
het strotklepje afgesloten, de spijsbrok wordt in de slokdarm geduwd.
Keelholte
• Keelholte (pharynx): buisvormige ruimte vanaf de neusholte tot aan de strottenhoofd en de
slokdarm
➢ Nasopharynx → neuskeelholte (bevind zich achter de neusholte)
➢ Oropharynx → mondkeelholte (ter hoogte van de mond)
3
, ➢ Laryngopharynx/ hypopharynx → strottenhoofd keelholte
• Wand keelholte:
➢ Niet-verhoornend meerlagig plaveiselepitheel
➢ Dwarsgestreepte spieren
- Horizontaal → kunnen de keelholte dichtknijpen
- Verticaal → kunnen het strottenhoofd opwaarts bewegen
Slokdarm
• Slokdarm (oesophagus): 30 cm lang. Verbind keelholte met de maag
➢ Transport → van keelholte naar de mag d.m.v. peristaltiek.
➢ Vertering → tijdens het transport gaat de vertering van zetmeel en glycogeen door speeksel
amylase gewoon door
➢ Drie vernauwingen → bovenste vernauwing bevindt zich achter het strottenhoofd. Slokdarm
wordt hier samengedrukt tussen de slokdarm en wervelkolom. De middelste vernauwing
bevindt zich achter de splitsing van de luchtpijp. De onderste vernauwing zit op het plaats
waar de slokdarm onder het diafragma oftewel middenrif gaat.
➢ Wand → vertoont de standaardbouw met paar bijzondere kenmerken. De mucosa bestaat uit
meerlagig, niet verhoornend plaveiselepitheel. In de slokdarm wordt door slijmklieren slijm
afgegeven. Het plaveisel epitheel en het slijm geeft bescherming tegen hete, koude, scherpe,
en chemische agressieve bestanddelen in het voedsel. De kring en lengte spieren In de
slokdarm zijn goed ontwikkeld, bij de bovenste vernauwing bestaat de spierlaag uit
dwarsgestreept spierweefsel. Dit gedeelte werkt als sfincter/sluitspier en wordt de veringo
eusofageale sfincter genoemd. Normaal gesproken is de sfincter gesloten en opent Alleen bij
het slikken. De rest van de spieren In de wand zijn gladde spieren. Bij de onderste vernauwing
bevindt zich de tweede sfincter. Dit is de gastro oesofageale sfincter en gaat het terugstromen
van de maaginhoud naar de slokdarm tegen.
Maag
• Maag (ventriculus/ gaster):
➢ Cardia → maagingang, het gedeelte waar de slokdarm uitmondt in de maag.
➢ Fundus → maagkoepel, en ligt tegen het diafragma aan. In de fundus kan zich gas bevinden,
dit gas bestaat vooral uit ingeslikte lucht. Als de hoeveelheid gas groot is en onder het niveau
van de cardia komt kan de gastro oesofageale sfincter openen én het gas ontsnappen Er is
sprake van een boer of oprisping
➢ Corpus → maaglichaam
➢ Antrum/ pars pylorica → maaguitgang. Sluit aan de eerste deel van de dunne darm.
➢ Pylorus (maagportier) → bevindt zich aan het einde van de antrum
➢ Curvatura minor (binnenbocht) = maagstraat. Is minder geplooid dan de rest van de maag.
Vloeistoffen stromen via de maagstraat rechtstreekst naar de uitgang van de maag.
➢ Curvature major (buitenbocht)
• Kenmerken maag:
➢ Mucosa van de Maag: Eenlagig cilindrisch epitheel
➢ Wanneer de maag leeg is is de wand sterk geplooid, de plooien verdwijnen wanneer de maag
zich vult
➢ Crypten: klierbuizen → produceren maagsap
- Halscellen → produceren slijm
- Maagwandcellen → produceren maagzuur en intrinsieke factoren
- Hoofdcellen → scheiden pepsinogeen uit
➢ Drie spierlagen → de buitenste laag loopt longitudinaal, de middelste laag is circulair én de
binnenste laag verloopt schuin. De relatief dikke spierlaag zorgt voor krachtige
samentrekkingen waardoor de maaginhoud goed wordt gemengd
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesjedj9. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.71. You're not tied to anything after your purchase.