7. PARODONTITIS IN RELATIE TOT ALGEMENE GEZONDHEID .................................................... 44
8. PARODONTITIS RISICO EN CO- FACTOREN IN DE ETIOLOGIE .................................................. 50
9. DE VERSCHILLENDE VORMEN VAN PARODONTITIS, HOE WE VROEGER OVER DACHTEN ........ 56
, 1. Subgingivale gebitsreiniging
Parodontitis is een multifactoriële aandoening. Tandplaque met vooral paropathogene bacteriën is
een belangrijke etiologische factor. Deze plaque is een biofilm, die met enige moeite van het
tandopppervlak verwijdert kan worden. Wanneer deze plaque mineraliseert spreekt men van
tandsteen. Op zichzelf is tandsteen niet schadelijk maar het zorgt voor een verruwing van het
tandopppervlak, waardoor de plaqueretentie bevorderd wordt. Naast het aanleren van een goede
mondhygiëne, is supra en subginigvale gebitsreiniging een onderdeel van de parodontale therapie.
• Het doel van dit college en het practicum diep subgingivale gebitsreiniging is dat we furcaties leren
herkennen en op meten. Het reinigen van diepe pockets en de furcaties en welke instrumenten
hiervoor gebruikt kunnen worden.
• Het doel is ontstoken parodontale weefsels te laten genezen. Door het zorgvuldig verwijderen van
plaque en tandsteen wordt het wortelopppervlak in een zodanige conditie gebracht dat de
ontsteking verdwijnt, het parodontium kan herstellen en de ginigva komt weer strak rondom het
gebitselement te liggen. Klinisch moet dit resulteren in:
➢ Glad oppervlak, vrij van tandsteen, biofilm en endotoxinen
➢ Minimaal verlies van harde weefsels.
➢ Afname van pocketdiepte
➢ Toename van ginigva recessie
➢ Vermindering van bloeding na sonderen.
➢ En winst in aanhechtingsniveau.
Intra en extra-oraal onderzoek:
Waarom is een intra en extra oraal onderzoek belangrijk om te doen?
• Het intra-oraal onderzoek door middel van inspectie en palpatie is een onderzoek van de
mondholte om klachten of afwijkingen van de weke delen (tong, mondbodem, palatum,
wangmucosa) en van de gebitselementen (cariës, restauraties, slijtfacetten) op te sporen en omvat
ook een (globaal) functieonderzoek.
• Bij een intra en extra- oraal onderzoek kan al veel informatie verkregen worden. Welke gegevens
uit het intra en extra oraal onderzoek zouden je al een indicatie kunnen geven of er parodontitis
aanwezig is?
➢ Inspectie van de gingiva:
- Recessies,
- kleur,
- zwelling,
- abces,
- fistel,
- ulceratie,
- necrose,
- afgeplatte papillen.
➢ Elementen:
- tandplaque,
- tandsteen;
➢ Functieonderzoek:
- mobiliteit,
- migratie.
PPS
De PPS is een instrument waarmee wordt bepaald wat de beste behandelstrategie is voor de patiënt.
Het is niet bedoeld om een diagnose aan de patiënt te hangen na het screenen. De PPS score bepaald
dus het vervolg traject waar in overleg met de patiënt van afgeweken kan worden. De PPS score kan
2
,in de loop van de jaren veranderen, doordat progressie van de parodontale problemen optreed, ook
kan het beter gaan na een aangeslagen parodontaal traject. Wanneer een patiënt in een paroprotocol
behandeld wordt of behandeld is geweest en er zijn al statussen aanwezig hoeft de PPS-score niet
steeds opnieuw te worden bepaald. De behandelstrategie is dan namelijk al lang bepaald. Screenen
gebeurd over het algemeen periodiek bijv. bij de PMO. Blijf hierin ook kritisch. Niet alle patiënten met
een PPS- score 3 moeten altijd standaard in een paroprotocol behandeld worden. Als een patiënt 1
pocket van 6 mm heeft wordt de PPS- score namelijk automatisch 3 en zou een paroprotocol opgestart
kunnen worden. Echter deze 1 pocket kan ook wel zonder protocol behandeld worden. Veel
spannender is namelijk de patiënt die door de gehele mond pockets heeft van 4-5 mm die dus een
lagere pps-score krijgt maar waar het wel zinvol kan zijn om een paroprotocol op te starten. De nieuwe
richtlijnen zouden deze nuance verschillen moeten verduidelijken zoals te zien is in het schema. Na
elke screening vindt namelijk een beslismoment plaats.
Vanuit de PPS kies je samen met de patiënt welke kant de behandeling op gaat. De structuur is hier
weergegeven en laat zien dat het vooral in de begin fase alle kanten nog op kan gaan. Voor patiënten
met een PPS score 1 is het duidelijk dat je kiest voor een preventieve aanpak. Voorkomen van
parodontale afbraak of achteruitgang van de parodontale afbraak.
PPS socre-2 :patiënten hebben pockets van 4-5 mm. Deze patiënten worden behandeld in een paro
preventie protocol of het paroprotocol. Dit hangt voornamelijk af van de gegevens die zijn verzameld
uit de anamneses en de zelfzorg die de patiënt op kan brengen.
Patiënten met een PPS score 3 heb je ook beslismomenten om een patiënt zelf bij je te houden en of
door te verwijzen naar het pardontoloog. Probeer steeds de beslisboom te doorlopen om te kijken wat
er van jou als behandelaar wordt verwacht en wat er van de patiënt aan zelfzorg en motivatie wordt
verwacht om de behandeling succesvol te laten zijn.
Het paro protocol volg je in zijn totaliteit. Je begint met het afnemen van het parodontale onderzoek:
status, röntgenfoto’s, opstellen van de prognose per element en de diagnose. Het traject bespreek je
inclusief de begroting met de patiënt. Als deze akkoord is kan de initiële behandeling gefaseerd van
start gaan. In het initiële traject is het altijd zinvol om gefaseerd te werken in plaats van het traject in
1 behandeling uit te voeren. De patiënt dient namelijk steeds opnieuw van instructie en advies te
worden voorzien en de motivatie voor zelfzorg te bevorderen. Patiënten nemen uiteindelijk een groter
aandeel aanhechtingswinst voor hun rekening dan wij met onze therapie.
Pocket en parodontiumstatus
Na het bepalen van de PPS-score kan de keuze bestaan uit het uitvoeren van het preventie protocol
zonder dat je een status maakt of bij een hogere PPS –score 2 of 3 het vervaardigen van een pockets
en of parodontiumstatus. Een graad meter om wel of niet een initieel traject in te gaan met een patiënt
is de motivatie van de patiënt om zelfzorg uit te voeren. Is de motivatie van de patiënt goed dan kan
er gekozen worden voor het vervaardigen van een parodontiumstatus en betrek in de keuze voor een
preventie/ paro-preventie of initieel protocol ook of iemand een onderliggende complicerende factor
heeft als systemische aandoeningen/ financiële middelen/ motoriek etc. Een parodontiumstatus wordt
zo volledig mogelijk ingevuld. Daarbij spelen bijv. ook de recessies een groot belang. Zoals in deze
status te zien is bijv. bij de 17 disto-buccaal waar een pocket van 6mm is gemeten en een recessie van
1 mm wat neerkomt op 7mm aanhechtingverlies.
Bij een pocketstatus noteer je alleen de verdiepte pockets en de aanwezigheid van plaque en bloeding.
Bij een PPS 3 is het gewenst om alle informatie van de dentitie op te nemen in de status en wordt een
parodontiumstatus gemaakt. In de parodontiumstatus noteer je alle pocketdiepten, dus ook de
pockets van 1, 2 en 3 mm zet je erin; de bloedingsneiging na sonderen; de aanwezigheid van plaque;
de aanwezigheid van tandsteen supra- en of subgingivaal; recessies/ aanhechtingsverlies; Furcaties;
mobiliteit en de prognose van de elementen.
Uitgebreid parodontaal onderzoek bestaat uit een uitgebreide medische en tandheelkundige
anamnese, extra- en intra oraal onderzoek, klinisch parodontaal onderzoek (parodontiumstatus), en
een röntgenonderzoek, eventueel aangevuld met een microbiologisch onderzoek.
3
, Tijdens het screenen is het van belang ‘echte’ verdiepte pockets van ‘pseudo’pockets te
onderscheiden. Bij een ‘echte’ verdiepte pocket is er sprake van klinisch aanhechtingsverlies. De punt
van de pocketsonde komt dan meer naar apicaal (voorbij de glazuur-cementgrens) te liggen. Bij een
‘pseudo’pocket ligt (door zwelling) de punt van de pocketsonde op – of coronair van – de glazuur-
cementgrens. Om de motivatie van de patiënt vooraf beter te beoordelen, kan overwogen worden
vóór het uitgebreid parodontaal onderzoek te starten met begeleiding van de mondhygiëne, om zo tot
een betere zelfzorg te komen. De patiënt weet dan ook beter welke inspanningen noodzakelijk zijn om
een succesvol behandelresultaat te bereiken.
Röntgenstatus
Een röntgenstatus is het geheel van kleine röntgenologische tandfilms die 2-dimensionale informatie
geven over de bothoogte en over afwijkende tand- en botstructuren. Bij intake kan de uitgangssituatie
hiermee worden vastgelegd. In de toekomst kan op die manier worden geëvalueerd of klinische
veranderingen op een bepaalde plaats zijn terug te voeren op veranderingen in harde of zachte
weefsels. Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van zogenaamde verticale bitewings (paro-
bitewings), omdat de relatie tussen botniveau en element op loodrecht ingeschoten opnames goed te
zien is. De literatuur geeft aan dat verlies van alveolair bot op een orthopantomogram wordt
onderschat, en dat wanneer gering botverlies aanwezig is, het gevaar van overschatting bestaat.
Daarom is de solo röntgenopname in de vorm van verticale bitewings en peri apicale röntgenopname
de standaard voor de diagnostiek van cariës en parodontaal botverlies. Naast de klassieke 2-
dimensionale röntgenopnames, zijn er ook 3-dimensionale opnames (‘cone beam’-
computertomografie, CBCT), waarbij men als het ware door de tand- en kaakstructuren ‘wandelt’. De
indicatie/rechtvaardiging hiervoor zal gezien de hogere stralingsbelasting (kan tot een factor 200 hoger
zijn), niet vaak voorkomen.
Onderzoek instrumentarium
Bij de beoordeling of en waar subgingivale gebitsreiniging is geïndiceerd en voor de evaluatie hiervan
zullen vooral de pocketsonde, de DPSI sonde en de furcatiesonde worden gebruikt. De punt van de
pocketsonde wordt voorzichtig onder de ginigva gebracht en in de richting van de wortelpunt
bewogen. De tip van het instrument moet altijd in contact blijven met het element. Indien de sonde
stuit op een harde weerstand, waar de sonde overheen gebracht kan worden is de kans groot dat dit
subgingivaal tandsteen is. Onderscheid dit van de glazuur –cementgrens, overstaande of onderstaande
restauratie randen en erosieve laesies. Het verschil tussen een DPSI sonde en de “gewone”
pocketsonde is het aantal streepjes dat er op staat. Bij een DPSI sonde is alleen tussen de 4 en 6 mm
zwart gekleurd. Het idee bestaat dat hiermee gemakkelijk een DPSI score kan worden bepaald. Alles
onder de 4 is gezond, alles tussen de 4-6 mm is matige parodontitis en alles boven de 6 wijst op
uitgebreidere problematiek. Daarnaast bestaat er nog de pocketsonde van 15mm voor pockets dieper
dan 10mm om deze meer nauwkeurig vast te kunnen leggen.
Tactiel gevoel
Er kan een groot verschil worden gezien in het meten van pockets en het opsporen van tandsteen met
de pocketsonde. Dit zit hem vooral in de manier waarop je de pocketsonde gebruikt. Wanneer je meet
gaat het er om dat je de pocketsonde met zo min mogelijk druk onder de gingiva brengt. Tot dat je bij
het apicale aanhechtingsniveau komt. Dit voel je door en ligt verende druk. Uit onderzoek van Bulthuis
et al. Is gebleken dat bij patiënten met een ontstoken parodontium de optimale sondeerdruk
127N/cm2 is dit wil zeggen (sondeerkracht 0,25 N met een sonde diameter van 0,5mm. Dit is de
afmeting van de normale pocketsonde zoals wij die in de kliniek hanteren. Deze kracht is per individu
verschillend echter de gemiddelde druk die wordt gegeven is 0,5 N. Dit betekend dat bij de ontstoken
situatie met de pocketsonde te diep gesondeerd wordt. Met andere woorden de punt van de sonde
bevindt zich apicaal van het aanhechtingsniveau. Oefen dus altijd zo min mogelijk druk uit bij het
meten. Dit verhoogt de tactiele vaardigheden ook veel meer. Hoe stugger en steviger je de
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesjedj9. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.