• L.M. van Bochove & E.S. Pannebakker, annotatie bij: Hof van Justitie van de Europese Unie 28 juli
2016, C-191/15 (Verein für Konsumenteninformation/Amazon EU Sàrl), TvC 2017, p. 138-141
(Brightspace).
Rome I en Rome II moeten aldus worden uitgelegd dat het recht dat van toepassing is op een
verbodsactie in de zin van richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van
23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming
van de consumentenbelangen, die is gericht tegen het gebruik van beweerdelijk
ongeoorloofde contractuele bedingen door een in een lidstaat gevestigde onderneming die
via elektronische handel overeenkomsten sluit met in andere lidstaten – en met name de
lidstaat van de rechter – woonachtige consumenten, onverminderd artikel 1, lid 3, van elk
van die verordeningen moet worden vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 1 Rome II,
terwijl het recht dat van toepassing is op de beoordeling van een gegeven contractueel
beding altijd moet worden bepaald met toepassing van Rome I, ongeacht of deze
beoordeling wordt verricht in het kader van een individuele of een collectieve vordering.
Artikel 3, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke
bedingen in consumentenovereenkomsten, moet aldus worden uitgelegd dat een beding in
de algemene verkoopvoorwaarden van een verkoper waarover niet afzonderlijk is
onderhandeld en volgens hetwelk het recht van de lidstaat van de vestiging van deze
verkoper de via elektronische handel met een consument gesloten overeenkomst beheerst,
oneerlijk is voor zover het deze consument misleidt door bij hem de indruk te wekken dat
enkel het recht van deze lidstaat op de overeenkomst van toepassing is, zonder hem in te
lichten over het feit dat hij eveneens op grond van artikel 6, lid 2 Rome I recht heeft op de
bescherming die hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht dat van
toepassing zou zijn bij gebreke van dit beding, waarbij het aan de nationale rechter is om dit
in het licht van alle relevante omstandigheden te verifiëren.
Artikel 4, lid 1, onder a), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van
24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, moet
aldus worden uitgelegd dat de verwerking van persoonsgegevens door een e-
commercebedrijf wordt beheerst door het recht van de lidstaat waarop dit bedrijf zijn
activiteiten richt, indien blijkt dat dit bedrijf de betrokken gegevensverwerking verricht in het
kader van de activiteiten van een vestiging die zich in die lidstaat bevindt. Het is aan de
nationale rechter om te beoordelen of dit het geval is.
Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en
handelszaken
Bijzondere bevoegdheden:
Artikel 5, punt 1, sub b, tweede streepje B Ibis betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de
erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet
aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst waarbij de houder van een recht van
intellectuele eigendom zijn medecontractant het recht verleent om tegen vergoeding gebruik
te maken van dat recht, geen overeenkomst voor de verstrekking van diensten is in de zin
van deze bepaling.
Ter bepaling van het gerecht dat krachtens artikel 5, punt 1, sub a, B Ibis bevoegd is om
kennis te nemen van een verzoek tot betaling van een licentievergoeding op grond van een
overeenkomst waarmee de houder van een recht van intellectuele eigendom zijn
medecontractant het recht verleent om gebruik te maken van dat recht, moet verder
worden uitgegaan van de beginselen die zijn ontwikkeld in de rechtspraak van het Hof over
artikel 5, punt 1, van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke
bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, zoals
gewijzigd bij het Verdrag van 26 mei 1989 inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en
de Portugese Republiek.
, • HvJ EU 11 maart 2010, C-19/09, ECLI:EU:C:2010:137, Jur. 2010, I-2121, NJ 2010/522 (Wood Floor
Solutions/Silva Trade) (AAe-Jurisprudentie, nr. P-33).
Art. 5 lid 1 sub b 2de streepje B I bis moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling van
toepassing is in geval van dienstverrichting in verschillende lidstaten
Art. 5 lid 1 sub b 2de streepje B Ibis moet aldus worden uitgelegd dat bij de verrichting van
diensten in verschillende lidstaten het gerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van alle
vorderingen uit de ovk het gerecht is binnen het rechtsgebied waarvan de plaats ligt waar de
diensten hoofdzakelijk worden verricht.
• HvJ EU 10 september 2015, C-47/14, ECLI:EU:C:2015:574 (Holterman Ferho) (AAeJurisprudentie, nr.
P-52).
De bepalingen van H2, afd. 5 Rome I moeten aldus worden uitgelegd dat zij in een situatie
zoals in het hoofdgeding (waarin een vennootschap een persoon die functies van directeur
en van bestuurder van die vennootschap heeft bekleed in rechte aanspreekt om de door die
persoon in de uitoefening van die functies gemaakte fouten te doen vaststellen en
schadevergoeding te verkrijgen) eraan in de weg staat dat art. 5 punten 1 en 3 worden
toegepast, MITS die persoon in zijn hoedanigheid van directeur en van bestuurder
gedurende bepaalde tijd voor en onder gezag van die vennootschap prestaties heeft verricht
tegen beloning. Het is aan de verwijzende rechterlijke instantie om dit te verifiëren
Art. 5 punt 1 moet aldus worden uitgelegd dat de vordering die een vennootschap tegen
haar voormalige bestuurder indient op grond dat deze niet zou hebben voldaan aan de
vennootschapsrechtelijke verplichtingen die op hem rusten, onder het begrip ‘verbintenissen
uit ovk’ valt. Bij gebreke van enige afwijkende precisering in de statuten van de
vennootschap/in enig ander document is het aan de verwijzende rechterlijke instantie om te
bepalen op welke plaats de bestuurder zijn werkzaamheden ter uitvoering vd ovk
overwegend heeft uitgevoerd, mits de verrichting van de diensten op de betrokken plaats
niet indruist tegen de wil van partijen, zoals die blijkt uit hetgeen zij zijn overeengekomen
In omstandigheden als in het hoofdgeding (waarin een vennootschap haar voormalige
bestuurder in rechte aanspreekt wegens beweerd onrechtmatig handelen), moet art. 5 punt
3 aldus worden uitgelegd dat de verordening onder de materie verbintenissen uit OD valt
wanneer het verweten handelen niet kan worden beschouwd als niet-nakoming van de
vennootschapsrechtelijke verplichtingen van de bestuurder. Het is aan de verwijzende
rechterlijke instantie om dit te verifiëren.
Het is aan de verwijzende rechterlijke instantie adhv feitelijke omstandigheden van de zaak
het aanknopingspunt te bepalen dat het nauwst verband houdt met plaats vd gebeurtenis
die met schade in oorzakelijk verband staat en met plaats waar schade is ingetreden.
Art. 15-17 Brussel I/art. 17-19 Brussel I bis - Consumentenovereenkomsten
• HvJ EU 7 december 2010, C-585/08 en C-144/09 (gevoegde zaken), ECLI:EU:C:2010:740, Jur. 2010,
I-12527, NJ 2011/164 (Pammer/Rederei Karl Schlüter en Hotel Alpenhof/Heller) (AAeJurisprudentie,
nr. P-35).
Een overeenkomst betreffende een reis per vrachtschip, is een vervoersovk waarbij voor één
enkele prijs zowel vervoer als verblijf wordt aangeboden in de zin van art. 15 lid 3 Rome I
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Notarieelrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.