Maatstaf bij verkrijging van (eigendom belast met) erfpacht, opstal, erfdienstbaarheid, beklemming
- Art. 11 WBR
- Bij de vestiging van een beperkt recht kan worden afgesproken dat de beperkt gerechtigde
aan de hoofdgerechtigde periodiek een bepaalde geldelijke vergoeding zal voldoen. Verplicht
is dit NIET.
- De verplichting tot betaling van canon, retributie of huur vloeit rechtstreeks voort uit het
beperkte recht zelf: het is een goederenrechtelijke betalingsverplichting, waarvoor de
beperkt gerechtigde als zodanig is verbonden (dus OOK rechtsopvolgers onder bijzondere
titel). Deze verplichting drukt daarom de waarde in het economische verkeer van het
beperkte recht
- Bij verkrijging van een beperkt recht van vruchtgebruik op een onroerende zaak (incl. recht
van gebruik en recht van bewoning ex 3:226 BW) is art. 11 lid 1 WBR NIET van toepassing
11 WBR
- Grondslag: bij verkrijging van een erfdienstbaarheid/recht van erfpacht/opstal/beklemming
wordt de waarde van het verkregen recht vermeerderd met de waarde van de
canon/retributie/huur met dien verstande dat de som van beide waarden NIET hoger wordt
gesteld dan de waarde van de zaak waarop het recht betrekking heeft.
- De waarde van de verkregen erfdienstbaarheid/erfpacht/opstal/beklemming wordt
vastgesteld op basis van 9 lid 1 WBR (= waarde in economische verkeer, maar ten minste de
tegenprestatie)
- DUS: waarde van het recht (= minimaal tegenprestatie) + waarde van de totale
canon/retributie/huur (= berekend naar de duur ten tijde van de verkrijging)
- De waarde van deze periodieke vergoeding (schuldplichtigheid) wordt berekend
(gekapitaliseerd) met behulp van de tabellen in de bijlage ex 11 lid 3 WBR jo. 2 Uitv.besl.BR.
- Voor de omzetbelasting wordt ex lid c Bijlage A Uitv.besl.OB de waarde van een
schuldplichtigheid voor onbepaalde tijd, die NIET van het leven afhankelijk is, gesteld op de
waarde in het economische verkeer van de zaak waarop het recht betrekking heeft
- Voor de overdrachtsbelasting wordt ex lid c Bijlage Uitv.besl.BR. de waarde van een
schuldplichtigheid gesteld op het zeventienvoud van de jaarlijkse vergoeding
Berekening bij te tellen schuldplichtigheid ex Bijlage Uitv.besl.BR
- Bij de berekening moet je onderscheid maken naar gelang er sprake is van:
a. Een geldelijke schuldplichtigheid die slechts van het leven van één persoon afhankelijk is
en NIET anderszins na bepaalde tijd vervalt
VOORBEELD: A (60) verkrijgt een recht van erfpacht dat eindigt bij zijn overlijden. De
canon beloopt 5.000 euro per jaar. De bijtelling ex 11 lid 1 WBR beloopt nu ingevolge lid
a Bijlage 10 x 5.000 = 50.000 euro. Wanneer A zijn erfpachtrecht zes jaar later aan B
overdraagt (A is dan 66 jaar) dan beloopt de bijtelling 8 x 5.000 = 40.000 euro
b. Een geldelijke schuldplichtigheid die na een bepaalde tijd vervalt en wel of niet
afhankelijk is van het leven van een persoon
VOORBEELD wel afhankelijk leven persoon:
1. X (40) verkrijgt op 1 mei 2019 een recht van erfpacht dat afhankelijk is van het leven
van Y (71) én in ieder geval eindigt op 1 september 2029. De canon beloopt 5.000
, euro per jaar. Ten tijde van de verkrijging beloopt de duur van het recht (en dus ook
de duur van de schuldplichtigheid) maximaal 10 jaar en 4 maanden (= 10,33 jaar). De
bijtelling ingevolge 11 lid 1 WBR beloopt nu ex lid b Bijlage, mede gelet op de leeftijd
van Y (71): (5 x 0,75 x 5.000) + (5 x 0,40 x 5.000) + (1/3 de x 0,15 x 5.000) = 29.000 euro
VOORBEELD niet afhankelijk leven persoon:
2. X (40) verkrijgt op 1 mei 2019 een recht van erfpacht dat eindigt op 1 september
2029. De canon beloopt 5.000 euro per jaar. Ten tijde van de verkrijging beloopt de
duur van het recht nog 10,33 jaar. De bijtelling ex 11 lid 1 WBR beloopt nu ex lid b
Bijlage: (5 x 0,85 x 5.000) + (5 x 0,64 x 5.000) + (1,33 x 0,64 x 5.000) = 25.506 euro
c. Een geldelijke schuldplichtigheid voor onbepaalde tijd, die NIET van het leven afhankelijk
is
VOORBEELD: A (60) verkrijgt voor onbepaalde tijd een recht van erfpacht
(voortdurend/eeuwigdurend). De canon beloopt 5.000 euro per jaar. De bijtelling ex 11
lid 1 WBR beloopt nu ex lid c Bijlage 17 x 5.000 = 85.000 euro
d. Een niet-geldelijke schuldplichtigheid:
1. Lid d Bijlage bepaalt dat de waarde van een schuldplichtigheid voor bepaalde tijd die
wordt berekend volgens tabel b NIET hoger kan zijn dan de waarde volgens tabel a
(INDIEN de schuldplichtigheid mede van het leven afhankelijk is) en ook NIET hoger
dan de waarde volgens tabel c (INDIEN de schuldplichtigheid NIET mede van het
leven afhankelijk is)
2. Lid e Bijlage bepaalt dat een schuldplichtigheid die vervalt bij het overlijden van:
a. De langstlevende van 2 of meer personen, wordt gelijkgesteld met een
schuldplichtigheid afhankelijk van het leven van iemand die 5 jaren jonger is dan
de jongste van de vorenbedoelde personen
b. De eerststervende van 2 of meer personen, wordt gelijkgesteld met een
schuldplichtigheid afhankelijk van het leven van iemand die 5 jaren ouder is dan
de oudste van de vorenbedoelde personen.
3. Lid f Bijlage bepaalt dat in het geval de jaarlijkse hoogte van een schuldplichtigheid
onzeker is, het jaarlijkse bedrag wordt gesteld op het geschatte gemiddelde jaarlijkse
bedrag.
4. Lid g Bijlage: waarde van een schuldplichtigheid die NIET valt onder een van de
eerdere leden wordt gesteld op het bedrag waarvoor zodanige schuldplichtigheid
zou kunnen worden verkocht.
Afkoop van de canon/retributie/huur
- In de praktijk wordt de schuldplichtigheid vaak afgekocht (voor gehele duur van het recht of
voor een bepaalde periode)
- Het verbintenisrechtelijk afkopen van de canon is op zichzelf GEEN belastbaar feit voor de
overdrachtsbelasting, want er wordt geen zaak/recht verkregen als bedoeld in 2 WBR.
- Verkrijging erfpachtrecht met afgekochte canon voor gehele duur: 11 lid 1 WBR niet van
toepassing, want de verkrijger zal NOOIT enige canon hoeven betalen aan de grondeigenaar
- Verkrijging erfpachtrecht met deels afgekochte canon: eerst totale waarde die de
schuldplichtigheid zou hebben gehad ten tijde van de verkrijging als de canon NIET afgekocht
was, berekenen. Daarna op basis van het aantal jaren waarvoor de canon voor de toekomst
nog is afgekocht, de waarde van de afgekochte schuldplichtigheid berekenen. Het verschil
tussen beide waarden moet opgeteld worden bij de waarde/tegenprestatie.
- Voorbeelden op blz. 359-363
, Art. 11 lid 2 WBR (maatstaf bij verkrijging van eigendom bezwaard met
erfpacht/opstal/erfdienstbaarheid/beklemming)
- Hoofdregel: waarde van deze bloot eigendom wordt verminderd met de waarde van de
canon/retributie/huur
- 2 uitzonderingsgevallen hier op in 11 lid 4 onder a en b WBR
- Waarde van de bloot eigendom zelf wordt vastgesteld op basis van 9 lid 1 WBR (= waarde in
economisch verkeer, tenminste gelijk aan tegenprestatie). Waarde volle eigendom
verminderen met waarde van het bezwarende recht.
- Waarde van de canon/retributie/huur wordt bepaald met behulp van de regels in 11 lid 3
WBR in verbinding met 2 Uitv.besl.BR
Art. 11 lid 4 WBR (voorbehoud van erfpacht/opstal/erfdienstbaarheid/beklemming)
- Art. 11 lid 2 WBR is NIET van toepassing, INDIEN:
1. Eigendom wordt verkregen door een levering onder voorbehoud van een
erfdienstbaarheid/recht van erfpacht/recht van opstal ten behoeve van diegene die de
eigendom vervreemdt
2. Eigendom wordt verkregen, dat is bezwaard met een erfdienstbaarheid/recht van
erfpacht/recht van opstal, indien het desbetreffende beperkte recht was gevestigd
tegelijk met of binnen 3 jaar voorafgaand aan de verkrijging en ter zake van de vestiging
van het beperkte recht/daarmee samenhangende verkrijging van bloot eigendom de
vrijstelling, bedoeld in 15 lid 1 onder h WBR van toepassing was. Deze blokkade duurt
maximaal 3 jaar. Zodra binnen een concern gerealiseerde splitsing tussen erfpacht etc.
en bloot eigendom langer dan 3 jaar bestaat, wordt bij overdracht van de bloot
eigendom art. 11 lid 2 WBR weer wel toegepast. Ook is deze blokkade pas aan de orde
als de splitsing tussen erfpacht etc. en bloot eigendom vrijgesteld is van
overdrachtsbelasting ex 15 lid 1 onder h WBR in verbinding met 5b Uitv.besl.BR!!!!!!!
Zie voorbeelden blz. 369
- GEVOLG: in deze 2 gevallen wordt de op voet van 9 lid 1 WBR bepaalde waarde van de bloot
eigendom NIET verminderd met de gekapitaliseerde canon/retributie/huur.
- DOEL: halt roepen aan ontgaan overdrachtsbelasting middels erfpachtlease
Art. 11 lid 5 WBR (toepassing lid 1 na lid 4)
- Dubbele heffing redresseren in gevallen waarin een verkrijging als bedoeld in 11 lid 4 WBR
wordt gevolgd door een verkrijging als bedoeld in 11 lid 1 WBR door dezelfde
verkrijger/rechtsopvolger onder algemene titel van de oorspronkelijke verkrijger én van
dezelfde onroerende zaak
- Bij de volgende verkrijging wordt dan de maatstaf van heffing verminderd met het bedrag
waarover bij de vorige verkrijging was verschuldigd:
1. Hetzij overdrachtsbelasting die niet in mindering heeft gestrekt van schenk- of
erfbelasting
2. Hetzij omzetbelasting die destijds door de verkrijger op grond van 15 Wet OB in het
geheel niet in aftrek kon worden gebracht
- Voorbeeld op blz. 370
Maatstaf bij verkrijging van vruchtgebruik/gebruik enof bewoning
- Bij verkrijging van een beperkt recht van vruchtgebruik op een onroerende zaak is 11 WBR
NIET van toepassing. Ex 9 lid 1 WBR wordt daarom bij verkrijging van een dergelijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Notarieelrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.