- Verkrijging van art 4 WBR-aandelen wordt alleen dan met overdrachtsbelasting belast, als
verkrijger als gevolg van de verkrijging van die aandelen in kwalitatief en in kwantitatief
opzicht een belang in een onroerendezaakrechtspersoon heeft
- Kwalitatiefbelangeis: materieelbelangeis
Aandelen als zodanig moeten een materieel belang vertegenwoordigen (=
waardeontwikkeling van de aandelen moeten in zeker verband staan met de
waardeontwikkeling van de onroerende zaken van het lichaam)
- Kwantitatiefbelangeis: substantieelbelangeis
Verkrijging van belangaandelen wordt alleen dan belast als het belang dat de
verkrijger daardoor heeft een zekere omvang heeft.
- Aandelen die een materieel belang vertegenwoordigen (= belangaandelen)
Belangaandelen zijn aandelen die in enige mate in economische relatie staan tot de
onroerende zaken van een onroerendezaakrechtspersoon.
Alleen aandelen die vrijwel geen enkele economische afhankelijkheid hebben van de
onroerende zaken van het lichaam blijven buiten beschouwing
Direct belang: aandelen die een direct belang vertegenwoordigen in de
rechtspersoon in kwestie
Indirect belang: aandelen die via deelnemingen in andere rechtspersonen een
indirect belang vertegenwoordigen
Het is mogelijk aandelen met minder en aandelen met meer belang te hebben: het
ene belangaandeel kan een groter belang vertegenwoordigen dan het andere
- Verkrijging van gecertificeerde art. 4-aandelen is belastbaar, indien wordt voldaan aan
overige voorwaarden voor belastbaarheid, want door overdracht economische eigendom in
de zin van 2 lid 2 WBR verandert het karakter van de aandelen op zichzelf NIET. De aandelen
vertegenwoordigen nog steeds een materieel belang bij de onroerende zaken van de
rechtspersoon
Bepaling substantieel belang
- Alleen aandelen in ogenschouw nemen waaraan een materieel belang kleeft
- Één soort aandelen:
zijn per definitie aandelen met belang: op basis van totale geplaatste aandelenkapitaal
bepalen of een verkrijging voldoet aan substantieelbelangeis
- Aandelen met en aandelen zonder belang:
Dan tellen voor de berekening alleen de aandelen met belang mee
- Twee soorten aandelen met onderling een verschillend belang
Er moet naar rato van het daadwerkelijke materiële belang bepaald moeten worden of
sprake is van een substantieel belang
- Ruime marges:
Bij beoordeling of verkrijger van belangaandelen een substantieel belang
verkrijgt/uitbreidt, worden ter bestrijding van belastingontgaansmogelijkheden ruime
marges gehanteerd:
, 1. Niet alleen wordt gekeken naar belang dat verkrijger ten tijde van verkrijging heeft
en verkrijgt in het lichaam, maar ook naar het belang dat hij/zij er binnen 2 jaar
nadien nog bij verkrijgt (4 lid 5 onderdeel b jo. lid 3 WBR)
2. Niet alleen wordt gekeken naar belang dat verkrijger ZELF ten tijde van de verkrijging
reeds bezit, maar ook naar het belang dat op dat moment in bezit is van natuurlijke
personen en lichamen die met de verkrijger zijn verbonden (4 lid 3, 6, 7 en 8 WBR)
3. Niet alleen wordt gekeken naar belang dat kleeft aan aandelen die de verkrijger ten
tijde van de verkrijging reeds bezit en verkrijgt, maar ook naar het belang dat kleeft
aan aandelen waarop de verkrijger op dat moment een recht van vruchtgebruik
heeft/waarvan de verkrijger de economische eigendom heeft (4 lid 5 onderdeel a
WBR)
De verkrijger/natuurlijke persoon
- Meer dan 7% en ten minste 1/3de belang
- Cumulatieve eis ex 4 lid 3 onderdeel a WBR, ALS verkrijger van 4-aandelen een natuurlijk
persoon is
1. Verkrijger moet zelf (on)middellijk al dan niet tezamen met zijn/haar echtgenoot voor
MEER DAN 7% belang hebben in de onroerendezaakrechtspersoon
2. Verkrijger moet (on)middellijk al dan niet samen met meeverbonden familieleden en/of
meeverbonden lichamen voor TEN MINSTE 1/3 de gedeelte belang in de
onroerendezaakrechtspersoon hebben
- Met verkrijger/natuurlijk persoon verbonden natuurlijke personen zijn ex 4 lid 3 onderdeel a
WBR:
a. Echtgenoot verkrijger
b. Bloed- en aanverwanten in rechte linie
c. Bloed- en aanverwanten in tweede graad van de zijlinie
- Met verkrijger/natuurlijk persoon verbonden lichamen zijn ex 4 lid 6 WBR:
a. Lichamen als bedoeld in 4 lid 10 WBR
b. Waarin verkrijger zelf al dan niet tezamen met 1 of meer van de voornoemde verbonden
familieleden
c. Voor ten minste 1/3de gedeelte belang heeft
De verkrijger/rechtspersoon
- Ten minste 1/3de belang
- Één criterium ex 4 lid 3 onder b WBR: verkrijgende rechtspersoon moet (on)middellijk al dan
niet samen met andere lichamen en natuurlijke personen die volgens de wet met de
verkrijger verbonden zijn, ten minste voor 1/3 de gedeelte belang hebben in de
onroerendezaakrechtspersoon
- Verbonden natuurlijke personen ex 4 lid 8 WBR:
a. De natuurlijke personen die door middel van zijn/haar aandelenbezit voor ten minste
1/3de deel belang heeft in:
1. De verkrijger/rechtspersoon
2. Een met verkrijger/rechtspersoon verbonden lichaam
ALSMEDE
b. Echtgenoot van onder a bedoelde natuurlijke personen
c. Bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie van de
onder a bedoelde natuurlijke persoon
, - Verbonden lichamen ex 4 lid 7 WBR:
a. Lichamen waarin de verkrijger/rechtspersoon via een deelneming zelf voor ten minste
1/3de gedeelte belang heeft (= dochters van de verkrijger/rechtspersoon)
b. Lichamen die door een deelneming voor ten minste 1/3 de gedeelte belang hebben in de
verkrijger/rechtspersoon (= moeders van de verkrijger/rechtspersoon)
c. Lichamen waarin:
1. Een derde (natuurlijk persoon/rechtspersoon) (en/of in geval de derde een natuurlijk
persoon is, zijn echtgenoot/bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de
tweede graad van de zijlinie)
2. Al dan niet tezamen
3. Voor ten minste 1/3de gedeelte belang heeft
4. Terwijl deze derde al dan niet tezamen met voornoemde verwanten, tevens voor ten
minste 1/3de gedeelte belang heeft in de verkrijger (= zusters van de
verkrijger/rechtspersoon)
Lichamen ex 4 lid 10 jo. 2 lid 7 WBR
- Als lichamen worden aangemerkt: verenigingen/andere
rechtspersonen/vennootschappen/doelvermogens
Ficties ex 4 lid 5 onder a en b WBR
- Als houder van belangaandeelhouder moet mede worden aangemerkt:
1. Degene die anders dan als pandhouder rechthebbende is op rechten waaraan de in lid 3
en 4 bedoelde belangaandelen zijn onderworpen (gedoeld op vruchtgebruiker)
2. Economische eigenaar van die belangaandelen. Vruchtgebruik en economische
eigendom worden geacht een belang in het lichaam te vertegenwoordigen dat
overeenstemt met het belang dat kan worden toegekend aan de aandelen waarop zij
betrekking hebben
- Verkrijgingen binnen een tijdsverloop van 2 jaren door dezelfde verkrijger worden
beschouwd als te hebben plaatsgehad ingevolge dezelfde/samenhangende overeenkomst ex
4 lid 5 onder b ten eerste WBR. Zij worden dus bij elkaar opgeteld ex 4 lid 3 aanhef WBR.
Verkrijgt iemand eerst aandelen met daaraan verbonden een 30%-belang in een
onroerendezaakrechtspersoon (= geen heffing mogelijk wegens ontbreken substantieel
belang) en binnen 2 jaar daarna nog een aandelen met 10%-belang, zodat hij door die laatste
verkrijging een substantieel belang verkrijgt in de onroerendezaakrechtspersoon. DAN:
verkrijger wordt in heffing overdrachtsbelasting betrokken, niet alleen voor de laatste
verkrijging, maar OOK voor de eerste verkrijging (= 40%)
- Aanscherping per 1 januari 2011: niet alleen worden latere verkrijgingen binnen 2 jaar door
dezelfde verkrijger aan de eerdere verkrijgingen toegerekend, maar OOK:
1. Als het gaat om een eerdere verkrijging door een natuurlijk persoon: latere verkrijgingen
door zijn echtgenoot, zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en door een lichaam
waarin hij al dan niet tezamen met zijn echtgenoot en zijn bloed- en aanverwanten in de
rechte linie een (nagenoeg) geheel belang heeft
2. Als het gaat om een eerdere verkrijging door een rechtspersoon: latere verkrijgingen
door een tot hetzelfde concern als gedefinieerd krachtens 15 lid 1 onderdeel h WBR
behorende vennootschap.
LET OP: Latere verkrijgingen door met eerdere verkrijger/rechtspersoon verbonden
natuurlijke personen zijn NIET in de aanscherping meegenomen
- Correctie dubbeltellingen ex 4 lid 5 onder c WBR:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Notarieelrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.