Successiewet en Estate Planning 2021/2022
Werkgroepopgaven week 9 – Afgezonderde Particuliere Vermogens (APV) en
Internationaal
Opgave 1 (oude tentamenopgave)
De heer De Vries heeft in 1999 zijn vermogen van € 3.000.000 ingebracht in een
zogenoemde irrevocable discretionary trust opgericht naar het recht van Jersey. De heer De
Vries was destijds woonachtig in Nederland en had de Engelse nationaliteit. De heer De
Vries heeft een letter of wishes gemaakt waarin hij zijn wens aan de trustees kenbaar maakt
dat het vermogen inclusief opgebouwde inkomsten in het geheel bij zijn overlijden aan de
beneficiaries wordt uitgekeerd. Tot beneficiaries zijn de twee kinderen en de broer van de
heer De Vries benoemd.
A. Wat waren in 1999 de gevolgen van de inbreng van het vermogen door de heer De
Vries in een zogenoemde irrevocable discretionary trust?
Uitwerking
Op basis van de novemberarresten van de Hoge Raad (1998) werd de overgang
van vermogen naar een irrevocable discretionary trust (werd gezien als
doelvermogen) gezien als een schenking door de insteller aan de trust. Derhalve
was het vermogen belast met schenkingsrecht (derdentarief liep op tot 68%).
De HR concludeerde in deze arresten allereerst dat het trustvermogen voor geen
van de betrokkenen een vermogenswaarde vertegenwoordigt. Geen van hen had
een bepaalbare aanspraak. Vervolgens concludeert de HR dat de settlor wel is
verarmd en dat sprake is van vrijgevigheid. De HR concludeert dat de trust als
doelvermogen (zelfstandige fiscale entiteit) kan worden behandeld voor doeleinden
van het Nederlandse fiscale recht. “Aangezien in het stelsel van de Successiewet
1956 niet past dat een binnen het Rijk wonende persoon zich uit vrijgevigheid van
zijn goederen kan ontdoen zonder dat dit leidt tot heffing van schenkingsrecht, en
het begrip verkrijger in deze wet niet nader is gedefinieerd, brengt dit stelsel mee
dat ook een doelvermogen als verkrijger kan worden aangemerkt. Nu het onder
trustverband brengen van de goederen door de settlor uit vrijgevigheid is geschied,
en hij met die goederen is verarmd, zijn alle elementen van een belastbare
schenking aanwezig”.
Er is dus sprake van een schenking aan de trust zelf (het doelvermogen). Deze
schenking was belast tegen het derdentarief van 48-68% in 2000. Op basis van
overgangsrecht zal de betaalde schenkbelasting worden terugontvangen in 2010
(zonder rentevergoeding). Vanaf dat moment kwalificeert de trust als een APV in
de zin van art. 2.14A Wet IB 2001.
B. In 2010 is de fiscale behandeling van trusts aanzienlijk gewijzigd. Beschrijf voor de
heer De Vries de gevolgen van deze wijziging ten aanzien van voornoemd
feitencomplex voor zowel de inkomstenbelasting als de schenk- en erfbelasting. U
hoeft hierbij geen berekeningen te maken.
Uitwerking
Vanaf 1 januari 2010 kwalificeert de irrevocable discretionary trust als een APV (=
particulier vermogen, op basis waarvan het vermogen wordt toegerekend aan de
insteller) in de zin van art. 2.14a Wet IB 2001. Het gevolg hiervan is dat het
vermogen geacht wordt te zijn van de persoon die dat vermogen heeft
afgezonderd. Aldus wordt de heer De Vries in de Inkomstenbelasting betrokken
voor het totale trustvermogen (op basis van het overgangsrecht krijgt hij het reeds
betaalde schenkingsrecht terug zonder rentevergoeding).
, Indien de heer de Vries komt te overlijden wordt het vermogen van de trust
toegerekend aan zijn erfgenamen (waarschijnlijk zijn twee kinderen), per
erfgenaam in dezelfde verhouding als hij verkrijger krachtens erfrecht is van de
overledene. De erfgenamen kunnen volgens artikel 2.14a lid 6 wet IB 2001 juncto
4a lid 6 uitvoeringsregeling inkomstenbelasting (tevens van toepassing voor SW
art. 3 Uitv.reg. SEB) wel tegenbewijs leveren (is extreem moeilijk dit tegenbewijs te
leveren). In casu zijn zij echter erfgenamen en begunstigden en kunnen ze dus niet
bewijzen dat zij nimmer iets zullen verkrijgen. Derhalve zal toerekening aan hen
plaatsvinden. Vanaf dat moment betalen zij inkomstenbelasting.
De volgende gegevens zijn dan vereist (art. 4a lid 6 Uitv.reg. IB):
beschrijving soort APV en land van vestiging
oprichtingsakte inclusief bijlagen (reglementen, instructies, letter of
wishes, statuten etc.)
jaarstukken
naam en adresgegevens van de insteller en overige erfgenamen
alle overige stukken waaruit blijkt dat de bedoelde erfgenaam geen
begunstigde is van het APV en dit in de toekomst ook nooit kan worden.
Als een beroep op de tegenbewijsregeling slaagt dan zal toerekening gebeuren
aan B en het algemeen nut. De vraag is dan hoe die toerekening zal plaatsvinden.
Op grond van art. 16 SW worden de kinderen tevens betrokken in de erfbelasting.
Zodra de trustee overgaat tot het doen van uitkeringen zijn er verschillende
scenario’s
1. Uitkering aan de broer van de insteller: geacht schenking van beide
kinderen aan hun oom (art. 17 SW)
2. Uitkering aan een van de kinderen van de insteller: indien de uitkering lager
is dan het bedrag dan hen is toegerekend: schenking aan zichzelf, mits
goede administratie (geen schenkbelasting), wanneer geen goede
administratie dan schenking afkomstig van beiden voor de helft (halve
uitkering is dus belast met schenkbelasting afkomstig van broer/zus).
Opgave 2
(zie bijlage – Haags Trustverdrag)
De heer X is thans een inwoner van Nederland. Hij heeft de Engelse nationaliteit en heeft
jarenlang in Londen gewoond. Twee van zijn kinderen, A en B, wonen in Engeland.
Daarnaast heeft de heer X een dochter C, die in de Verenigde Staten woont. C heeft sinds
kort de status “citizen” van de Verenigde Staten verworven, nadat zij gehuwd is met een
Amerikaan (uit de staat Florida).
De heer X stelt tijdens zijn leven een trust in naar het recht van het Kanaaleiland Jersey. De
heer X brengt zijn gehele vermogen in de trust. Tot enig beneficiary benoemt hij zijn vriendin,
mevrouw Y, een voormalig fotomodel uit Finland, die thans woonachtig is te Jersey. Indien
mevrouw Y komt te overlijden en er dan nog iets van het trustvermogen resteert, zijn de drie
kinderen aangewezen tot begunstigden van de trust. In de trustakte wordt een uitdrukkelijke
rechtskeuze uitgebracht voor het recht van Jersey.
Als de heer X komt te overlijden (hij is dan nog steeds inwoner van Nederland en heeft de
Engelse nationaliteit), zijn zijn drie kinderen erg teleurgesteld over deze gang van zaken. Zij
doen een beroep op hun legitieme portie. Wat zal vermoedelijk de reactie van de
Nederlandse rechter zijn, als hij wordt geconfronteerd met dit feitencomplex?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Notarieelrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.