Joshua drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Joshua is niet gehuwd. De waarde
van de onderneming bedraagt EUR 4.200.000 (going concern). De liquidatiewaarde is 1.800.000. De
onderneming vormt het enige vermogen van Joshua.
In augustus 2021 is Joshua overleden. Zijn enig erfgenamen zijn de twee zoons, Hanko en Ron. De
zoons zetten de onderneming gezamenlijk voort.
Beschrijf in dit concrete geval de mogelijkheden in het kader van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
voor de Successiewet 1956. U hoeft geen berekening te maken van de verschuldigde belasting. Geef
wel aan ten aanzien van welke waarde de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van toepassing kan zijn. Bij de
beantwoording van deze vraag hoeft u geen rekening te houden met een eventuele belastinglatentie.
NB. Premies zijn geen kosten van huishouding!!
Huwelijkse voorwaarden moeten de constructie dragen!
Liquidatiewaarde is lager dan going concern waarde in casu = normale situatie
De zoons verkrijgen allebei elk de helft van de onderneming, dus ieder 2.100.000 euro.
Daar gaat de helft van de verkrijging à 1.119.845 euro vanaf (= voor het geheel voor 100%).
Beiden hebben een 100% vrijstelling à 559.922,50 euro. De rest à 1.540.078 euro is voor 83%
vrijgesteld (= 1.778.264 euro). Dit optellen bij de 100% vrijstelling maakt: 559.922,50 +
1.778.264 = 1.838.186 euro per kind als vrijstelling.
NB. Berekenen hoe je wil, als je het daarna maar door 2 deelt!
35b lid 1 sub b ten 2de en 3de SW, want je het in casu meer dan een miljoen. 35b lid 1 onder b
sub 2 SW: vrijgesteld
Over restant à 263.112 euro moet erfbelasting betaald worden, hierover mag de vrijstelling
ex 32 SW nog op toegepast worden (= algemene vrijstelling) en daar kan je rentedragend
kapitalen voor vragen over 10 jaar?
Opgave 2 (Oude tentamenvraag)
Marian (52 jaar) drijft een matig renderende onderneming in Leiden in de vorm van een
eenmanszaak. Zij houdt zich bezig met het in- en verkopen van tweedehands kleding. Op de balans
van de onderneming staat het bedrijfspand van waaruit de activiteiten plaatsvinden. De
liquidatiewaarde van de onderneming bedraagt € 2.000.000. De going concern waarde van de
onderneming bedraagt € 1.500.000.
, Marian is in januari 2021 bij een tragisch ongeval om het leven gekomen. Tot haar nalatenschap
behoort alleen het ondernemingsvermogen. Marian heeft geen testament.
Marian laat na een echtgenoot Frans (58) jaar, met wie zij onder huwelijkse voorwaarden
inhoudende een koude uitsluiting zonder enig verrekenbeding gehuwd was. Samen hebben zij één
dochter, Aukje (32 jaar). Aukje heeft tijdens haar studie rechten altijd in de onderneming gewerkt en
is daar blijven “hangen”. Ter nagedachtenis aan haar moeder wil zij de onderneming graag
voortzetten.
A. Beschrijf in dit concrete geval de mogelijkheden in het kader van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
voor de Successiewet 1956. U hoeft geen berekening te maken van de verschuldigde belasting. Geef
wel aan ten aanzien van welke waarde de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van toepassing kan zijn. Bij de
beantwoording van deze vraag hoeft u geen rekening te houden met een eventuele belastinglatentie.
35b lid 1 onder a SW: 100% van het verschil tussen liquidatiewaarde en going concern waarde = in
casu 500.000 euro is 100% vrijgesteld. Vervolgens is 100% vrijgesteld à max 1.119.845 euro en
daarna is 83% vrijgesteld van de rest à 380.155 euro = 315.528 euro waarmee je een totale
vrijstelling hebt van 1.935.373 euro. De rest is belast!
MAAR: er is geen testament, dus de wettelijke verdeling is van toepassing. Er is een nalatenschap
met een waarde van 21…euro? Op basis van 21 lid 13 SW: waarde onderneming baseren op going
concern, maar ten minste liquidatiewaarde, dus in casu 2 miljoen euro. Langstlevende en dochter
hebben hierin beide een aandeel van 50%, dus 1 miljoen euro.
FVG (factor 11 x 6% x 1 miljoen euro = 660.000 euro ex art. 5 en 10 Uitv. Besl.) voor langstlevende,
want geen testament. Totale verkrijging fiscaal van de langstlevende is 1.660.000 euro. Totale fiscale
verkrijging van de dochter is 340.000 euro (= 1 miljoen – FVG vd langstlevende à 660.000 euro).
Langstlevende krijgt alles en dochter krijgt slechts vordering op vader. Hier is dus sprake van een
vordering samenhangend met ondernemingsvermogen. Deel van de dochter à 340.000 euro is geen
ondernemingsvermogen, dus: geen vrijstelling van toepassing en gewoon belast met erfbelasting.
Maar dochter gaat voortzetten!! Dus als meneer de onderneming verkrijgt, maar hem niet voortzet,
dan: ook voor de langstlevende GEEN beroep op de ondernemingsfaciliteit!! Faciliteit gaat hier dus
verloren.
Stel LL zou WEL voortzetten: dan volledige 1.9 miljoen euro vrijstelling + LL-vrijstelling
25c lid 1 onder a SW?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Notarieelrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.