100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting module 'chirurgie' IC verpleegkunde UMC Utrecht $17.11   Add to cart

Summary

Samenvatting module 'chirurgie' IC verpleegkunde UMC Utrecht

 23 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting voor de module Chirurgie aan het UMC Utrecht. Is voor IC verpleegkundigen en MC verpleegkundigen. Ik had een 9 voor deze toets met deze samenvatting. Alle onderwerpen van de leerdoelen zijn uitgewerkt: - Gastro-intestinale chirurgie - Hoofd-hals chirurgie - Vaatchi...

[Show more]

Preview 4 out of 101  pages

  • June 14, 2022
  • 101
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Leerdoelen module 5 chirurgie
Tessa

,Studieactiviteit 1 gastro-intestinale chirurgie
Leerdoelen
De student:
• Benoemt welke specifieke parameters worden bewaakt bij een patiënt na een gastro-
intestinale ingreep, zoals:
• Oesofagusresectie
• Hemi-hepatectomie
• Pancreatico-duodenectomie volgens whipple
• Beredeneert waaruit de verpleegkundige observaties en interventies in de postoperatieve
fase bestaan bij een patiënt die een gastro-intestinale ingreep heeft ondergaan;
• Beredeneert welke complicaties in de postoperatieve fase kunnen ontstaan en welke
interventies hierbij horen;
• Beredeneert wat de interventies zijn wanneer platzbauch ontstaat;
• Beredeneert welke psychosociale aspecten belangrijk zijn in de begeleiding van patiënten
na een gastro-intestinale ingreep.

Samenvatting ic-vpk deel 2 h14, onderwerpen over gastro-intestinaal systeem (blz. 313 t/m..

• Spijsverteringskanaal → bestaande uit: mondholte, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm,
dikke darm
• Ondersteunende organen van het spijsverteringskanaal → speekselklieren, alvleesklier, lever
en galblaas
• Wand spijsverteringskanaal bestaat van binnen naar buiten uit:
o Mucosa → veel slijmproducerende cellen (hierin ontstaan adenocarcinomen)
o Submucosa → dikke bindweefsellaag met daarin bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
o Muscularis → spierweefsel – zorgt voor peristaltiek
o Serosa → viscerale blad van het buikvlies
o
Slokdarm (oesophagus)
• Holle buis, 30cm lang
• Aan bovenzijde van de keel afgesloten d.m.v. de bovenste oesofagussphincter (faryngo-
oesofagale sfincter) → is normaal gesloten en opent bij slikken
• Aan de onderzijde door de onderste oesofagussfincter (gastro-oesofagale sfincter) →
voorkomt terugstromen van maaginhoud naar de slokdarm
• Rondom slokdarm bindweefsel waarin bloedvaten en zenuwtakken lopen
• Motorische prikkels komen uit de n. Vagus
• Functie:
• Voorstuwen van doorgeslikt voedsel, vocht of speeksel vanuit farynx tot in maag
d.m.v. peristaltiek

Maag (gaster)
• In te delen in:
• Cardia – maagingang
• Fundus – maagkoepel → opslaan ingeslikte lucht
• Corpus – maaglichaam
• Antrum – maaguitgang
• Pylorus – maagportier
• Functies:
• Mixen, mengen en malen van voedsel tot 1 a 2mm
grote deeltjes door het antrum
• Het gedoseerd afgeven van voedsel naar het
duodenum
• Begin vertering en een bacteriostatisch effect van het
maagzuur
• Maagsap
• Per dag 1-3 liter productie maagsap

, • Maagsap bestaat uit: pepsinogeen, zoutzuur en intrinsiek factor
▪ Pepsinogeen wordt later pepsine → splitst eiwitten in kleinere ketens
▪ Zoutzuur → verlaagd zuurgraad voedselbrij, lost harde voedseldeeltjes op
▪ Intrinsiek factor → zorgt voor opname vitamine B12
▪ *na een totale maagresectie heb je hier dus allemaal te weinig van. Met
name die intrinsiek factor zorgt voor vit. B12 deficiëntie
• Maagsap regulatie gebeurt neuraal via n. Vagus → ruiken/zien maakt maagsap
aan
• Maagsap regulatie gebeurt ook hormonaal → gastrine wordt gemaakt als er
voedsel in de maag komt(maaghormoon) → stimuleert maagsapklieren tot extra
maagsap
• Maagzuur -> activeert pepsinogeen in pepsine -> zorgt voor eiwitsplitsing

Duodenum
• Duodenum ligt direct na de pylorus
• In de binnenbocht van het duodenum (duodeni descendens) ligt de kop van de pancreas,
op die hoogte ligt de kop van de papil van vater → soort bultje met de
gemeenschappelijke uitmonding van:
• Ductus pancreaticus (alvleesklierbuis)
• Ductus choledochus (galbuis)
• In duodenum komt voedsel wat via de maag getransporteerd is uit -> komt dan in contact
met gal en pancreasvocht
• Gal: speelt belangrijke rol bij vertering van vetten
• Pancreas enzymen: zijn nodig voor de vertering van vet (lipase), zetmeel
(amylase) en eiwitten (trypsine)
• Galproductie is 0,3-1,2l/24uur
• Pancreassecretie is 0,3-1,5l/24u
• Vertering van voedsel kan alleen plaatsvinden als de zure maaginhoud in het duodenum
wordt geneutraliseerd door bicarbonaat, dat wordt zowel in het duodenum zelf als door de
pancreas geproduceerd.

Dunne darm
• Vier tot zeven meter lang
• Functie:
• Onverteerbare en onverteerde resten worden naar dikke darm getransporteert
• Neutraliseren van zure chymus (voedsel), zodat de enzymen uit pancreas en
darmsap klieren optimaal werken
• Dunne darm bestaande uit: duodenum, jejunum en ileum
• Duodenum direct na de maag (zie tekst hierboven)
• Jejunum na duodenum
• Ileum komt na het jejunum = langste deel van dunne darm
▪ Dus na ileum resectie bij dunne darm ca mis je een groot stuk dunne
darm!
• Alleen het retroperitoneaal gelegen deel en terminale ileumlis zijn gefixeerd, overige
gedeelte ligt bij een niet geopereerde patiënt los in de buik
• Dunne darm heeft geplooid slijmvlies, waardoor oppervlakte vergroot wordt
• Splitsingsproducten van eiwitten en koolhydraten worden direct of na verdere splitsing in
de dunne darmepitheel opgenomen in het bloed
• Vetten worden als micellen met galzouten opgenomen in de epitheelcel en afgegeven
aan de lymfevaten. Lymfe komt via d. Thoracius in de v. Subclavia in het bloed
• 3l dunne darm sap /24u
• Transport dunne darm kan gestoord zijn bij: vernauwing tgv ontsteking, verklevingen of
tumor of door afwijkingen in de spierfunctie bijvoorbeeld na een buik-ok of
ontstekingsproces in de buik

, Dikke darm
• Colon is 90-130cm lang
• Rechts in de onderbuik, vlak na de overgang tussen het terminale ileum en het colon (bij
klep van bauhin), ligt het caecum, waarin de appendix uitmond
• Colon ascendes (opstijgende deel) -> colon transversum (middelste deel) ->colon
descendens (afdalende deel) -> sigmoïd -> endeldarm/rectum -> anoes
• Functie:
• Opslaan van darminhoud in afwachting van de ontlasting. In tussentijd wordt de
volumineuze waterige darminhoud, die vanuit de dunne darm in het rechter colon
komt, ingedikt tot normale dikte => colon neemt water en elektrolyten op
• Passagetijd van caecum tot rectum = 24uur
• Stoornissen in motiliteit leiden tot:
• Obstipatie
• Diarree
• Buikpijn
• Als bacteriën vanuit het colon of de dunne darm door de talrijke barrieres van het
darmslijmvlies heenbreken, spreekt men van translocatie. Wordt normaliter weggevangen
door lokale drainerende lymfeklieren, maar als ook dat mechanisme faalt, komen ze in de
bloedbaan terecht -> zie je veel bij ic patiënten. De darm is een zeef. Daar berust ook sdd
op!!

De pancreas
• Ligt retroperitoneaal
• Pancreaskop ligt rechts van de wervelkolom
tegen het duodenum aan
• Middengedeelte pancreas (corpus) ligt vlak
voor de wervelcolon
• Pancreasstaart ligt links van de wervelkolom
• Midden door de pancreas loop de ductus
pancreaticus (pancreasbuis) → krijgt pancreassap
aangeleverd en vervoert dit naar het duodenum
• Vlak voor einde pancreasbuis mondt de ductus
choledochus (galbuis) er in uit
• Pancreassap bevat:
• Slijm
• Natriumbicarbonaat
• Amylase
• Lipase
• Trypsinogeen
• Exocriene functie en endocriene functie
• Exocriene functie → klierproduct wordt buiten het inwendige milieu gebracht:
bicarbonaat en de pancreasenzymen tripsine, chymotrypsine, lipase en amylase
worden via d. Pancreaticus afgevoerd naar duodenum.
▪ D. Pancreaticus mondt samen met d. Choledochus uit bij de papil van
vater in het duodenum
▪ Trypsine en chymotrypsine spelen rol bij afbraak eiwitten
▪ Lipase = vertering vetten
▪ Amylase = verterting zetmeel
• Endocriene functie → cellen die geen afvoergang naar buiten hebben, wordt aan
het bloed afgegeven
▪ Liggen in de eilandjes van langerhans, produceren insuline en glucagon
▪ Zijn b-cellen, die insuline produceren. De minder talrijke a-cellen
produceren glucagon en de andere cellen maken somatostatine en
pancreaspolypeptide

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tessakle. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $17.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79271 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$17.11  1x  sold
  • (0)
  Add to cart