100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting voorgeschreven literatuur en jurisprudentie strafrecht en mensenrechten, 8 behaald met deze samenvatting! $16.39   Add to cart

Summary

Samenvatting voorgeschreven literatuur en jurisprudentie strafrecht en mensenrechten, 8 behaald met deze samenvatting!

3 reviews
 174 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle voorgeschreven literatuur en jurisprudentie van het vak Strafrecht en Mensenrechten

Preview 4 out of 72  pages

  • June 14, 2022
  • 72
  • 2021/2022
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: nvanschijndel60 • 9 months ago

review-writer-avatar

By: Cheyennevh • 1 year ago

review-writer-avatar

By: rickansems • 1 year ago

avatar-seller
Samenvatting strafrecht en mensenrechten

Week 1...................................................................................................................................................2
Jurisprudentie...................................................................................................................................12
EHRM 14 februari 2017, 30749/12 (Hokkeling t. Nederland).......................................................12
EHRM 28 mei 2019, 23192/15 (Van de Kolk t. Nederland)...........................................................12
EHRM 19 januari 2021, 2205/16 (Keskin t. Nederland)................................................................17
EHRM 8 juni 2021, nr. 61591/16 (Dijkhuizen t. Nederland)..........................................................18
EHRM 27 juli 2021, nr. 72631/17 (X t. Nederland)........................................................................18
HR 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2037.............................................................................19
HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576, NJ 2021/173, m.nt. Reijntjes.........................................20
Hof van Discipline 21 mei 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:101..........................................................21
Week 2.................................................................................................................................................21
Week 3.................................................................................................................................................31
Week 4.................................................................................................................................................32
Week 5.................................................................................................................................................36
Jurisprudentie...................................................................................................................................40
EHRM 18 januari 1978, nr. 5310/71 (Ierland t. het Verenigd Koninkrijk).....................................40
EHRM 7 juli 1989, nr. 14038/88 (Soering t. het Verenigd Koninkrijk)..........................................40
EHRM 15 november 1996. nr. 22414/93 (Chahal t. het Verenigd Koninkrijk)..............................41
EHRM 28 februari 2008, nr. 37201/06 (Saadi t. Italië).................................................................41
EHRM 1 juni 2010, nr. 22978/05 (Gäfgen t. Duitsland), NJ 2010/628..........................................42
EHRM 9 juli 2013, nrs. 66069/09, 130/10 en 3896/10 (Vinter e.a. t. het Verenigd Koninkrijk). . .42
EHRM 28 september 2015, nr. 23380/09 (Bouyid t. België).........................................................43
EHRM 26 april 2016, nr. 10511/10, (Murray t. Nederland)..........................................................44
HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185............................................................................44
HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1747..............................................................................45
Week 6.................................................................................................................................................46
Jurisprudentie...................................................................................................................................49
EHRM 18 juni 2019, 74452/13 (Dardanskis e.a. t. Litouwen)............................................................49
EHRM 19 januari 2021, 78638/11ea. (Shlykov e.a. t. Rusland) – (muv admissibility).......................49
EHRM 9 februari 2021, 10982/15 (Maassen t. Nederland)...............................................................49
Week 7.................................................................................................................................................50
Jurisprudentie...................................................................................................................................57



1

, EHRM (GK) 25 mei 2021, Centrum för rättvisa t. Zweden, appl.nr. 35252/08 -> alleen Legal
Summary......................................................................................................................................57
HvJ EU 6 oktober 2020, La Quadrature du Net e.a., C-511/18, 512/18 en C-520/18,
ECLI:EU:C:2020:791......................................................................................................................58
HvJ EU 2 maart 2021, H.K. (Prokuratuur), C-746/18, ECLI:EU:C:2021:152...................................59
HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:584, NJ 2017, 229 (Smartphone)............................................60
Week 8.................................................................................................................................................61
Jurisprudentie...................................................................................................................................67
Rechtbank Den Haag 5 februari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:865.................................................67
EHRM 4 juni 2019, nr. 39757/15 (Sigurður Einarsson e.a./IJsland)..............................................68
Week 9.................................................................................................................................................68
Jurisprudentie...................................................................................................................................70
EHRM 27 mei 2014, 72964/10 (Rumor t. Italie)...........................................................................70
HvJ EU 29 juli 2019, C-38/18 (Gambino & Hyka)..........................................................................71




Week 1

M. Dubelaar & K. Pitcher, ‘Post-Keskin: enkele reflecties op de nieuwe lijn van de Hoge
Raad inzake de uitoefening van het ondervragingsrecht’, Boom Strafblad 2021, p. 139-
147

Inleiding
De HR heeft n.a.v. de zaak Keskin zijn jurisprudentie bijgesteld aan verzoeken tot het horen
van getuigen (hierna: post- Keskin- arrest). Een verzoek tot het horen van een belastende
getuige kan niet langer worden afgewezen louter op de grond dat het niet of ontoereikend is
onderbouwd; bij dergelijke getuigen wordt het belang tot ondervraging verondersteld. De
vraag hierbij is meer dan voorheen of een ondervragingsgelegenheid kan en moet worden
gerealiseerd. Daarmee wordt de ruimte ingeperkt om aan verzoeken tot het ondervragen van
belastende getuigen voorbij te gaan, hetgeen een goede stap vormt in de richting van een
verdragsconforme invulling van het ondervragingsrecht.

De veeg uit de pan in de zaak Keskin en de reactie van de Hoge Raad
Kostovski arrest  opsporingsambtenaren die in het vooronderzoek anoniem een
belastende verklaring hadden afgelegd, werden niet als getuige aangemerkt en konden
langs die weg het ondervragingsrecht buiten spel werd gezet.


2

,Vidgen- saga  HR heeft hierin lange tijd – ondanks indicaties van het tegendeel – volhield
dat ook als een getuige met een beroep op het verschoningsrecht weigert een verklaring af
te leggen, het ondervragingsrecht weigert niettemin is uitgeoefend.

In beide zaken was er een onjuiste rechtsopvatting. Dezelfde kwestie komt aan bod bij
Keskin  de vraag of een ontbrekende dan wel gebrekkige onderbouwing een toereikend
grond is voor afwijzing ongeacht het type getuige en het gewicht van de verklaring voor het
bewijs. De HR heeft lange tijd gemeend van wel, maar is uiteindelijk door het EHRM op de
vingers getikt.

In de zaak Keskin ging het om het verzoek tot het horen van zeven belastende getuigen in
hoger beroep, nadat de verdachte in eerste aanleg bij verstek op basis van die verklaringen
was veroordeeld. Dat verzoek werd door het hof als onvoldoende onderbouwd terzijde
geschoven, welk oordeel ook in cassatie in stand bleef. In cassatie werd gesteld dat art. 6 lid
3 sub d EVRM zich niet verzet tegen het stellen van eisen aan de onderbouwing van
verzoeken tot het horen van getuigen. Weliswaar betreft het zeven belastende getuigen en
bieden zij onderling steun, de veroordeling is wel uitsluitend of in beslissende mate
gebaseerd op de verklaringen van personen die de verdediging niet heeft kunnen
ondervragen. Een schending had redelijk eenvoudig kunnen worden afgedaan door enkele
getuigenverzoeken toe te staan.

Het EHRM neemt een schending aan van art. 6 lid 3 sub d jo lid 1 EVRM en wijst in dit
verband expliciet op het onderscheid tussen prosecution witnesses en defence witnesses,
waarbij de kaders verschillend zijn. Bij defence witnesses (getuigen à decharge) kunnen wel
nadere eisen worden gesteld aan de motivering van het verzoek, bij prosecution witnesses
(getuigen à charge) moet het belang van de getuigenverklaring en daarmee het horen van
de desbetreffende persoon worden verondersteld. De achtergrond van dit onderscheid is dat
bij prosecution witnesses zich in de regel reeds een (belastende) verklaring in het dossier zal
bevinden, terwijl bij defence witnesses dit in de regel niet het geval zal zijn en het derhalve
niet onredelijk is om van de verdediging te verlangen dat zij dit verzoek nader onderbouwt.
Als bij prosecution witnesses het belang wordt verondersteld, kan een gebrek aan
onderbouwing in ieder geval geen zelfstandige grond vormen voor afwijzing van het verzoek.



Post- Keskin- arrest

De beoordeling van het getuigenverzoek
Bij verklaringen met een belastende strekking moet het belang van het oproepen en horen
van de getuige worden verondersteld en mag van de verdediging geen nadere
onderbouwing worden verlangd. Volgens de HR heeft een verklaring een belastende
strekking indien deze ‘door de rechter voor het bewijs van het ten laste gelegde feit zou
kunnen worden gebuikt of al is gebruikt’. Dit betekent volgens de HR niet dat alle verzoeken
automatisch worden toegewezen. Er kan nog steeds goede reden zijn gelegen in de persoon
van de getuige om deze niet te horen. Ook as het horen van de getuige evident overbodig of
irrelevant is, kan het verzoek worden afgewezen (bijvoorbeeld het opnieuw horen van
getuigen terwijl dit geen toegevoegde waarde zal hebben).

De mate waarin de overheid zich moet inspannen om een getuige te doen horen, zal mede
afhangen van het belang van de afgelegde verklaring. Bij de vraag naar het gewicht gaat het
om een voorlopig oordeel, er kan in een later stadium van de procedure aanleiding bestaan
om ambtshalve alsnog te bevelen dat de getuige wordt gehoord. Dat het gewicht mag
worden meegenomen, biedt voor de praktijk als voordeel dat niet alle getuigenverzoeken
hoeven te worden gehonoreerd in gevallen waarin de verdediging om het horen van veel
getuigen tegelijk vraagt.

3

, Bewijsgebruik
Indien de verdediging de getuige niet heeft kunnen ondervragen, moet worden beoordeeld of
het gebruik van de betwiste verklaring in strijd zou zijn met het recht op een eerlijk proces.
Daarbij heeft de rechter zich te buigen over drie stappen in het beoordelingsmodel
(Schatschatschwili t. Duitsland). Dat betreft kort gezegd de vraag naar de reden van het niet
horen van de getuige en de daarmee het toelaten van de eerder afgelegde verklaring, de
vraag naar het gewicht dat de getuigenverklaring in de schaal legt en de vraag naar
compenserende factoren. Daarbij geeft de HR duidelijker dan voorheen aan dat als er geen
goede reden is om de getuige niet te horen terwijl de verklaring wel beslissend (dan wel
belangrijk; geheel duidelijk is het arrest op dit punt niet) is, de rechter zich alsnog moet
inspannen om dat horen mogelijk te maken. compensatie is in beginsel alleen aan de rode
als er een goede reden is om die getuige niet te horen. Blijkt een goede reden om van het
horen van de getuige af te zien te hebben ontbroken terwijl de verklaring van de getuige wel
het nodige gewicht in de schaal legt, dan wordt de feitenrechter geacht alsnog zelf tot het
horen over te gaan of de verdediging in de gelegenheid te stellen het ondervragingsrecht uit
te oefenen, maar uitsluitend in die gevallen waarin de verdediging zelf ook voldoende
initiatief heeft getoond. Is die goede reden er wel of valt de uitoefening van het
ondervragingsrecht niet meer te realiseren, dan dient de feitenrechter te bezien of voldoende
compenserende factoren aanwezig zijn.

Compensatie en overall fairness
De derde stap van het beslissingsmodel lijkt in Schatschatschwili t. Duitsland te ontbreken.
Daaruit leiden wij af dat de vraag naar de compensatie pas beantwoord hoeft te worden aan
het einde van de procedure, als de vraag voorligt of de verklaring van de getuige die de
verdediging niet heeft kunnen ondervragen, kan worden gebruikt voor het bewijs.
Compensatie voor het nadeel is pas aan de orde op het moment dat het nadeel zich ook
daadwerkelijk heeft gemanifesteerd  toetsing zou prematuur zijn, maar het zou ook een
uitholling van het ondervragingsrecht betekenen; omdat ook in die gevallen waarin de
verklaring beslissend is, een inhoudelijke grond zou bestaan tot afwijzing, gelegen in de (nog
te creëren) compensatie.

In een zaak waarbij drie verbalisanten iemand hadden aangehouden nadat zij hem hebben
herkent op de camera, werden niet verhoord. Het hof had een eigen beoordeling gemaakt
van de afgelegde verklaringen. Dit kan volgende de HR niet het oordeel dragen dat de
beslissing om die verklaringen voor het bewijs te gebruiken in overeenstemming is met art. 6
EVRM. De HR betrekt daarbij dat het verzoek tot het horen van verbalisanten op
ontoereikende gronden was afgewezen terwijl het bewijs in hoofdzaak op die verklaringen
berust.

Dit laat zien dat als een verzoek niet op de juiste gronden is afgewezen, dit doorwerkt in het
bewijsgebruik en de vraag naar de goede reden.

Wat het bewijsgebruik betreft, is de vraag of de feitenrechter ook in alle gevallen moet
toetsen aan die compenserende factoren en hoe de huidige lijn zich tot de eerdere significant
weight-jurisprudentie verhoudt. In die jurisprudentie ging het om de vraag of de eis van
voldoende compensatie ook geldt wanneer de bewezenverklaring niet in beslissende mate
op de verklaring van een of meer niet gehoorde getuigen berust, maar aan de verklaring(en)
voor de bewezenverklaring wel significant weight toekomt. De HR beantwoord dit
ontkennend. Art. 6 EVRM staat niet in de weg aan het gebruik van de verklaringen van niet
gehoorde getuigen in het vooronderzoek indien ‘de betrokkenheid van de verdachte bij het
hen ten laste gelegde feit in voldoende mate op de betwiste verklaring(en) van de niet
gehoorde getuige(n) berust, was een schending van art. 6 EVRM niet aan de orde en hoefde
ook niet naar compensatie te worden gekeken. HR: naarmate het gewicht van de verklaring


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisvandermeijden. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.39  13x  sold
  • (3)
  Add to cart