100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Minor High Care Volwassene samenvatting week 3 Hemodynamiek $10.72   Add to cart

Summary

Minor High Care Volwassene samenvatting week 3 Hemodynamiek

 33 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Binnen de minor High Care wordt per week een onderwerp besproken aan de hand van veel verschillende begrippen. Per begrip wordt er een uitgebreide samenvatting gegeven die jou zal helpen om de lessen tijdens de minor High Care te kunnen volgen. Tevens ben je goed voorbereiden voor de kennistoets. D...

[Show more]

Preview 3 out of 23  pages

  • June 14, 2022
  • 23
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting week 3 Hemodynamiek

Anatomie hart
Het hart is verantwoordelijk voor het rondpompen van bloed. Er zijn 2 harthelften en 2
bloedsomlopen. Eentje naar de longen en eentje naar het lichaam.

De rechterharthelft pompt van het lichaam naar de longen toe; en de linkerharthelft van de longen
naar de rest van het lichaam. Om dit te kunnen doen heeft het hart allemaal bloedvaten die er
naartoe en er vanaf lopen. De bekendste is de aorta, de grootste slagader van het lichaam die zorgt
voor zuurstofrijk bloed voor het hele lichaam. Als het bloed door het hele lichaam is geweest, komt
het weer terug naar het hart via de vena cava. Het bloed uit de onderste lichaamshelft zal via de
onderste vena cava (vena cava inferior) terugkomen naar het hart en het bloed uit de bovenste
lichaamshelft zal via de bovenste vena cava (de vena cava superior) terugkomen naar het hart.
Vervolgens zal het bloed naar de longen gepompt worden via de
longslagader oftewel de arteria pulmonalis, deze splitst al snel om naar de
linker en rechter long te gaan. Vóór de splitsing heet het de truncus
pulmonalis en daarna de linker longslagader (de arteria pulmonalis
sinistra) en de rechter longslagader (arteria pulmonalis dextra). Na de
longen zal het bloed terugkomen naar het hart via de venae pulmonales
links en rechts dus venae pulmonales sinistra en venae pulmonales
dextra. De extra e-s geven aan dat het meervoud is.

Binnenkant van het hart: Het tussenschot heet het septum. Dan heb je het
linker atrium, het linker ventrikel, het rechter atrium en het rechter
ventrikel. Om de bloeddoorstroming te regelen zitten er kleppen in het hart. Dat zijn de
mitralisklep, tussen het linker atrium en linker ventrikel, de tricuspidalisklep tussen het rechter
atrium en rechter ventrikel, de aortaklep tussen het linker ventrikel en de aorta en de
pulmonalisklep tussen het rechter ventrikel en de arteria pulmonalis.
De mitralisklep en tricuspidalisklep lijken op elkaar en worden de atrioventriculaire kleppen
genoemd.

De atrioventriculaire kleppen lijken een beetje op fliebertjes die zijn
opgehangen aan draadjes. Deze fliebertjes bewegen heen en weer
tijdens de hartslag. De ophangdraadjes houden ze tegen zodat ze
niet richting het atrium gaan. Hierdoor wordt bij druk in het
ventrikel dus de klep gesloten waardoor het bloed niet terug kan
stromen naar het atrium, maar in de goede richting wordt geduwd.
De ophangdraadjes noemen we de chordae tendineae en het zijn
hele kleine pezen. Om de pezen op spanning te houden tijdens het
samentrekken van het hart zitten er kleine spiertjes bij het
uiteinde: de musculi papillares. De aortaklep en de pulmonalisklep lijken ook op elkaar, en worden
de semilunaire kleppen genoemd, wat letterlijk halvemaanvormige kleppen betekend. Zo zien ze er
namelijk uit: drie halve maantjes die samen ervoor zorgen dat het bloed niet kan terugstromen van
het slagader naar het hart.

Als we alles wat we geleerd hebben samenvoegen zien we het hart
bewegen en zien we hoe de kleppen hun werk doen. Alles werkt
samen voor een zo optimaal mogelijke hartslag.

De Hartgeleiding
Het bloed stroomt doordat middels elektrische impulsen, die
ontstaan vanuit de sinusknoop, de spierwanden van de atria en
ventrikels ritmisch samentrekken. Zoals gezegd ontstaat de impuls
in de sinusknoop (de natuurlijke pacemaker van het hart) en wordt verder geleid via een netwerk
van gespecialiseerde vezels. Omdat de atria en de ventrikels zijn geïsoleerd, kan de impuls van de
sinusknoop niet zo maar van de atria op de ventrikels overgaan. Die elektrische verbinding zit in de
AV-knoop (atrioventriculaire knoop). Deze vangt de impuls van de atria op en geeft het met een
kleine vertraging (normaal binnen 0,20 sec.) door aan de bundel van His, een geleidingssysteem in
het septum. Die zenuwbundel geeft de impuls via een fijn vertakt stelsel van kleinere vezels (vezels
van Purkinje) door aan de ventrikels waardoor deze samentrekken.

Bij een volwassene trekt het hart in rust zo'n 60 tot 80 keer per minuut samen. Tijdens inspanning
kan dat oplopen tot 160 à 180 keer per minuut. Bij een pasgeboren baby kan het hart tussen de 80
en 200 slagen per minuut slaan. Hoe ouder het kind is, des te langzamer het hart gaat slaan. Bij
alle leeftijden geldt een hartslag van ca. 220 en hoger als afwijkend!
Coronaire doorbloeding

,Om de werking van het hart te kunnen plaatsvinden, heeft het hart zelf ook bloed (en dus ook
zuurstof) nodig. Dat krijgt het via een stelsel van slagaders die om het hart heen liggen, de
kransslagaders (coronaire vaten). De coronairvaten ontspringen direct aan het begin van de aorta.
De doorbloeding van de coronairen vindt voornamelijk plaats tijdens de diastolische fase. In de
systolische fase zijn de coronairen nauwelijks doorgankelijk gezien de spierspanning die dan op de
ventrikels staat.
In totaal kent het hart 2 coronair vaten te weten:
- RCA (Rechter coronair): Right Coronair Artery
- Deze coronair loopt vrijwel parallel op grens van het rechter atrium en rechter ventrikel.
Het voorziet naast rechter atrium/ventrikel ook een septaal van bloed en niet onbelangrijk
de sinusknoop en soms de AV-knoop (afhankelijk van de anatomie)!
- LAD (Linker coronair): Left Anterior Decending
Deze coronair ontspringt vanuit de hoofdstam en loopt voorlangs over de linker ventrikel.
Het voorziet de voorwand van de linker ventrikel, het septum en apex van bloed.
Problemen in dit vat kunnen als gevolg hebben dat er geleidingsstoornissen optreden
gezien de doorbloeding van de bundeltakken die in het septum gelegen zijn.
- RCX (Rondlopende coronair): Ramus Circumflex
Deze coronair loopt op de grens van linker atrium en linker ventrikel. Het voorziet met
name de zij-kant en achterkant van het hart van bloed.

Een arterieel vaatbed
Functie: de verdeling van de bloedstroom uit het hart naar het capillaire vaatbed in de
organen. De bloedstroom is afhankelijk van de cardiac output en van de weerstand in het
arteriële vaatbed (afterload), waarbij de kleinere arteriën (arteriolen) de belangrijkste
weerstand factor vormen.
Berekening voor de perifere weerstand of SVR:




De hoogte van de TPR wordt bepaald door de mate van constrictie van de arteriën en
arteriolen. De mate van vasoconstrictie staat onder invloed van neurogene en hormonale
prikkels.

De capillairen
Capillairen zijn de plaats waar uitwisseling tussen het bloed en de cel van voor de functie
van de cel essentiële stoffen, zoals glucose, zuurstof, aminozuren plaats vindt waardoor de
cel en dus de diverse organen adequaat kunnen functioneren

Een capillair vaatbed (Microcirculatie)
Perifere hart = de arteriolen, de precapillairen en de capillairen, samen met de venulen. Spelen een
belangrijke rol bij de regulering van het milieu interne.
Doorstroming afhankelijk van:
- de systolische bloeddruk
- het drukverschil tussen het arteriële en veneuze vaatstelsel
- de vernauwingen en verwijdingen van de arteriolen, precapillairen en capillairen.
Het sluiten van de precapillairen sfincters heeft een grote invloed op de vaatweerstand →
reguleren de doorstroming.

Metarteriolen: op weefselniveau minuscule verbindingen tussen arteriolen en de venulen.
Als deze open gaan staan bijv. bij een sepsis kan een deel van het aangevoerde zuurstofrijke
bloed niet door de weefselcapillairen worden gevoerd.
In plaats daarvan wordt het bloed als het ware omgeleid ‘kortsluiting’ via deze metarteriolen,
waardoor het niet aan de gaswisseling deel kan nemen.

De veneuze return ontstaat door:
- de adempomp(thoraxpomp), door het vergroten van de thorax tijdens de inspiratie ontstaat
door venadilatatie (dilatie/constrictie mogelijk door glad spierweefsel in de wanden) met
een daaruit volgende aanzuigende werking
- de spierpomp. De spieren zorgen door contractie dat het bloed in de vene omhoog gestuwd
wordt. De klep zorgt voor de richting van de bloedstroom.
- De arteriële pomp. De pulsaties van de arterie zorgen voor een zijdelingse kracht op de
wanden van de venen. Het effect is gelijk aan de spierpomp.
- Zwaartekracht (afhankelijk van lichaamsdeel t.o.v. het hart)

, - De mate van venaconstrictie. Het veneuze systeem en de veneuze depots (zoals de milt)
kunnen sterk contraheren en de veneuze return daarmee doen toenemen. De terugstroom
(venous return) van bloed naar het hart bepaalt de preload en daarmee de C.O.

Een veneus systeem
Het veneuze systeem functioneert als reservoir en bevat ongeveer 75% van het normale
bloedvolume. Het heeft een regulerende functie ten aanzien van het circulerend bloedvolume
afhankelijk van de grootte van de veneuze terugvloed naar het hart.
Een toename van de grootte van het veneuze reservoir leidt tot een verminderde
terugstroom van het bloed naar het hart. Hierdoor een verminderde preload, een kleiner
slagvolume dus een lagere cardiac output.

De ejectiefractie is het percentage van het einddiastolische volume van het ventrikel dat in één
slag wordt uitgepompt:


EDV = einddiastolisch volume
ESV = eindsystolisch volume

De ejectiefractie is geen onafhankelijke maat voor de linkerventrikelfunctie, maar is afhankelijk van
de mate van rekking van de myofibrillen vóór de contractie (de preload), de weerstand waartegen
het linkerventrikel tijdens de systole moet uitpompen (de afterload) en de contractiliteit van het
linkerventrikel.

Ejectiefractie: Is het precentage volume van het totale volume van de linkerventrikel dat in een slag
wordt uitgepompt. Het gaat om de verhouding tussen het slagvolume en het einddisatolisch
volume. Anders gezegd: het percentage van het einddiastolische volume van het ventrikel dat in
een slag wordt uitgepompt. (Ejectiefase = uitstoot van bloed tijdens de sytstole). De ejectiefase
bepaalt het slagvolume.

Ejectiefase = (EDV - ESV) : EDV x 100
Waarin:
- EDV = einddistolische volume
- ESV = eindsystolische vlume

Ejectiefractie in RV = 50% en in LV = 70%
De jectiefractie is geen onafhankelijke maat voor de linkerventrikelfunctie, maar is afhankelijk van
de mate van rekkning van de myo(spier)fibrillen voor de contratie (de preload), de weerstand
waartegen het linkerventrikel tijdens de systole moet uitpompen (Afterload) en de contractiteit van
het linkerventrikel.

Is de voorbelasting of vullingsdruk, het zegt iets over de belasting van de ventrikel voorafgaand aan
de contractie. Definitie: de gemmiddelde wandspanning in de linker ventrikel aan het eind van de
diastole. Het hangt af van de vullingstoestand van de patiënt. Bij meer vulling neemt de preloas
van de linker ventrikel toe. Bij een intact hart wordt de preload bepaald door het einddistolische
volume van de ventrikels. Neemt het einddiastolische volume toe, zodat de spiervezels meer
worden uitgerekt neemt het slagvolume toe. Dit uiteraard maar tot een bepaalde mate van vulling
van de linkerventrikel. Door verder te vullen (verhogen van de preload) leidt dat tot ondervulling en
longoedeem.

De preload wordt bepaald door:
- Ventriculaire compliance (rekking van de myocard vezelfs afhaneklijk van vullingsdrukken
van het hart)
- Veneuze terugvloed
Maximale conractie van de hartspiervezel (gehele hart, hetgeen we meten als de cardiac output)
vindt plaats als de hartspiervezel is uitgerekt tot een optimale lengte (preload). Een toename van
de preload betekent een toename van de contractiekracht van de hartspier, dus een toename van
het slagvolume en dus een toename van de cardiac output.

De eind- diastolische druk in de linkerventrikel kan worden afgeleid van de wiggedruk (PCWP = 14 -
16 mmHg) gemeten in de arteria pulmonalis met begulp van een swan-ganz katheter.
De preload wordt beïnvloed door de hoeveelheid bloed die aan het hart wordt aangeboden en door
de aan- of afwegizheid van de atriumcontractie. Preload wordt verhoogd door het geven van
infuusvloeistoffen en verlaagd door medicamenten als vaatverwijders of diruetica en morfine.

Frank- starling mechanisme

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SGG. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.72. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.72  1x  sold
  • (0)
  Add to cart