1.Management accounting
1.1 Plaatsbepaling van MA
Management accounting houdt zich bezig met interne informatieverschaffing, waar
financial accounting zich vooral bezig houdt met externe informatieverschaffing.
Beide verschaffen dus financiële informatie.
Een deel van die financiële informatie wordt door de overheid afgedwongen door
middel van de publicatieplicht. Aan de publicatieplicht wordt voldaan door het
jaarverslag te deponeren bij het Handelsregister. Het jaarverslag bestaat uit:
- de jaarrekening
- balans
- resultatenrekening
- toelichting
- directieverslag
- overige gegevens, waaronder accountantsverklaring
Voor beursgenoteerde bedrijven geldt dat zij zich moeten houden aan de strengere
regels van International Financial Reporting Standards.
Entrapment Verschijnsel is het doorgaan met een verlieslatend project omdat men
ten onrechte rekening blijft houden met sunk costs.
1.2 Historische ontwikkeling van MA
1.3 De contingencybenadering
De behoefte aan maatwerk oplossingen op het gebied van kostprijs- en
winstbepaling, beslissingscalculaties en van de beheersing van de bedrijfsprocessen
wordt aangeduid als de contigencybenadering. Hieronder volgen een aantal factoren
die invloed kunnen hebben op de problemen waar MA zich mee bezighoudt:
- aard van de ondernemingsactiviteiten
- omgeving / markt
- afhankelijkheid tussen bedrijfsonderdelen
- gebundelde afhankelijkheid / pooled interdependence.
Bedrijfseenheden kunnen onafhankelijk van elkaar opereren
- sequentiële afhankelijkheid / sequential interdependence.
Ondernemingen met een achtereenvolgend productieproces. Als stap
A faalt kan B niet verder.
- grootte van de onderneming
- ondernemingscultuur
1.4 De controller
De controller is de functie die het meest nauw betrokken is bij de vraagstukken van
MA. Er kunnen splitsingen zijn tussen:
- financial controller; adequate verwerking boekhoudsysteem, opstelling
externe jaarrekening, financial accounting
- business controller; interne informatieverschaffing, management accounting
,2.Kostenbegrippen
2.1 Product costs en period costs
Product costs zijn de kosten die direct aan een product toegekend kunnen worden.
Period costs worden niet in de kostprijs van een product meegerekend maar
toegekend aan een periode.
Bij een integrale kostprijsberekening zijn alle kosten product costs, dus alle kosten
worden aan een product toegekend.
Een voorraadmutatie over een periode wel of niet opnemen als product cost, kan
gevolgen hebben voor de winst. Wel een voorraadmutatie = invloed op winst. Geen
voorraadmutatie = geen invloed op winst.
Voor sommige ondernemingsbeslissingen kan het verstandig zijn om constante
kosten geheel buiten de kostprijs te houden en ze op te nemen als period costs. Dit
heet direct costing (hoofdstuk 7)
2.2 Werkelijke kosten en standaard kosten
De kostprijs kan achteraf berekend worden aan de hand van de werkelijke kosten,
maar de kostprijs vooraf berekenen houdt rekening met standaard kosten en
verspilling.
2.3 Variabele kosten en constante kosten
Het onderscheid tussen variabele kosten en constante kosten is de verhouding
tussen de hoogte van de kosten met de bedrijfsdrukte.
Bedrijfsdrukte is de benaming voor de ondernemingsactiviteiten in een periode.
Seizoenswerk geeft een duidelijk verschil in bedrijfsdrukte. Variabele kosten stijgen
mee met de groei van de productie terwijl constante kosten, ongeacht de drukte,
constant blijven.
Constante kosten kunnen worden gevariabiliseerd door:
- huur of lease van productiemiddelen op korte termijn, in plaats van het
aanschaffen ervan
- personeel inhuren via uitzendbureaus in plaats van in vaste dienst nemen
- outsourcen van werkzaamheden
In Engelse literatuur wordt naast variabele en vaste kosten, een onderscheid
gemaakt in de onderstaande drie:
- engineered costs; directe, technische relatie met de bedrijfsdrukte. Denk aan
grondstofkosten
- committed costs; constante kosten zoals afschrijvingen
- discretionary costs; kosten waar het management van periode tot periode een
beslissing over neemt. Denk aan reclamekosten. Hiervoor wordt vaak een
budget gemaakt en aangegeven of dergelijke kosten in die periode binnen het
budget passen
2.4 Directe kosten en indirecte kosten
, Directe kosten zijn duidelijk toe te kennen aan 1 kostendrager. Kostendrager is de
calculatie-eenheid waarvoor een kostprijs bepaald moet worden. Bijvoorbeeld:
kantoorkosten die duidelijk voor 1 locatie/kantoor gemaakt zijn.
Indirecte kosten (overhead kosten) zijn kosten zoals marketing en research and
development. Deze kosten kunnen niet direct aan specifieke artikelen worden
toegerekend.
2.5 private kosten en externe kosten
Private kosten worden gezien als kosten die een onderneming “direct voelt”. Terwijl
externe kosten, ook wel maatschappelijke kosten genoemd, niet in de kostprijs van
een product meegerekend worden. Denk aan milieuschade. De overheid probeert
producenten te dwingen om externe kosten mee te nemen bij hun
productiebeslissingen door de maatschappelijke kosten te internaliseren via
belastingen die zijn gebaseerd op de schade die door de producten gemaakt wordt.
Deze belastingen zijn in Nederland:
- belasting op levering van aardgas en elektriciteit
- belasting op verbruik van olie
- belasting op bezitting van voertuigen
- belasting op verwerken van afval
2.6 Relevante kosten en sunk costs
Sunk costs zijn kosten die in het kader van de te nemen beslissing niet relevant zijn.
Hier zijn echter 2 kanttekeningen bij:
- sunk cost dienen uiteraard achteraf wel in de beschouwing betrokken te
worden
- sunk costs mogen geen rol spelen in de besluitvorming omdat het kosten zijn
die voortvloeien uit in het verleden genomen beslissingen. Theoretisch is dit
duidelijk, maar in de praktijk spelen emotionele factoren mee die het zicht op
de juiste beslissing kunnen vertroebelen
2.7 kosten en misgelopen opbrengsten
Als een onderneming met beperkte capaciteit de keuze heeft tussen of order A
uitvoeren of order B, dan zijn de misgelopen netto opbrengsten voor 1 van die orders
de opportunity costs voor de ander. Opportunity cost zijn de kosten van misgelopen
netto opbrengsten omdat gekozen is voor het andere alternatief. Bedrijfseconomisch
gezien dienen deze gederfde opbrengsten daarom in de kostprijs te worden
opgenomen.
3.De Dimensies van de kostprijs
3.1 Het hoeveelheidselement
Als maatstaf voor de hoeveelheidscomponent in de kosten van productiemiddelen
kunnen verschillende grootheden dienst doen, bijvoorbeeld kilogrammen grondstof,
gewerkte uren, verbruikte kilowatturen elektriciteit, enz.
Efficiency normen hebben een economisch karakter en niet een technisch karakter.
Als iets sneller geproduceerd kan worden door een machine op volle kracht te
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suusvooys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.