Dit is een samenvatting/uitwerking van het hoorcollege van historiografie en geschiedfilosofie van week 7 t/m 12. Het bevat dus de delen uit het tweede deel van de cursus. Het vak wordt gegeven in het Engels, maar de samenvatting is in het Nederlands.
Historiografie en geschiedfilosofie
Week 7:
The meaning of historiography:
1. Wat Historici zeggen over het verleden; wat er bijvoorbeeld over de Franse Revolutie
is geschreven.
2. Hoe ze het zeggen; hoe ze erover denken; Hoe denken ze over het verleden. Het is de
kritische beoordeling van de manieren waarop historici gebeurtenissen uit het verleden
proberen te reconstrueren in tegenstelling tot de verklaringen.
- Het kan vanuit twee verschillende perspectieven bekeken worden:
1. Filosofie van de geschiedenis; wat is historisch denken? Dit gaat vooral over het
eerste deel van deze cursus.
2. Geschiedenis van historisch denken; variaties in tijd en ruimte. (wij richten ons op
dit punt).
Volgens Popkin = Is het een kritische beoordeling van de manieren waarop historici
gebeurtenissen uit het verleden proberen te reconstrueren, in tegenstelling tot de uitspraken
die ze over het verleden doen.
The scope of historiography:
Chronology benadering (1):
- Het moet een grote overziende chronologische lijn geven van de gehele geschiedenis,
maar dat is vrij moeilijk. Dus we kijken vooral naar de 19e en 20ste eeuw, omdat ze
nog veel invloed hebben over hoe geschiedenis wordt geleerd.
- Waar is dan wel het ‘begin’? → We kunnen terug gaan met het eurocentrische beeld:
The dead male perpsective. Het is niet precies duidelijk manier het begon. We kunnen
bijvoorbeeld terug gaan naar de ‘dode mannen zoals net’ benoemd. Denk dan aan
Herodotus, Voltaire en Leopard. Ze hebben bijgedragen aan de benaderingen van
geschiedenis.
- Elke samenleving heeft zijn eigen manier van naar het verleden kijken.
- Vaak leren wij alsof het verleden begint bij de Romeinen en Grieken, maar dit was
ook al aanwezig in India bijvoorbeeld of in Egypte, China en vele andere hadden al
historische benaderingen.
- Historisch bijhouden is NIET op één plek uitgevonden, en zeker niet in West-
Europa.
- Mesopotamië begon ‘eerst’; India is mogelijk 'laatste' onder de vroege beschavingen
van de wereld; maar de andere beschavingen (joodse, Griekse, Romeinse, Chinese)
hebben de geschiedenis bijna gelijktijdig opgetekend.
Wij kijken vooral vanuit een chronologische en globale lijn.
Why record history in the first place?
1. Het is nuttig; Laten zien hoe macht veranderd en territorium. Dus je kunt het met
de geschiedenis rechtvaardigden. Het was dus enorm nuttig. Het geeft dus een
soort van legitimatie waarom je het kunt gebruiken.
, - Je hebt dan ook te maken met propaganda, alleen bepaalde overwinningen werden
opgeschreven of alleen de goede eigenschappen van een koning. Denk dan
bijvoorbeeld aan Sumerian King lists, The Assyrian Synchronistic History en Roman
Republican annals.
2. Om te leren; denk aan het geloof, ethische lessen en politiek werd overgegeven of
om te rechtvaardigen. Denk hierbij aan The Tanakh, The Babylonian Weidner
Chrnoicle en Griekse, Romeinse en Chinese geschiedenis.
3. Om te binden; Je hebt een gezamenlijke identiteit en gezamenlijk verhaal.
Communicatie en generatie dus. Denk aan Edward Gibbon (the history of the
Decline and fall of the
Het gaat er niet zozeer om wie de eerste was, maar om de verschillen en overeenkomsten
tussen verschillende historiografische tradities.
Ze zijn in de loop der jaren wel veranderd, maar behouden nog steeds hun waarde in de
huidige maatschappij.
Chronologisch:
- Van de vroegste beschavingen tot vandaag.
- Velden en benaderingen; terugkerende thema's.
- Geschiedenis als vakdiscipline: opkomst en groei.
What matters is not so much who was first, but:
De globale benadering (2):
- Pre-19th century; separate traditions (Europe, Middle East, China).
- From 19th century; growth of western influence on global scale.
Ons beeld blijft Europees, omdat we vanuit Europa kijken we wonen er. Ten tweede was het
een Europese manier van denken en heeft het ook een invloed gehad op de rest van de wereld.
Twee manieren om geschiedenis te categoriseren:
1. Typology of Fields:
- Het onderscheidt het in grote velden;
- Hard history = Politiek, diplomatiek, military, economic en sociaal worden gezien als
traditionele geschiedenis, ze zijn vaker vastgelegd. (Measurable/hard evidence/ what
actually happened/focus on main political actors, governments). Dit wordt gezien als
de ‘traditionele geschiedenis’.
- Soft history = Cultural, intellectual en social history. Historicus moet de gaten vullen,
en het is moeilijker om te meten. Het gaat om redenen en waarom iets gedaan is. Het
kijkt naar de werken van denkers. (interpretive, difficlut to measure, focus on reasons,
motivations, mentalities and silences).
Deze scheiding is problematisch, omdat ze labels grote simplificaties zijn. Je kunt ook
militaire geschiedenis schrijven vanuit een cultureel perspectief bijvoorbeeld waardoor de
scheiding tussen hard en soft niet aanwezig is.
, - Deze labels geven dus veel problemen.
- Maar ze laten ons ook reflecteren over hoe moeilijk deze labels zijn.
2. How these areas are being studied:
- Scope = Het gaat om extremen. Globale geschiedenis tegenover microgeschiedenis.
Daartussen zit een grote grijze omgeving waar het gaat om regionale geschiedenis
waar het om nationale geschiedenis gaat, continentaal en andere vormen.
- Explanation = Het gaat weer over extremen. Historici die geloven dat over universele
wetten onder zitten. Hier tegenover staat ‘free wil’ het idee dat vrije wil geschiedenis
kan veranderen en die keuze is gemaakt door het individu of kleine groepen en worden
niet gedaan door wetten. Hier tussen in zitten de ‘when’ en de ‘where’ historici. Voor
hun is plaats en tijd enorm belangrijk. Met hun eigen voorwaarden en we moeten
generaliseren vermijden (dit is een belangrijke vorm van geschiedenis die we
uitvoeren).
- Access to truth = Twee extremen; Objectiviteit; bronnen zijn centraal, en je moet de
skills hebben om ze te kunnen gebruiken en als je dit kan dan heb je de waarheid. De
waarheid is dus te ontdekken aan de hand van deze bronnen. Je kunt dus een ‘goede’
historici zijn door objectief te zijn en alleen maar objectief. Daar tegenover heb je de
subjectieve historicus; die zet juist de historicus centraal die het verleden proberen te
herstructureren. Dit kan heel nuttig zijn en je hebt altijd met subjectiviteit te maken.
- Im not asking what you think; het gaat erom bij een examen (onthouden voor mei) wat
de goals zijn van de historicus dus niet of JIJ zelf vindt dat ze objectief of subjectief
zijn.
- De subjectieve geschiedenis zegt dat je alleen maar verhalen hebt, en niet de absolute
waarheid waar de objectivisten wel aandenken. Je hebt wel verhalen die mensen
hebben opgeschreven en vertellen over het verleden.
Samenvatting van dit college
1. We hebben gekeken naar de betekenis van historiografie; ‘The what’ en ‘the how’.
2. Daarna de scope; chronologische en spatial.
3. Typology; De verschillende velden en benaderingen die historici toepassen als ze
kijken naar het verleden.
Week 8: History in ancient, medieval and early modern times
We gaan kijken naar Griekse, Romeinse en Chinese geschiedenis.
Klassiek Griekenland:
Homer = Zeggen dat het mogelijk niet een persoon is, maar verschillende personen. Hij was
vooral met Poëzie bezig en vooral bezig met oral history. Hij werd representatief gezien als
een oral historicus.
- Dus het geheugen was belangrijk. Hij was de eerste schrijver die het woord ‘histor’
gebruikte, dit betekend (judge) in het oude Griekenland. Iemand die dus kan kiezen
tussen waarheid of als iets vals is.
Herodotus = Was niet de eerste die historische gebeurtenissen heeft vast gelegd, maar wel
een van de bekendste. Hij heeft geschreven over de Perzische oorlogen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bilbobeggings. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.