De psychopathologie is een deelgebied van de psychiatrie en de psychologie dat zich
bezighoudt met het beschrijven van psychische stoornissen, oorzaken daarvan en
behandelingen daarvoor. De psychiatrie is een medisch specialisme dat zich richt op de
diagnostiek en behandeling van psychische stoornissen.
De klinische psychologie is een tak van de psychologie die zich bezighoudt met de
beschrijving, de oorzaken en de behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk
welzijn te bevorderen. Een psycholoog is iemand die de universitaire psychologie heeft
voltooid en een gz-psycholoog is iemand die na zijn studie een aanvullende opleiding heeft
gevolgd. Een gz-psycholoog is bevoegd tot het diagnosticeren en behandelen van psychische
stoornissen. GZ is een afkorting van ‘gezondheidszorg’.
Een psychotherapeut is iemand die na zijn studie psychologie of geneeskunde een
vervolgopleiding heeft gedaan, waardoor hij bevoegd is tot het geven van
psychotherapeutische behandelingen. Hij moet overigens in het BIG-register (Beroepen in de
Individuele Gezondheidszorg) staan geschreven. Een psychiater is iemand die na de studie
geneeskunde een vervolgopleiding heeft gedaan waarin hij of zij zich heeft gespecialiseerd
in het diagnosticeren en behandelen van patienten met psychische stoornissen. Een
psychiater mag, in tegenstelling tot een psycholoog, medicatie voorschrijven.
Het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt gekenmerkt
door onder andere een storing in het functioneren, en (persoonlijk) lijden, wprdt een
psychische stoornis genoemd. Een symptoom is een specifiek kenmerk of eigenschap die
passen bij een bepaalde psychische stoornis.
Humores is een term van Hippocrates voor de essentiele lichaamssappen (slijm, zwarte gal,
bloeden, gele gal).
Het streven om gebruik te maken van get beste beschikbare bewijs bij het maken van een
keuze voor de behandeling van een patient wordt evidence-based medicine genoemd.
Het zenuwstelsel is opgebouwd uit neuronen (= zenuwcellen) die door het hele lichaam
signalen (of boodschappen) doorgeven. Elke neuron heeft een cellichaam. Daarin bevindt
zich de celkern waarin zuurstof wordt omgezet, zodat de cel zijn werk kan doen. Uit het
cellichaam steken korte vezels naar buiten, de zogenoemde dendrieten. Ze ontvangen de
boodschappen van naburige neuronen. Elk neuron heeft een axon, dat als een soort slurf uit
het cellichaam steekt. Axonen kunnen zich in verschillende richtingen vertakken en meer
dan een meter lang worden. Elk axon eindigt in een aantal kleine, vertakte verdikkingen, die
heel toepasselijk eindknopjes heten.
Om en boodschap naar andere neuronen te versturen, maakt het neuron gebruik van
chemische substanties die we neurotransmitters noemen. De synaps of de synaptische
spleet vormt de verbinding tussen twee neuronen. Elke neurotransmitter heeft een eigen
chemische structuur die allleen door 1 soort haven, of recepterplaats, op het ontvangende
,neuron kan worden opgevangen. Alleen de juiste neurotransmitter kan het juiste slot
openen , waarna het ontvangende neuron de boodschap verder stuurt.
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg en het perifere
zenuwstelsel is op te delen in het somatische en autonome zenuwstelsel. De medulla is een
gebied in de achterhersenen dat de hartslag en ademhaling reguleert. De pons is een gebied
in de achterhersenen dat een rol speelt bij de ademhaling. Het cerebellum is een gebied in
de achterhersenen dat te maken heeft met balans en coordinatie.
Het reticulaire activeringssysteem is een geboied in de hersenen dat te maken heeft met
aandacht, slaap en arousal. De hypothalamus is een gebied in de voorhersenen dat
betrokken is bij het reguleren van lichaamstemperatuur, emoties en motivatie. Het limbische
systeem bestaat uit een aantal gebieden in de voorhersenen die betrokken zijn bij leren,
herinnering en basale driften. De thalamus is een gebied in de voorhersenen dar sensorische
informatie doorgeeft aan de cortex en een rol speelt in processen rond slaap en aandacht.
Een cluster van neuronen tussen de thalamus en het cerebrum, dat betrokken is bij de
coordinatie van motorische bewegingsprocessen wordt basale ganglia genoemd. Het
cerebrum is een grote massa in de voorhersenen die gevormd wordt door de twee
hersenhelften. De hersenschors, ookwel de cerebrale cortex, is het geplooide oppervlak van
het cerebrum, verantwoordelijk voor de verwerking van sensorische stimuli en de aansturing
van hogere mentale functies als denken en taalgebruik.
Het somatische zenuwstelsel is een deel van het perifere zenuwstelsel dat verantwoordelijk
is voor het transpport van informatiie van de zintuigen naar de hersenen, en van de
hersenen naar de skeletspieren. Het autonome zenuwstelsel is een deel van het perifere
zenuwstelsel dat de klieren en de onbewuste lichaamsprocessen aanstuurt. Het sympathisce
zenuwstelsel is deel van het autonome zenuwstelsel dat een verhoogde arousal teweeg kan
brengen. Het parasympatische zenuwstelsel is deel van het autonome zenuwstelsel dat
arousal kan verlagen en ervoor zorgt dat de energiereserves weer worden aangevuld.
Freuds theorethische model van onze persoonlijkheid, ook wel psychoanalyse of de
psychoanalytische theorie genoemd. Volgens Freud. Is het bewuste het deel van de geest
dat overeenkomt met wat op dit moment onder onze aandacht is. Volgens Freud is het
voorbewuste het deel van de geest waarvan de inhoudt buiten het huidige beuwstzijn ligt,
maar waarvan we ons bewust kunnen worden als we onze aandacht erop richten. Het
onbewuste is volegsn Frued het deel van de geest dat buiten het bereik van het normale
bewustzijn ligt en dat onze instictieve drijfveren bevat. Het id is volgens Freud de onbewuste
psychische structuur die onze primitieve insticten bevat en die wordt aangestuurd door het
lustprincipe. Dit is vanaf de geboorte aanwezig. Het lustprincipe is volgens Freud dat het id
aanstuurt en dat directe behoeftebevrediging wenst.
Het ego is volgens Freud de psychische structuur die overeenkomt met het concept van het
zelf. Werkt volgens het realitietsprincipe en is in staat om frustratie te tolereren. Dit
onderdeel van de psychosche structuur ontwikkelt zich tijdens het eerste levensjaar. Het
realiteitsprincipe is volgens Freud het principe dat het ego aanstuurt, maar ook rekening
houdt met sociale aceptatie en praktische overwegingen. Het superego is volgens Freud de
, psychische structuur die de normen van ouders en belangrijke anderen internaliseert, en die
functioneert als moreel geweten. Zo rond de leeftijd van vier ontwikkelt dit derde onderdeel
van de psychische structuur zich. Afweermechanismen zijn volgens Freud strategieen om de
realiteit te vervormen, door het ego gebruikt om het zelf te beschermen tegen bewustzijn
van angstaanjagende zaken. Fixatie is vokgens Freud een cluster van persoonlijkheidstrekken
die samenhangen met een bepaald stadium van psychoseksuele ontwikkeling als gevolg van
te veel of te weinig bevrediging in dat stadium.
Archetypen zijn primitieve beelden of concepten in ons collectieve onbeuwste. De
egopsychologie is een moderne psychodynamische benadering die zich meer richt op het
bewuste streven van het ego, dan op de veronderstelde onbeuwste functies van het id. de
objectrelatietheorie is een psychodynamische visie die de nadruk legt op de invloeden van
geinternaliseerde representaties van de persoonlijkheden van de ouders en andere mensen
aan wie het kind zich sterk heeft gehecht. De hechtingstheorie is een psychodynamische
visie waarbij de interactie tussen kind en omgeving bepalend wordt geacht voor de wijze
waarop een kind zich emotioneel en cognitief vormt.
Het behaviourisme is een psychologische school die psychologie definieert als de studie van
observeerbaar hgedrag. Een geconditioneerde respons is in de klassieke conditionering een
geleerde respons op een voorheen neutrale stimulus. Een ongeconditioneerde stimulus is in
de klassieke condiotering een stimulus die een niet-aangeleerde respons oproept. Een
ongeconditioneerde respons is in de klassieke conditionering een niet-aangeleerde,
natuurlijke respons. Een geconditioneerde respons is in de klassieke conditionering een
voorheen neutrale stimulus die een geconditioneerde respons oproept nadat hij
herhaaldelijk is gekoppeld aan de ongeconditioneerde stimulus die eerder de respons heeft
opgeroepen.
Klassieke conditionering is een vorm van leren waarin je ervoor zorgt dat een respons op de
ene stimulus ook optreedt na een andere stimulus, door beide stimuli samen aan te bieden
of aan elkaar te koppelen. Operante conditionering is een vorm van leren waarbij gedrag
eigen wordt gemaakt en versterkt als het wordt bekrachtigd.
Bekrachtiging is in de operante conditionering een stimulus of gebeurtenis die de frequentie
van de daaropvolgende respons verhoogt. Positieve bekrachtigers zijn in de operante
conditionering toegediende, aangename stimuli die de frequentie van het voorafgaande
gedrag verhogen. Negatieve bekrachtigers zijn in de operante conditionering weggenomen,
onaangename stimuli die de frequentie van het voorafgaande gedrag verhogen. Een
positieve straf is in de operante conditionering toegediende onaangename of pijnlijke stimuli
die de frequentie van het daaropvolgende gedrag verlagen. Een negatieve straf is in de
operante conditionering weggenomen aangename stimuli die de frequentie van het
daaropvolgende gedrag verlagen.
Sociaalcognitieve leertheorie is een op leren gebaseerde theorie die de nadruk legt op leren
door observatie en die ervan uitgaat dat gedrag zowel door situationele als door cognitieve
variabelen wordt bepaald. Modeling is leren door het gedrag van anderen te observeren en
te immiteren. Verwachtingen zijn ideeen over verwachte uitkomsten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jacqueline22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.