Koopkrachtpariteit
Bij koopkrachtpariteit (in het Engels: Purchasing power parity: PPP) kijken we naar
de koopkracht tussen landen om die te vergelijken.
De PPP is een theoretische wisselkoers die rekening houdt met het verschil in
prijsniveau van een standaardpakket goederen in verschillende landen.
De Big Mac index kijkt of de theoretische wisselkoers en de werkelijke wisselkoers
met elkaar in overeenstemming zijn. Vervolgens wordt een uitspraak gedaan of een
munt onder- of overgewaardeerd is t.o.v. de Big Mac index.
¢ Voorbeeld 1:
¢ Stel koopkrachtpariteit o.b.v. Big Mac index is $1 = TL (Turkse Lira) 3. Dan is
TL1 = $0,33
Stel verder dat de feitelijke wisselkoers $1=TL 2,65
Dan is TL 1 = $ 0,38
Conclusie: feitelijke wisselkoers van de TL is 15,2% (0,38-0,33 /0,33 x 100%)
overgewaardeerd t.o.v. de Big Mac index.
Gini-coëfficiënt
Gini-coëfficiënt meet de inkomensverdeling over een bevolking.
Het getal varieert tussen de 0 (volkomen gelijke inkomensverdeling=iedereen
verdient hetzelfde inkomen) en de 1 (perfecte ongelijkheid=1 persoon verdient alle
inkomen en de rest heeft niets).
Notie: Gini-index >1 betekent een negatief inkomen en/of negatief vermogen.
Hoofdstuk 2
Het verschil tussen de uitvoerontvangsten en de invoerbetalingen met betrekking tot
goederen noemen we het saldo op de handelsbalans. Soms wordt het begrip handel
ruimer gezien en horen ook de diensten erbij.
Waarde = volume x prijs
Het dienstenverkeer wordt ook wel onzichtbare handel genoemd, omdat je het niet
kan aanraken. Het gaat hier voornamelijk over vervoer en reisverkeer.
Invoerquote = invoer/BBP x 100%, uitvoerquote = uitvoer/BBP x 100%
Deze quotes laten zien hoe open of gesloten een land eigenlijk is. Als de quotes
gelijk zijn aan 0, dan is het een gesloten land of wel autarkie.
Echter betekent het niet dat als je grote quotes hebt dat je dan een open economie
hebt, want we hebben ook nog te maken met wederuitvoer, dit omvat de goederen
die zijn ingevoerd en dan tijdelijk van ons zijn, om daarna weer door te worden
vervoerd.
We maken onderscheid tussen twee soorten geldstromen;
, Buitenlandse beleggingen (om inkomen te verdienen, rente, winst, dividend, of
koerswinst).
Directe Buitenlandse investeringen (in onroerend goed, onderlinge leningen,
aandelen met als doel zeggenschap)
Multinationals hebben vaak als doel om bodemschatten te vinden, dit zorgt ervoor
dat ze veel investeren in exploitatie van grondstoffen, maar ook arbeid en kapitaal
spelen een rol. Een onderneming kan dit doen door outsourcing; dan worden taken
uitbesteed aan een bedrijf in een ander land of door offshoring; een deel van het
productieproces wordt verplaats naar een ander land. Ook om dichter bij de
afzetmarkt te zitten is een motief om te investeren. Dit omdat bijv. De
transportkosten hoog zijn in dat land of hoge invoerheffingen.
Als er sprake is van vrijhandel dan wordt de internationale handel niet belemmerd. Bij
de comparatieve-kosten theorie gaan ze uit van een arbeidswaardeleer; de waarde
van een product uitsluitend bepaald door de hoeveelheid arbeid die nodig is om het
producten te maken.
De oorzaken van de kostenverschillen ligt hem in een aantal punten;
Natuurlijke hulpbronnen; het klimaat speelt namelijk een rol bij het maken van
bepaalde producten of de hoeveelheid aanwezigheid van bepaalde
grondstoffen.
Arbeid; landen met lage loonkosten zijn aantrekkelijk bij veel ondernemingen,
maar ook de arbeidsproductiviteit is van belang, die bepaald wordt door
kwaliteit en kwantiteit.
Kapitaal; ook kapitaal in machines is van belang, maar ook de infrastructuur
valt hier onder. Als het gunstig ligt ten opzichte van havens of vliegvelden,
zullen hier ook minder kosten naar uit gaan. Bij kapitaalintensieve productie
spelen schaalvoordelen een belangrijke rol (bij uitbreiding van productie daalt
de kostprijs).
Belangrijk is om te weten dat de comparatieve kosten theorie uitgaat van
homogeniteit van goederen, terwijl wij weten dat dat in de praktijk wel degelijk anders
is en men een keuze wil hebben.
We onderscheiden twee verschillende soorten maatregelen om ons te beschermen
tegen buitenlandse concurrentie op de markt;
Tarifaire maatregelen, heeft invloed op de prijs zoals invoerheffingen en
exportsubsidies.
Non-tarifaire maatregelen, heeft geen invloed op de prijs, bijv. de eisen van
kwaliteit en de veiligheid van producten. Een invoerquote bijv.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jentevanderklis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.