Deze samenvatting omvat de volgende hoofdstukken uit het boek organisatie en informatie voor het vak informatiemanagement: 1, 4, 5, 9 en 10. Zo duidelijk, kort en bondig mogelijk geschreven en verder heel dicht bij het boek gebleven.
Hoofdstuk 1. Organiseren en informeren
Leerdoel: Inzicht in het belang van informatie en ICT
1.1. Belang van informatie en ICT
Belangrijke aspecten in organisaties zijn informeren en communiceren.
1.2. Enkele begrippen gedefinieerd
Organisatie: samenwerkingsverband van mensen die activiteiten uitvoeren met behulp van
middelen en een relatie onderhouden met de omgeving, gericht op het realiseren van
bepaalde doelen.
Communicatie: het proces van informatie-uitwisseling tussen personen (en machines).
Zender verstuurt bericht via medium. Ontvanger moet bericht decoderen (betekenis uit code
halen en ontdoen van een ruis).
Gegevens: objectief waarneembare neerslag van feiten of kennis op een bepaald medium
om uitgewisseld te kunnen worden zonder betekenis.
Informatie: met elkaar in verband gebrachte en geïnterpreteerde gegevens, dus met
betekenis en gekoppeld aan een specifieke situatie.
Kennis: in staat stellen om betekenis toe te kennen aan gegevens om daaruit informatie te
genereren voor beslissing of taak.
Informatievoorziening: heeft betrekking op alle middelen die nodig zijn voor het verstrekken
van informatie.
Informatie- en communicatietechnologie (ICT): kennis en middelen waarmee informatie in en
tussen organisaties kan worden uitgewisseld. Bestaat uit hardware, software en humanware.
Systeem: samenstel van elementen, gericht op het bereiken van een bepaald doel of
resultaat. Informatiesysteem: geheel van machines, mensen en activiteiten, gericht op het
verzamelen en verwerken van gegevens om te kunnen voorzien in de informatiebehoefte
van mensen binnen en buiten de organisatie.
Connectiviteit: verbondenheid van alles met alles en iedereen van mensen, machines en
netwerken (internet en social media).
‘Zachte’ grondstoffen (kennis en natuurlijke neiging van mensen op problemen op te lossen)
zorgen voor slimme producten en processen.
,1.3. Informatie als productiemiddel
Productiemiddelen: middelen die nodig zijn om een product of dienst te produceren.
Voorbeelden van productiemiddelen: informatie (in relatie met andere productiemiddelen),
menselijk arbeid, machines, grondstoffen en materialen.
1.4. Impacts van trends in ICT
Alle trends hebben invloed op elkaar. Er wordt veel geld verspilt, doordat ICT niet goed
loopt. Dit komt doordat organisaties zich te weinig bezighouden met de vraag hoe mensen
omgaan met de informatie en communicatie en welke rol het speelt in organisaties.
1.4.1. Consumeratie van ICT
Zowel hardware en software en het gedrag van mensen thuis dringen steeds meer door in
organisaties. Kennis over omgang met informatie, apparaten zelf onderling vertoond gedrag
en contacten worden meegenomen naar het werk. Probleem voor de organisatie is het
bewaken van bedrijfsgegevens en het beveiligen van de informatiesystemen. Voor huidige
werknemers is het bewaken van de balans tussen werk en privé een issue.
1.4.2. In de ‘cloud’ gaan
Iedereen kan zich aansluiten op een cloud (wereldwijd netwerk van datacentra die onderling
met elkaar verbonden zijn) door middel van internetaansluiting. Voordelen van de cloud zijn
altijd en overal kunnen werken, flexibiliteit, kostenbesparing, eenvoudiger beheer en vrijwel
onbeperkte capaciteit. Nadelen zijn beveiligingsrisico’s en juridische kwesties.
Cloud computing: rekenkracht en opslagcapaciteit die nodig is voor het analyseren van
dergelijke massale hoeveelheden data.
Big data: het samenbrengen van gestructureerde en ongestructureerde gegevens.
Organisaties zijn geïnteresseerd naar klantgedrag.
1.4.3. Grenzeloos netwerken
Grenzen tussen leefsystemen, organisaties en tussen de virtuele en werkelijke wereld
vervagen. Er is steeds meer sprake van een netwerksamenleving, waarin makkelijk
contacten worden gelegd, wat leidt tot samenwerkingsrelaties, ondersteund door digitale
samenwerkingstools. Door het ontstaan van organisatienetwerken, moet een heel ander
risicomanagement uitgevoerd worden.
1.4.4. Globalisering van werk
, ICT-ontwikkelingen hebben gezorgd voor globalisering van werk. Op die manier kan werk
door middel van ICT worden uitgevoerd in andere landen (lagelonenlanden, meer expertise,
meer politieke rust). Voorspelling is dat nieuwe technologie werkgelegenheid vernietigd,
maar het kent juist periodes van economische bloei.
Redenen dat gevolgen van ICT ingrijpender zijn dan verleden:
1. Verschuiving van werkgelegenheid over de hele wereld. Nadelen: verschillen in tijd
en afstand, communicatieproblemen, instorten van de coördinatie, verschillende
achtergronden, ontbreken van teamgeest en onderling vertrouwen.
2. De invloed van de ICT is in elke sector met grote snelheid waarneembaar. De
maatschappij heeft minder tijd om zich aan te passen. ICT krijgt ook greep op de
managementniveaus, waardoor grote uitstoot plaatsvindt van werknemers.
1.4.5. Kenniswerken
Er bestaan meer en meer kenniswerkers. Deze verschuiving zet door waardoor er een soort
werkgelegenheid ontstaat. Mensen zijn cyborgs: fysieke samensmeltingen van mens en
machine.
1.4.6. Centraal staan van mobiel
Het gebruik van mobiele apparaten past bij de manier waarop mensen werken en met elkaar
omgaan. Deze mobiliteit leidt tot ‘Het Nieuwe Werken’, waar werkzaamheden plaats- en
tijdonafhankelijk kunnen worden uitgevoerd door mobiele technologie. Het bespaart kosten,
zelf werktijden plannen, productiviteit, maar er is gebrek aan controle en sociaal contact.
Hoofdstuk 5. Informatiesystemen tussen organisaties
Leerdoel: begrip van netwerkaspecten in de ICT
5.1. Informatienetwerken
De relaties tussen organisaties nemen toe in intensiteit en frequentie, gedeeltelijk of volledig
ondersteund door ICT. Dit neemt veranderingen met zich mee binnen de organisatie in de
interne bedrijfsprocessen, toeleveringsketens en bedrijfstakken. Organisaties worden steeds
afhankelijker van elkaar.
5.1.1. Onderlinge afhankelijkheid
Organisaties handelen nooit geïsoleerd. De digitalisering van de communicatie en de handel
(e-commerce) heeft in deze netwerken de situatie nog ingewikkelder gemaakt, omdat bij e-
commerce meer partijen zijn betrokken. Hierdoor neemt ook de wederzijdse afhankelijkheid
toe en meer netwerken ontstaan.
Co-makers: organisaties, waarmee het product of de dienst gemaakt wordt.
Co-shippers: organisatie, die meedoen met vervoeren en leveren.
Netwerken tussen organisaties worden steeds belangrijker en de informatie-uitwisselingen
en informatienetwerken krijgen steeds meer aandacht.
5.1.2. Onderlinge afhankelijkheid en informatie
Tussen organisaties lopen stromen van grondstoffen, onderdelen, geld maar ook
informatiestromen. ICT heeft een hoofdrol in de zorg, waarbij via het EPD informatie gedeeld
wordt over een patiënt tussen verschillende organisaties (ziekenhuis, huisarts, etc.).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jorindamulder12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.33. You're not tied to anything after your purchase.