Samenvatting Adolescentiepsychologie
De levensloop
Adolescentie:
De adolescentie is de periode tussen de kindertijd en volwassenheid, zo tussen de 10 en 23 jaar,
waarbij de periode tussen de 10 en 13 jaar de vroege adolescentie wordt genoemd, de periode
tussen de 14 en 18 jaar de middenadolescentie en de periode vanaf 19 jaar de late adolescentie. De
emerging adulthood eindigt als de volwassen rollen zijn opgenomen, zo rond de 25 jaar. Het is een
periode van overgang en veel ontwikkelingen op verschillende terreinen. Er is sprake van biologische
rijping van hormonen en hersenen. Het verstandelijk functioneren en denken over morele kwesties
ontwikkelen zich. Het uiterlijk verandert door groei, spier- en vetontwikkeling. De relatie met de
ouders verandert. De psychoseksuele ontwikkeling zet in. Drie aspecten die karakteristiek zijn voor
de adolescentie zijn; het vormen van een eigen identiteit en bereiken van autonomie t.o.v. de
ouders, de manieren van omgaan met innerlijke conflicten en een niveau van cognitief functioneren
o.a. over morele vraagstukken.
De puberteit betreft de hormonale ontwikkeling die geslachtsrijping en andere rijpings- en
ontwikkelingsprocessen aanstuurt.
Opvatting van Storm en Stress en de kritiek hierop:
Storm en Stress betreft de opvatting dat de adolescentie een periode is van grote emotionele
beroering en opstandigheid. Gemiddeld ervaren adolescenten vaker negatieve en intense emoties.
Maar lang niet alle adolescenten ervaren dit. De meesten ervaren wel wat stress. Ernstige conflicten
en ruzies komen in een minderheid van gezinnen voor. Bij warme ouder-kindverhoudingen, leiden
conflicten zelden tot verstoring van de verhoudingen.
Interpretatie van gedrag en emoties als normaal of pathologisch:
Steinberg noemt 3 aandachtspunten; het onderscheid tussen eenmalige stemmingen en gedrag of
langdurige patronen, de vraag of de problemen een symptoom kunnen zijn van een stoornis en de
timing van het probleemgedrag (bestond het al voor de adolescentie?). Problemen tijdens de
adolescentie die weer over gaan zijn adolescence-limited. Problematiek die voor de adolescentie al
bestaat en daarna ook nog is life-course-persistent.
Ontwikkelingstaken:
Volgens Erikson is de belangrijkste ontwikkelingstaak het ontwikkelen van een eigen identiteit.
Spanjaard en Slot onderscheiden 10 ontwikkelingstaken op de volgende thema’s ; positie t.o.v. de
ouders, onderwijs of werk, vrije tijd, eigen woonsituatie, autoriteit en instanties, gezondheid en
uiterlijk, sociale contacten en vriendschappen, sociale media en internet, intimiteit en seksualiteit en
bij cultuurverschillen normen en context.
Continuïteit en discontinuïteit in ontwikkeling:
Bij continuïteit gaat de ontwikkeling volgens de lopende richting. Bij discontinuïteit gaat het ineens
minder goed met jongeren met wie het eerst goed ging.
Samenspel tussen individu en omgeving:
,Er zijn risico- en protectieve factoren en personen verschillen in hun weerbaarheid tegen en
vatbaarheid voor beïnvloeding door moeilijke omstandigheden. Dit complexe samenspel tussen
individu en omgeving bepaalt de richting van het ontwikkelingstraject. De persoon zelf beïnvloedt
ook de ontwikkeling door de keuze voor vrienden of een partner. Mensen beïnvloeden hun omgeving
en worden door hun omgeving beïnvloed.
Persoon-omgeving interacties:
Caspi en Shiner onderscheiden 3 persoon-omgeving interacties; passief (persoon krijgt de omgeving
aangeboden), evocatief (persoon beïnvloedt omgeving door reacties die men bij anderen oproept) en
actief (persoon selecteert een omgeving). Tijdens de adolescentie is er een verandering van passieve
naar actieve interacties. Evocatieve interactie neemt in de adolescentie een belangrijkere plaats in
dan in andere levensfasen.
Ontwikkelingstaken kunnen voortkomen uit biologische invloeden (lichamelijke ontwikkeling),
verwachtingen van de omgeving en de persoon zelf (eigen waarden en ambities).
Invloeden op de ontwikkeling:
Er zijn 3 soorten invloeden op de ontwikkeling, gekoppeld aan de leeftijd (biologische en
omgevingsfactoren) (normatief), de geschiedenis (normatief) en de individuele levensgebeurtenissen
(biologische of omgevingsfactoren). Invloeden door leeftijd en de geschiedenis zijn normatief, omdat
ze voor iedereen (van dezelfde generatie) gelden. Individuele levensgebeurtenissen zijn niet-
normatief. Er zijn 3 soorten ontwikkelingstaken; opgaven voor alle jongeren voor alle tijden, opgaven
voor jongeren in een bepaalde perioden opgaven voor een beperkt aantal jongeren met grote
persoonlijke veranderingen. Normatieve invloeden door leeftijd zijn het belangrijkst voor kinderen.
Normatieve invloeden door historische context zijn het belangrijkst in de adolescentie en de
jongvolwassenheid. Niet-normatieve levensgebeurtenissen krijgen steeds meer invloed tijdens het
ouder worden. Non-normatieve gebeurtenissen vinden deels plaats door eigen keuzes en acties,
waarmee de diversiteit in levensloop toeneemt.
Theoretische benaderingen:
Psychoanalytische theorie: Tijdens de adolescentie ontwikkelen de emoties zich. Jongeren
moeten leren om te gaan met onbewuste neigingen en zich een evenwichtige voorstelling
vormen van hun ouders en leeftijdgenoten zodat zij relaties met hen kunnen aangaan die
voldoening geven aan alle partijen. De jongere moet de volwassen seksualiteit integreren in
de zich ontwikkelende persoonlijkheid. De puberteit is een periode van toegenomen
activiteit van driften en daarmee van Storm en Stress. Storm en Stress wordt als normaal
gezien en bij gebrek aan Storm en Stress zijn de afweermechanismen te sterk. De relationele
visie stelt dat de ontwikkeling wordt gestuurd door interne voorstellingen over belangrijke
personen in ons leven (zoals ouders). Tijdens de adolescentie wordt psychologisch of
emotioneel afstand genomen van de interne voorstellingen van de ouders door de omgang
met mensen buiten het gezin; de tweede separatie-individuatiefase. De jongere moet bij de
leeftijd passende autonomie bereiken.
Cognitieve theorie: Tijdens de adolescentie ontwikkelt het denken zich. Jongeren denken
abstract of formeel-operationeel. Ze kunnen nadenken over hun eigen denken en de realiteit
wordt ondergeschikt aan wat mogelijk is. Jongeren neigen tot idealisme. Egocentrisme kan
, Storm en Stress verklaren. Er ontstaat een tijdelijke vertekende perceptie van de
maatschappij en zichzelf (idealisme en egocentrisme).
Contextuele theorie: Tijdens de adolescentie ontwikkelen de relaties tussen mensen en
systemen zich. Deze theorie probeert de rol die de sociale omgeving speelt in de
psychologische ontwikkeling in detail te omschrijven. Een voorbeeld van een contextuele
theorie is de ecologische theorie. Deze theorie wil de volledige omgeving waarin de jongere
zich ontwikkelt in kaart brengen. Een ander voorbeeld is de levenslooptheorie die ook het
tijdperk in de geschiedenis beschouwt als een context voor de ontwikkeling. Niet bij alle
adolescenten treedt Storm en Stress op.
Dynamische systeemtheorie: De adolescent en zijn hele sociale en historische context is een
samenhangend systeem dat in beweging is. Deze theorie past bij de positieve psychologie.
Tijdens de ontwikkeling neemt het hele systeem een andere vorm aan, waarbij het systeem
alle sociale relaties, de historische context, verlangens en gedachten. De adolescentie is een
periode waarin jongeren in toenemende mate hun eigen ontwikkeling in handen nemen.
Deze theorie gaat niet uit van Storm en Stress.
Storm en Stress:
Stereotiepe beeld dat stelt dat jongeren grote emotionele onrust vertonen met
stemmingswisselingen, conflicten met hun ouders en risicogedrag dat tot delinquentie kan leiden.
Ecologische theorie van Bronfenbrenner:
Deze theorie geeft een gedetailleerde beschrijving van de omgeving waarin de psychosociale
ontwikkeling plaatsvindt. Er wordt uitgegaan van 5 niveaus van interactie tussen individu en
omgeving; het microsysteem van de onmiddellijke omgeving van de jongere, het mesosysteem van
wederzijdse verbindingen tussen microsystemen, het exosysteem waarmee de jongere niet
rechtstreeks in contact komt, het macrosysteem dat alle andere systemen omvat inclusief de cultuur
en maatschappelijke instellingen en het chronosysteem van de tijd. Volgens de theorie van
Bronfenbenner veranderen tijdens de adolescentie de relaties tussen mensen en systemen, waarbij
de invloed van individu en omgeving even belangrijk zijn. Volgens deze theorie is er geen Storm en
Stress.
Invloed van de historische context:
De levenslooptheorie stelt dat jongeren hun eigen ontwikkelingstraject vormgeven, beïnvloedt door
de historische context. De levensloop wordt beïnvloedt door plasticiteit en veerkracht. Plasticiteit
betreft het vermogen de oude vorm weer aan te nemen na een deuk. Veerkracht zijn krachten die in
nood een gunstige ontwikkeling bevorderen. De maatschappij voorziet in sociale paden. Het
uitstellen van volwassen worden, wordt emerging adulthood of ontluikende volwassenheid
genoemd. De invloed van de historische context op de ontwikkeling kent 4 basisprincipes:
Eerste principe: de levensloop is ingebed in en wordt vormgegeven door de historische
context. Bv. Winkel moeten sluiten door coronamaatregelen.
Tweede principe: de impact van historische gebeurtenissen is afhankelijk van het moment in
iemands leven waarop ze optreden. Bv. Coronamaatregelen hebben veel impact op jongeren
die sociale interactie nodig hebben.
Derde principe: sociale en historische invloeden komen tot uitdrukking in een netwerk van
gedeelde relaties en levens die onderling zijn verbonden. Bv. Financiële gevolgen van de
coronacrisis hebben ook gevolgen voor de kinderen.
, Vierde principe: men heeft invloed op zijn eigen leven door de eigen keuzes en acties. Bv.
Uitstellen van studie vanwege coronamaatregelen.
Volgens de levenslooptheorie moet de jongere actief vorm geven aan zijn ontwikkelingstraject.
Storm en Stress treedt vooral op bij gebrek aan aansluiting tussen de kenmerken van de adolescent
en zijn omgeving.
Positive Youth Development-beweging:
De klemtoon ligt op de ontwikkeling van jongeren in gunstige zin, waarbij men zelfcorrigerende
eigenschappen heeft. Het doel is dat jongeren op een constructieve manier bijdragen aan de
maatschappij en probleemgedrag vermijden. De beweging gaat uit van de eigen kracht, talenten,
sterke kanten van de jongere en steun van de omgeving. De beweging ziet de adolescentie niet als
een probleemfase die onder controle gehouden moet worden.
Erikson:
De theorie van Erikson over de vorming van de identiteit wordt door sommigen gezien als een
integratie van de 4 theorieën. Het ontwikkelen van een eigen identiteit s de belangrijkste
ontwikkelingstaak tijdens de adolescentie volgens Erikson. De adolescent vraagt zich af wie hij is en
wat hij wil met zijn leven. De identiteit is gebaseerd op vroege onbewuste driften en leiden samen
met levenservaring tot levenskeuzen die bevestigd moeten worden door de sociale omgeving. De
theorie van Erikson onderscheidt 4 dimensies: de biologische (driften), cognitieve (tijdsperspectief),
sociale (persoonlijke relaties) en persoonlijke (integratie van alle invloeden). Erikson was met zijn
persoonlijke dimensie een voorloper van de contextuele theorie omdat hij de sociale omgeving breed
opvatte inclusief cultuur. De benadering van Erikson past bij de dynamische systeemtheorie en de
Positive Youth Development-beweging door de nadruk op de eigen invloed van de adolescent.
Lichamelijke ontwikkeling
Lichamelijke veranderingen tijdens de adolescentie:
De lichamelijke ontwikkelingen omvatten de hormonale systemen die lichamelijke veranderingen
reguleren, versnelde groei, toename en andere verdeling van lichaamsvet en spierweefsel,
ontwikkeling van ademhaling en bloedsomloop en rijping van de primaire en secundaire
geslachtskenmerken. Bij jongens verlopen de lichamelijke veranderingen in een vaste volgorde, bij
meisjes kan het verschillen.
De rol van hormonale regelsystemen in de lichamelijke ontwikkeling:
Lichamelijke ontwikkelingen worden gereguleerd door 3 neuro-endocriene assen; de bijnier
(Hypothalamic-Pituitary-Adrenal of HPA-as), gonada (Hypothalamic-Pituitary-Gonadal of HPG-as) en
groei-as. De adrenarche is de eerste fase van de lichamelijke veranderingen; de pre-puberteit. De
hypothalamus geeft CRH af waardoor de hypofyse ACTH afgeeft, dat bij bijnierschors aanzet tot
afgifte van DHEA, DHEAS en adrenostenedione. Dit geeft haargroei in de oksels en schaamstreek en
veranderingen in de huid. De gonadarche, rijping van de HPG-as, geeft duidelijkere lichamelijke
veranderingen. De hypothalamus geeft GnRH af, waardoor de hypofyse LH en FSH produceert die de
gonaden stimuleren tot afgifte van sekshormonen die leiden tot veranderingen in alle betrokken
organen. De primaire en secundaire geslachtsrijping vindt plaats. De GH-as bepaalt de groei. Afgifte
van GH door de hypofyse wordt gereguleerd door GHRH (stimulerend) door de hypothalamus en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller corinavandorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.