100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands leswijs hoofdstuk 4 en 5 grammatica en formuleren $3.23
Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands leswijs hoofdstuk 4 en 5 grammatica en formuleren

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

een korte Nederlands samenvatting over grammatica en formuleren.

Preview 1 out of 2  pages

  • No
  • 4 en 5 grammatica en formuleren
  • June 16, 2022
  • 2
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 3
avatar-seller
Nederlands hoofdstuk 4 en 5



Mannelijk, vrouwelijk en onzijdige woorden.

Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord DE

Onzijdige woorden krijgen het lidwoord: HET

Alle geografische namen zijn altijd onzijdig. -> het Nederland van vroeger

Altijd vrouwelijk indien het woord eindigt op:

-teit – heid, -ing, -st, is, ica, theek en iek



Voornaamwoorden(persoonlijk, bezittelijk, wederkerend, onbepaald, aanwijzend, betrekkelijk,
vragend)

Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar levende wezens of zaken, bezittelijke
voornaamwoorden verwijzen naar een bezit van iemand, wederkerende voornaamwoorden
verwijzen meestal naar het onderwerp in de zin, onbepaalde voornaamwoorden verwijzen niet naar
een specifieke persoon, aanwijzende voornaamwoorden verwijzen naar iets of iemand,
betrekkelijke voornaamwoorden verwijzen naar een ding ( bijv. ik schrijf dat boek ) , bij vragende
voornaamwoorden vraag je naar iemand of iets.



Antecedent

Waar een betrekkelijk voornaamwoord naar verwijst is het antecedent. Bijv. ik ga naar dat pretpark.
Of dat is mijn tekening.



Dubbele ontkenning

Dit is het herhalen van een ontkennend woord waardoor er 2 in staan. Bijv. Ik ontken dat ik
daar niet ben geweest.



Misleidende tweeling

Woorden die wat betreft qua betekenis op elkaar lijken zoals

Als/dan  als bij een evenwaardige vergelijking, dan bij een vergelijkende trap.

Rede/reden  rede = toespraak en reden = argument

Kennen/kunnen  kennen = weten wie het is/door te leren en kunnen = in staat zijn om

Na/naar  na = volgorde/tijd en naar = ?

Te kort/tekort  hij kwam 6 euro te kort. En hij had een tekort (znw)

Te veel/teveel  hij gaf te veel uit. Een teveel aan (znw)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxweijers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (0)
Add to cart
Added