Geschiedenis
1. Wat is het verschil tussen kwantitatief, kwalitatief en waarnemingsgericht lichtontwerp?
- Kwantitatieve lichtplanning is lichtplanning door middel van normen. Door de toenemende
industrialisatie begon men studies te verrichten naar werkplekverlichting. Men onderzocht
de invloed van verlichtingssterkte -en soort op de effectiviteit van productie. Er ontstond een
omvangrijke regelgeving die minimale verlichtingssterktes, kwaliteiten van kleurweergave en
anti-verblinding bepaalt. Er ontstond een normencatalogus als richtlijn voor verlichting en
deze bepaalt tot op heden de praktijk van de lichtplanning. De psychologie werd echter
buiten beschouwing gelaten. Hoe de mens een ruimte waarneemt en hoe verlichting ook een
esthetisch effect overbrengt, viel buiten de kwantitatieve verlichtingsregels.
- Kwalitatieve lichtplanning is een lichtplanning waarbij kwaliteit i.p.v. kwantiteit als basis werd
gebruikt. De uitgangspunten van een nieuwe verlichtingsfilosofie, die niet langer uitsluitend
naar kwantitatieve aspecten vroeg, ontstonden na de Tweede Wereldoorlog in de VS. Door
de uitbreiding van de fysiologie van het zie-apparaat met de psychologie van de waarneming
werd er met alle factoren in het wisselspel tussen de: waarnemende mens + geziene
objecten en het overbrengende medium licht rekening gehouden. De
waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning dacht niet meer voornamelijk in de kwantitatieve
begrippen van de verlichtingssterkte of de luminantieverdeling, maar in kwalitatieve
factoren.
- Waarnemingsgerichte lichtplanning is lichtplanning waarbij waarneming als uitgangspunt
voor goede lichtplanning werd gebruikt. De waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning in de
jaren 1960 beschouwde de mens met zijn behoeften als actieve factor in de waarneming en
niet meer louter als ontvanger van een visuele omgeving. De planner analyseerde, welke
hoofdrol afzonderlijke gebieden en functies hebben. Een verlichting werd als 3 e factor
beschouw en op maat vormgegeven. Dit vereiste kwalitatieve criteria en een bijbehorend
vocabulaire (woordenschat). Hiermee konden de vereisten aan een verlichtingsinstallatie en
de functies van het licht worden beschreven.
2. Bij aanvang van kwalitatieve lichtontwerpen verdeeld Richard Kelly verlichting in 3
typologieën of functies.
Welke zijn de 3 basisfuncties van verlichting volgens R. Kelly? Lijst op en beschrijf kortijst
deze typologieën op.
- Licht om te zien, algemene verlichting, “ambient luminescence”; Dit element zorgde voor een
algemene verlichting van de omgeving. Het zorgde ervoor, dat de omringende ruimte, zijn
objecten en de mensen erin zichtbaar waren. Deze vorm van verlichting, die voor een
algemene mogelijkheid voor oriëntatie en activiteiten zorgde, kwam overeen met de
voorstellingen van de kwantitatieve lichtplanning. Anders dan daar was licht om te zien geen
doel op zich, maar vormde het slechts de basis voor een verdere lichtplanning.
- Licht om naar iets te kijken, accent verlichting, “focal glow”; Om een differentiatie te
bereiken, gebruikte Kelly een tweede vorm van licht. Hier verkreeg licht voor de eerste keer
uitdrukkelijk de taak, om actief mee te werken aan het overdragen van informatie. Hierbij
werd rekening gehouden met het feit, dat helderverlichte gedeelten onbewust de aandacht
van de mens naar zich toetrokken. Zones met belangrijke informatie konden door een
benadrukte verlichting naar voren worden gehaald, tweederangs of storende informatie
werd daarentegen door een lager verlichtingsniveau naar de achtergrond verplaatst. Dit
maakte een snelle en zekere informatie mogelijk. De visuele omgeving werd in zijn structuren
en in de betekenis van hun objecten herkend.
, - Licht om te bekijken, decoratieve -en sfeerverlichting, “play of brilliants”; Deze vorm
ontstond uit het besef, dat licht niet alleen op informatie kan wijzen, maar ook zelf
informatie vormde. Sprankelende effecten kunnen door puntlichtbronnen op spiegelende of
lichtbrekende materialen ontstaan. Als sprankelend kan echter ook de lichtbron zelf worden
beschouwd. Met name aan representatieve ruimtes verleende dit levendigheid en sfeer. Wat
traditioneel door kroonluchters en kaarsvlammen werd gecreëerd, kon ook in een moderne
lichtplanning worden bereikt door het gerichte gebruik van lichtsculpturen of het creëren
van sprankeling op verlichte materialen.
3. William Lam was ook een voorvechter voor kwalitatief georiënteerde lichtplanning. Wat
verrichte hij zoal?
- Hij maakt in de jaren 1970 een criteriacatalogus, een systematisch vocabulaire (lexicon) voor
de contextgeoriënteerde beschrijving van de vereisten aan een verlichtingsinstallatie. Lam
maakt een onderscheid tussen twee hoofdgroepen van criteria: De "activity needs", de
vereisten, die uit de actieve bezigheden in een visuele omgeving ontstaan. Bepalend voor
deze vereisten zijn de eigenschappen van de voorliggende kijktaken. Er wordt een
functionele verlichting nagestreefd, die optimale omstandigheden schept voor de
overeenkomstige activiteit -hetzij bij het werk, de beweging door de ruimte of in de vrije tijd.
De analyse van de activity needs komt in brede zin overeen met de criteria van de
kwantitatieve verlichting. Anders dan de vertegenwoordigers van de kwantitatieve
lichtplanning keert Lam zich echter tegen een continue verlichting die altijd volgens de
zwaarste kijktaak moet plaatsvinden. Hij eist meer een gedifferentieerde analyse van alle
voorhanden kijktaken op locatie, type en frequentie. De "biological needs", die in iedere
context de geldige psychologische vereisten aan een visuele omgeving samenvatten. Terwijl
activity needs uit een bewuste interactie met de omgeving resulteren en zich richten op de
functionaliteit van een visuele omgeving, omvatten de biological needs verregaand
onbewuste behoeften, die voor een emotionele waardering van een situatie essentieel zijn.
Deze richten zich op het welbevinden in een visuele omgeving. Lam gaat bij zijn definitie uit
van het feit, dat onze blik zich slechts op momenten van opperste concentratie uitsluitend op
één kijktaak richt. Bijna altijd wordt de visuele aandacht van de mens uitgebreid naar de
waarneming van zijn totale omgeving. Veranderingen in de omgeving worden op deze wijze
meteen waargenomen, het gedrag kan zonder vertraging aan veranderde situaties worden
aangepast. De emotionele waardering van een visuele omgeving hangt af van hoe duidelijk
de informaties zijn en als de waarnemer ze gemakkelijk kan onthouden.
- Hij heeft het ook nog over oriëntatie nl. de behoefte aan herkenbaarheid doelen en wegen
ernaartoe (ruimtelijk), en de behoefte aan kennis en informatie over verdere aspecten nl.
weer, tijdstip, wat er in de omgeving gebeurt. Bij gebrek aan deze informatie kan de ruimte
kunstmatig of beklemmend aanvoelen. Deze informatie kan wel verder aangevuld worden bij
het verlaten van het gebouw.
- Hij heeft het ook over begrijpelijkheid nl. overzichtelijkheid van de structuur en ruimte
(voldoende zichtbaarheid van deelruimtes; veiligheid / duistere hoeken verbergen potentiële
gevaren; onrust). Ook structurering is belangrijk voor een geordende omgeving. De
aanwezigheid van uitzicht of interessante aandachtspunten kunnen voor ontspanning
zorgen.
- Communication is the key! Evenwicht tussen behoefte aan communicatie van de mens en
zijn aanspraak op een gedefinieerde privésfeer. Zowel contact met andere mensen moet
mogelijk zijn, als privé gedeelten. Een dergelijk privégedeelte kan bijvoorbeeld worden
bereikt door een lichteiland, dat een zitgroep of een vergadertafel in een grotere ruimte van
de omgeving afgrenst.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sjoukjevandenhende1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.69. You're not tied to anything after your purchase.