Boek: hoofdstuk 21 ‘Rechtsposities in de gedwongen zorg: een overzicht’
Strafrecht versus civiel recht
Verwarde personen worden niet per definitie als gevaarlijk gezien. Iemand die wel gevaarlijk
is, kan (ook tegen diens wil in) worden opgesloten. Dit kan zowel via het strafrecht als het
civiel recht (Wet BOPZ/WvGGZ). Wanneer het onder strafrecht valt en wanneer onder civiel
recht hangt af van drie factoren:
1. Strafrecht reageert slechts op een gepleegd/gepoogd/voorbereid strafbaar feit. De
route via het civiel recht kan ook worden bewandeld als er slechts gevaarzettend
gedrag wordt vertoond. Ook kan het zijn dat er wel sprake is van een strafbaar feit,
maar niet van zodanig ernstige aard dat civiel recht alsnog kan worden ingezet. De
plaatsing en de behandeling kan bij beiden trajecten veel verschillen, terwijl het
gedrag niet per se heel anders hoeft te zijn bij beiden trajecten.
2. Bij het civiel recht moet ook sprake zijn van gevaar voor zichzelf om gedwongen zorg
mogelijk te maken. Voor strafrecht is dat niet relevant. Dat komt omdat het
strafrecht bedoeld is om de rechtsorde te handhaven. De rechtsorde heeft nergens
last van als iemand zelfmoord probeert te plegen over het algemeen.
3. Bij het civiel recht moet het gevaar voortkomen uit de stoornis. In het strafrecht is
het gevaar veelal gekoppeld aan een gepleegd strafbaar feit of andere factoren die
iemand delictgevaarlijk maken en is sanctionering niet gericht op herstel van een
stoornis maar vooral op het voorkomen van herhaling van delictgedrag.
Internationaal recht
Vooral art. 5 EVRM is van belang. Strafrechtelijke veroordelingen vallen (grotendeels) onder
sub a. De civiele opsluiting onder sub e. Tbs kan onder beiden vallen.
- Uit EHRM Winterwerp blijkt dat een stoornis van een aard of graad moet zijn die
verplichte opsluiting rechtvaardigt. Dit moet op grond van betrouwbare en
objectieve medische gegevens worden aangetoond, tenzij sprake is van een
noodgeval.
- Uit een Hongaarse zaak blijkt ook dat gevaar voor zichzelf minder belangrijk is
strafrechtelijk gezien dan gevaar voor anderen. Er moet namelijk wel sprake zijn van
een ultimum remedium.
- In een zaak in Oostenrijk werd duidelijk dat als medische noodzaak kan worden
aangetoond, een maatregel (zoals dwangmedicatie) niet als inhumaan of
vernederend kan worden beschouwd. Anders zou sprake zijn van een schending van
art. 3 EVRM. Er is dan ook geen sprake van een schending van art. 8 EVRM.
Historische context
Omdat via wetgeving de Staat de verantwoordelijkheid neemt voor gedwongen zorg, is de
rechtvaardiging van dergelijke inbreuken op grond- of mensenrechten van belang om de
,staatsmacht te controleren en te beteugelen. Mede daarom zijn er in Nederland
gevaarscriteria geformuleerd als vereisten voor beslissingen over gedwongen zorg. Dit is niet
altijd zo geweest:
- Oude Grieken en Romeinen lieten familie waken over krankzinnigen. Daarna
ontstaan ook ‘dolhuyzen’. In Frankrijk worden in de 18 eeuw op een gegeven
moment psychiatrische ziekenhuizen opgericht.
- Lange tijd gaat gedwongen opname via medici. In 1884 wordt de ‘Krankzinnigenwet’
ingevoerd en gaan rechters erover beslissen. Daar gaat het er vooral om of het nodig
is voor de samenleving of dat het voor een patiënt zelf eigenlijk ook beter is.
Problemen waren wel dat echt moeilijke mensen zo uit gestichten konden worden
gegooid om er vanaf te zijn, of dat mensen er juist in kwamen omdat artsen al snel
zeiden dat het wel goed zou zijn. Pas in 1994 is dit veranderd toen de Wet BOPZ werd
aangenomen. Een belangrijk verschil is het afschaffen van het bestwil-criterium en
het invoeren van een enkel ‘objectief’ gevaarscriterium en de trapsgewijze scheiding
tussen opneming en behandeling onder dwang op basis van een nog strenger
gevaarscriterium binnen de inrichting.
- Tegenwoordig zijn er een hele hoop verschillende klinieken en afdelingen waar
psychisch gestoorden delinquenten terecht kunnen komen. Forensische zorg vindt
steeds vaker ook ambulant plaats. Er is een groeiend merendeel van de
gedetineerden dat psychische problemen heeft, terwijl slechts 10% ook
daadwerkelijk zorg krijgt. Daarnaast wordt een gebrek aan zorgcontinuïteit bij het
wegvallen van het juridisch kader als risicofactor voor recidive aangemerkt. De
herinrichting van de forensische zorg is erop gericht te voorzien in een betere
samenhang en aansluiting tussen penitentiaire- en behandelvoorziening. Er zijn drie
zuilen in de forensische zorg: het gevangeniswezen, de ggz en de tbs. Deze moeten
beter gaan samenwerken.
Systematiek en regeling van rechtspositie
- Externe rechtspositie: wanneer kan het, hoe lang kan het en hoe eindigt het? Gaat
dus over het kader van de vrijheidsbeneming. Bij het strafrecht wordt hier bij tbs
bijvoorbeeld eens per jaar naar gekeken, terwijl bij het civiel recht iemand moet
worden vrijgelaten op het moment dat de rechtvaardigingsgrond vervalt.
- Interne rechtspositie: welke rechten heeft een persoon tijdens de opsluiting? Gaat
dus over hoe er met iemand moet worden omgegaan. Dit wordt vooral bepaald door
de zuil waar de persoon onder valt. Bij civiel recht gaat het meer om ‘alle vrijheden,
tenzij…’ terwijl het bij strafrecht meer gaat om ‘geen vrijheden, tenzij…’
Volwassenen versus jeugd
In beginsel vallen jeugdige voor delicten gepleegd tussen 12 en 18 jaar onder het jeugdrecht.
Tijdens het strafproces zijn er voor jeugdigen meer waarborgen dan voor volwassenen van
toepassing en zijn en speciale sancties voor jeugdigen. Het heeft vooral primair een
pedagogisch doel en de sancties zijn per definitie gericht op speciale preventie (voorkomen
van recidive) en (her)opvoeding van de jeugdige. Bij 16- en 17-jarigen is het ook mogelijk
onder omstandigheden om het volwassenstrafrecht toe te passen volgens art. 77b Sr.
Daarentegen kunnen ook jeugdsancties op jongvolwassen tot 23 jaar worden toegepast
volgens art. 77c Sr.
,Ook bij jeugd-ggz via de Wet BOPZ kan het pas vanaf 12 jaar. Daarnaast bestaat ook
ondertoezichtstelling. Daar heeft een kind niets misdaan maar falen de ouders. Dat kan ook
indien het kind jonger is dan 12 jaar.
Gedwongen versus vrijwillig
Voor vrijwillig opgenomen geldt niet de Wet BOPZ, maar de Wet WGBO. Ook bij het
strafrecht kan vrijwillige opname gelden, om voorwaardelijk opgelegde sancties te
voorkomen bijvoorbeeld.
Materiële en formele rechtspositie
Materieel: welke rechten heb je en welke vrijheden heb je?
Formeel: welke procesrechten heb je?
Voor een goede rechtspositie is informatie van belang. Hierbij zijn ook advocaten belangrijk.
Bij het strafrecht heb je bijvoorbeeld een Commissie van Toezicht. Bij de civiele richting heb
je klachtcommissies.
Bepaling rechtspositie: dak en/of titel
De rechtspositie hangt af van de titel waarop iemand verblijft, maar ook in welke type
inrichting iemand verblijft. Dus onder welk soort dak hij woont.
Praktijk, knelpunten en toekomstige ontwikkelingen
- Het onderscheid tussen externe en interne rechtspositie is door ambulantisering niet
meer volledig dekkend. Hierdoor is het lastiger te bepalen of er vrijheden mogen
worden ingeperkt of ontnomen.
- Gebrek aan harmonisatie. Hierdoor is de samenwerking tussen klinieken onderling
moeizamer als een patiënt wordt overgeplaatst. Welke kliniek moet gaan betalen
bijvoorbeeld? Of zoals bij Michael P. toen hij de overdracht van informatie niet
toestond. Sommigen beperkingen kunnen ook niet worden opgelegd onder andere
titels. Zoals urinecontrole bij een tbs’er die bijna klaar is, die kan niet onder de Wet
BOPZ gaan vallen want daar mag urinecontrole niet.
- De Wet Forensische Zorg (WFZ) beoogt het grensverkeer van justitie naar ggz te
vergemakkelijken, maar verandert niets aan de rechtspositie. Zo is de meest
prominente wijziging van de regeling van de forensische zorg de mogelijkheid voor de
strafrechter om op grond van art. 2.3. WFZ om (door ontoerekeningsvatbaarheid niet
meer te vereisen) meer gevallen dan nu naast strafrechtelijke beslissingen een ggz-
machtiging af te geven als aan de wettelijke criteria van de ggz-wetgeving is voldaan.
Maar het systeem van de WvGGZ, sluit veel minder dan de Wet BOPZ aan bij het
karakter van de strafrechtelijke beslissingen. De rechter kan minder makkelijk interne
rechtspositie bepalen namelijk.
Aandachtspunten:
- Gedwongen zorg is mogelijk via het strafrecht en het civiel recht.
- In beide gevallen spelen (verschillende) gevaarscriteria een bepalende rol.
- In gedwongen zorg betreft de externe rechtspositie de regels waaronder de
vrijheidsbeneming plaatsvindt, de interne rechtspositie betreft welke rechten een
betrokkene heeft tijdens de opsluiting.
, - Bij het bepalen van iemands externe en interne rechtspositie zijn twee aspecten van
belang. Enerzijds is van belang de juridische titel op basis waarvan iemand zijn
vrijheid wordt ontnomen of ingeperkt. Die titel volgt de persoon. Anderzijds wordt de
rechtspositie mede bepaald door het type inrichting waar een betrokkene in verblijft,
oftewel het dak.
- Onderdeel van een voorwaardelijke strafrechtelijke sanctie kan ‘vrijwillige’ opneming
in een ggz-instelling zijn.
- Er is een ontwikkeling naar meer grensverkeer gaande tussen justitiële inrichtingen
en het ggz-veld.
- Verschillen in rechtspositie maken overgangen tussen ggz en justitiële inrichtingen
soms problematisch. Of toekomstige wetgeving (WvGGZ/WFZ) dit probleem gaat
oplossen is nog maar zeer de vraag.
Boek: hoofdstuk 24 ‘ Forensische behandelsettingen voor volwassenen’
Organisatie van forensisch psychiatrische zorg voor volwassenen
Sinds 2008 is het ministerie van J&V verantwoordelijk voor het uitvoeren van alle activiteiten
bij forensische zorg in een strafrechtelijk kader. Dit kan op verschillende manieren worden
ingedeeld.
- Er kan een onderscheid worden gemaakt naar type zorg: klinisch (24-uurs opname),
ambulant (zonder verblijf) en verblijfszorg (kleinschalig wonen). Een combinatie kan
ook binnen stapelzorg.
- Er kan ook worden ingedeeld in specialisaties: geestelijke gezondheidszorg, zorg voor
verstandelijk gehandicapten, verslavingszorg.
- Daarnaast kan je ook nog indelen op basis van bekostigingssystematiek.
Indicatiestelling en plaatsing
Voordat forensische zorg geboden kan worden aan een justitiabele dient daartoe een
formele indicatiestelling en plaatsing te zijn. Diverse ketenpartners kunnen een aanmelding
voor een indicatiestelling doen:
- De drie reclasseringsinstellingen
- Psycho Medisch Overleg (PMO) van een PI
- Openbaar Ministerie
- Zorgaanbieders
- Divisie Individuele Zaken (DIZ) bij DJI
De indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak vast te stellen.
Dat gebeurt onafhankelijk van de zorginkoop en het zorgaanbod, zodat het objectief kan
worden vastgesteld. Er zijn drie organisaties die indicatiestellingen in de forensische zorg
uitvoeren:
1. De werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) van het Nederlands Instituut
voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP; onderdeel van DJI)
2. PMO
3. 3RO
De indicatiestelling voor alle klinische zorg en voor verblijfszorg na klinisch verblijf wordt
uitgevoerd door het IFZ, voor ambulante zorg binnen de PI en voor verblijfszorg in het kader
van re-integratie vanuit detentie door het PMO en voor alle ambulante en verblijfszorg
anderszins (met name in voorwaardelijke trajecten) door de 3RO.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent3911. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.