Verdragen printen en meenemen naar het tentamen! Je mag zelf kiezen of je de
Nederlandse of Engelse versie wil gebruiken.
Onderwerpen op college zijn het belangrijkst, dan haal je ook een voldoende. Maar er
komt ook wel een vraag die niet op het college zijn geweest.
Piraterij Taipan (Overlevering aan DuitslandRb. Amsterdam 4 juni 2010,
ECLI:NL:RBAMS:2010:BM6780, NJ 2010/591 m.nt. A.H. Klip)
Nederlandse mariniers bevrijden een Duits vrachtschip van Somalische piraten. De Somaliërs
komen voor het gerecht in Duitsland. Waarom? Belangrijke beginselen waarom Duitsland
rechtsmacht had:
● Vlagbeginsel: knoopt aan bij de nationaliteit van het schip of het vliegtuig. Staat in
art. 3 Sr. Strafbare feiten aan boord van zo’n vliegtuig of schip, daarop is dan het
recht van toepassing van die vlag.
● Passief nationaliteitsbeginsel: Strafbare feit wordt begaan tegen Duitsers, gezien het
schip Duits is en de bemanning waarschijnlijk ook Duits is. Dus dan knoop je meer
aan bij wie de slachtoffers zijn.
o Passief nationaliteitsbeginsel: het feit wordt tegen een Duitser gepleegd.
o Actief nationaliteitsbeginsel: een Duitser pleegt het delict.
● Universele rechtsmacht: strafrecht toepasselijk op dat specifieke feit, waar ter wereld
het ook is begaan. Had Nederland of Duitsland wel universele rechtsmacht?
Universele rechtsmacht wordt eigenlijk alleen gevestigd tegen delicten die echt
overal verboden zijn zoals genocide, oorlogsmisdaden etc. Vroeger waren het ook
piraterij of valsmunterij. Het gaat meer om de achterliggende bescherming van een
rechtsgoed. Dus moord is niet per se universele rechtsmacht, alleen als je weet dat
het door elke staat beschermd wordt gezien het achterliggende rechtsgoed. Dit kan
je vinden in een verdrag. Er is geen systeem internationaal straf(proces)recht. Dus als
er een verdrag ontbreekt, heb je een probleem.
● Universeel delict: moord en doodslag zal in elk land ter wereld wel strafbaar zijn. Dan
is het een universeel delict. Dat wil niet zeggen dat er universele rechtsmacht is.
Aanknopingspunten nationaliteitsbeginsel:
● Passief nationaliteitsbeginsel: het feit wordt tegen een Duitser gepleegd.
● Actief nationaliteitsbeginsel: een Duitser pleegt het delict.
Internationaal Gerechtshof: gaat alleen om staatsaansprakelijkheid als zij een verdrag niet
nakomen.
Internationaal Strafhof (ICC): gaat om strafzaken tegen individuen. Meestal zeer ernstige
zaken als genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden.
,Hier is niet een heel sterk onderscheid tussen te maken. Het Internationaal Gerechtshof is
niet per se strafrecht, maar komt er wel vaak dicht in de buurt. Bij het Internationaal
Strafhof kan je geen staten veroordelen, maar alleen individuen.
Verdrag Rome: staan definities in, bijvoorbeeld over misdaad tegen de mensheid. Maar over
dat misdrijf zelf is geen verdrag. Onoverzichtelijk dus.
Internationaal strafrecht:
Strafrecht – reason – accountability
Die accountability (strafrechtelijke aansprakelijkheid) is maar voor een heel klein deel aan de
orde vaak. Pas bij het internationaal strafhof gaat het daarover. Maar bij staten onderling
speelt dat nauwelijks een rol. Als je wordt opgeëist om te worden uitgeleverd is de vraag of
je het hebt gedaan niet relevant. Dat wordt daarna wel beoordeeld. Zelfs als de
tenuitvoerlegging wordt uitgevoerd wordt bij de uitvoering niet meer ter discussie of je het
wel hebt gedaan.
Die reden/redelijkheid is soms ook ver te zoeken: als staten met elkaar samenwerken gaan
ze ervan uit dat de andere staat te vertrouwen is. Dus of het redelijk is wat die staat doet,
beoordeelt die andere staat niet. De reden van samenwerking wordt in de internationale
samenwerking in de praktijk nauwelijks getoetst. De staten hebben verdragen gesloten, dus
er wordt samengewerkt. Als er een verzoek wordt gedaan om uitlevering en het is te
voorzien dat de mensenrechten daar problematisch zijn, dan is het heel lastig om dat in de
procedure naar voren te brengen. Laat staan dat de uitlevering geweigerd gaat worden. Er is
meer sprake van vertrouwen dan van ‘reason’.
Wat is dan wel internationaal strafrecht?
Het is vooral niet internationaal recht + strafrecht. Het is niet alleen maar van beiden
namelijk. Het is een vakgebied wat iets met beide onderwerpen te maken heeft. Dat
gewoonterecht wat uit internationaal recht komt, hebben we bij internationaal strafrecht
niet. Alles staat in verdragen.
Twee aspecten van internationaal strafrecht in theorie:
1. Droit pénal international: mensen hebben het vaak om het nationale perspectief.
Donnedieu de Vabres heeft het juist over het nationale recht, met name over
rechtsmacht. Hij heeft het over wat zijn de bepalingen in het nationale recht, maar
internationale strafrechtelijke aspecten. Bijvoorbeeld: wat kan je strafbaar stellen
over delicten die in het buitenland zijn gepleegd. Meer vanuit het nationale
perspectief.
2. Droit international pénal: als je kijkt naar hoe de verdragen zijn uitgevoerd in een
land. Dus je kijkt van bovenaf. Cassese: “International criminal law (ILC) is a body of
international rules designed both to proscribe certain categories of conduct (war
crimes, crimes against humanity, genocide, torture, aggression, terrorism) and to
make those persons who engage in such conduct criminally liable.” Hij heeft het over
het internationale perspectief en de internationale regels.
Waarom is het van belang? Omdat twee mensen het over twee totaal verschillende dingen
hebben. Dat komt ook voor in de literatuur. Hebben mensen het wel over hetzelfde? Over
welke gaan wij het hebben? We zullen het over beiden hebben. De nadruk ligt op
samenwerking tussen de staten.
,Docent: Internationaal strafrecht kan worden omschreven als de onderdelen van
internationaal recht en nationaal strafrecht die betrekking hebben op de strafbaarstelling,
opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten met grensoverschrijdende
aspecten, en de tenuitvoerlegging van de daarmee samenhangende sancties.
Casus
Op huwelijksreis in Pakistan ontmoeten Lena en Kurt een man genaamd Omar. Gastvrij als
hij is, introduceert Omar zijn Duitse gasten bij zijn Pakistaanse familie. Zo komen Lena en
Kurt in contact met Ben, die met Leila is getrouwd, een nicht van Omar. Ben is betrokken bij
een groep critici van wat zij de Amerikaanse bezetting van de regio noemen. Lena en Kurt zijn
in de activiteiten van de groep geïnteresseerd en wonen een bijeenkomst van de groep bij
waar Ben en zijn vrienden plannen smeden om de Amerikanen uit Pakistan en buurland
Afghanistan te verdrijven. Het is de aanwezigen duidelijk dat kwaad met kwaad moet
worden vergolden. Al snel liggen de plannen voor verzet letterlijk op tafel. Enkele leden van
de groep hebben spullen bij zich waarmee bermbommen gemaakt kunnen worden. Op
plattegronden worden plaatsen in het grensgebied aangewezen waar Amerikaanse
militairen patrouilleren. Lena en Kurt vragen of ook Duitse militairen in de regio opereren.
Dat blijkt het geval en op de kaart worden meteen de wegen aangegeven die de Duitse
militairen gebruiken en de ideale plaats om een bermbom te plaatsen.
Lena maakt met haar mobiele telefoon opnames van de bijeenkomst.
Twee dagen later horen Lena en Kurt dat Ben om het leven is gekomen bij het plaatsen van
een bermbom aan de weg die de Duitse militairen bewaken.
Om van al deze avonturen te bekomen, reizen Lena en Kurt vanuit Pakistan meteen door
naar Nederland om de Keukenhof te bezoeken. Ze zijn het vliegtuig nauwelijks uit, of ze
worden al aangehouden door Nederlandse politieambtenaren.
Vraag 1
Biedt het WvSr een grondslag voor rechtsmacht voor de Nederlandse rechter om Lena en
Kurt te vervolgen indien Pakistan om uitlevering vraagt en de Nederlandse rechter de
uitlevering ontoelaatbaar heeft verklaard of de minister van Justitie & Veiligheid het
uitleveringsverzoek heeft afgewezen?
Wijs in uw antwoord op de toepasselijke bepalingen uit het WvSr en het Besluit
internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht.
Art. 6 Sr: Nederlandse strafwet is toepasselijk op een ieder die zich buiten Nederland
schuldig maakt aan een feit voor zover een bij AMvB aangewezen verdrag of besluit van een
volkenrechtelijke organisatie tot het vestigen van rechtsmacht over dat feit verplicht.
Art. 2 lid 1 sub e Besluit jo. Art. 140 Sr → deelnemen aan een terroristische organisatie en de
verdachte bevindt zich in Nederland. Art. 287/289 Sr → doodslag.
Art. 19 Verdrag → Geen rechtsmacht?
Het gaat om oorlogsrecht, dus is het verdrag/besluit niet van toepassing?
Art 8c WvSr onder b → ontbreken van een verdragsrelatie met wie? → vrijwel onbeperkte
rechtsmacht want er staat niet met welk land de verdragsrelatie moet ontbreken → naar de
letter van de wet
- waarschijnlijk wordt bedoeld het land waar het feit is gepleegd of de nationaliteit van
de verdachte → dit had er moeten staan, maar het staat er niet
, Ook mogelijke uitleg: er bestaat altijd wel een land waarmee een verdragsrelatie bestaat dus
altijd voldaan aan deze voorwaarde.
Naar de letter van de wet is dus altijd aan deze voorwaarde voldaan (onder b), want er
ontbreekt altijd wel een verdragsrelatie met een partij
Volgens de wet is er dus rechtsmacht
Voor het antwoord op de vraag of de Nederlandse strafwet toepasselijk is, moet u in dit
geval uitgaan van het strafbare feit. Mogelijke vertrekpunten:
1. Om welk strafbaar feit gaat het? →art. 140a Sr voorbereiden van een terroristisch
misdrijf. Het uiteindelijke feit was een bomaanslag en/of doodslag (art. 157/287/298
Sr).
2. Welk verdrag is mogelijk van toepassing?→ Verdrag inzake de bestrijding van
terroristische bomaanslagen (en: Besluit internationale verplichtingen
extraterritoriale rechtsmacht 2019)
Je kan dus eerst naar het feit kijken en dan naar een verdrag, maar je kan ook meteen naar
een verdrag als je heel zeker bent van je zaak.
→ Art. 6 Sr: verwijst naar het besluit. Als je geluk hebt dan verwijst het besluit naar het
verdrag. Maar we hebben pech, dus het staat pas in de bijlage van het besluit.
Art. 2 lid 1 sub e Besluit jo. Art. 140 Sr → deelnemen aan een terroristische organisatie en de
verdachte bevindt zich in Nederland. Art. 287/289 Sr → doodslag.
Art. 2 lid 3 Verdrag → Tot ontploffing brengen aan infrastructuur dus voldaan aan de criteria.
Dus het besluit met het verdrag maakt dat er rechtsmacht is in Nederland omdat ‘de
verdachte zich in Nederland bevindt’. Er zijn namelijk twee grondslagen volgens het besluit
(art. 2 lid 1 sub e):
1. Nationaliteitsbeginsel: als het feit tegen een Nederlander is begaan (passief).
2. Universele rechtsmacht: als de verdachte zich in Nederland bevindt. (Tenzij er
bijkomende voorwaarden zijn)
Dus: art. 6 Sr jo. Art. 2 lid 1 sub e Besluit jo. Art. 2 lid 3 Verdrag.
Het verdrag is niet van toepassing in vredessituaties volgens art. 19 Verdrag. Activiteiten van
‘armed forces’ gedurende een gewapend conflict, is het verdrag niet op van toepassing. De
in Pakistan achtergebleven daders behoren hoogstwaarschijnlijk tot ‘armed forces’ als
bedoeld in art. 19 lid 2; in dat geval is het verdrag niet van toepassing en daarmee ook niet
artikel 2. Als het internationaal humanitair recht van toepassing is, dan is het verdrag niet
van toepassing. Dat is namelijk een heel specifiek rechtsgebied.
Er staat dus: het verdrag is niet van toepassing als er oorlogsrecht van toepassing is. Er lijkt
dus rechtsmacht te zijn, maar door art. 19 Verdrag is er toch geen rechtsmacht als je het zo
uitlegt.
Vraag 2
Welke andere grondslag(en) biedt het WvSr voor rechtsmacht voor de Nederlandse rechter
om Lena en Kurt te vervolgen voor hun activiteiten in Pakistan?
Wijs in uw antwoord op de toepasselijke bepalingen uit het WvSr en het Besluit
internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent3911. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.