100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen HC1 t/m HC7 $6.21
Add to cart

Class notes

College aantekeningen HC1 t/m HC7

 124 views  15 purchases
  • Course
  • Institution

Ik heb mijn college aantekeningen van hoorcolleges 1 t/m 7 overzichtelijk en begrijpelijk samengevat in dit document.

Preview 3 out of 21  pages

  • June 17, 2022
  • 21
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Maarten derksen
  • All classes
avatar-seller
COLLEGE 1

Uitspraken over wetenschap:
 Normatief: hoe wetenschap moet zijn
 Descriptief: hoe wetenschap daadwerkelijk werkt

Je kan wetenschap zien als kennis (weten) of als praktijk (doen).

Strong inference: 2 alternatieve hypothesen met elkaar vergelijken (bijv. 2 verschillende theorieën).



Karl Popper: Demarcatie-criterium
Maar: de praktijk is anders.
 Wetenschappelijke bevindingen zijn falsifieerbaar.
 Wetenschappers proberen ze te toetsen.  Zelfs als een theorie
 Zo niet: pseudo-wetenschap! gefalsifieerd wordt, laten
onderzoekers die theorie niet
meteen vallen – ze gaan er
 Een goede samenleving is wetenschappelijk. meer onderzoek naar doen.
o De maatschappij willen verbeteren a.d.h.v.  En: waarom zou alle
wetenschap. wetenschap op 1 manier
o En: goede wetenschap is een vorm van samenleven. beoordeeld moeten worden?
- Je laat je theorieën door anderen bekritiseren o De wetenschap is
- “Friendly hostile collaboration” immers divers! Er zijn
heel veel
verschillende
onderzoeksgebieden.
Manieren van gevolgtrekking (conclusies trekken / inferentie):

1. Inductie:
 Van specifiek naar algemeen;
 Niet zeker – hoogstens waarschijnlijk;
 Je gaat voorbij de gegevens die je hebt;
o Alle zwanen die ik heb gezien, zijn wit.
o Dus: alle zwanen zijn wit.
 Wordt veel gebruikt in de wetenschap.
o De data is in overeenstemming met mijn theorie.
o Dus: mijn theorie is juist.

2. Deductie:
 Van algemeen naar specifiek;
 De conclusie is waar als de premissen waar zijn;
 Hier is de conclusie dus wél zeker!
o Alle mensen zijn sterfelijk.
o Socrates is een mens.
o Dus: Socrates is sterfelijk.
 Popper: de wetenschap moet zich baseren op deductie, niet op inductie!
o Theorie voorspelt X.
o X treedt niet op.
o Dus: Theorie is niet juist.

,  Dit is de basis van falsifieerbaarheid.
 Er is alleen zekerheid over wat niet juist is.  Modus tollens
 Meer dan dat kan je volgens Popper in de wetenschap niet krijgen.


David Hume: inductie is niet rationeel te verantwoorden! Het is meer een gewoonte dat we het gebruiken.
 Bij inductie gaan we uit van een wereld met een uniform karakter (“tot nu toe is de wereld uniform
gebleken, dus we mogen ervan uit gaan dat dat zo blijft”).
 Maar waarom zou de wereld uniform zijn?
 Die uniformiteit wordt gebruikt als argument voor uniformiteit in inductie  inductief argument voor
inductie = cirkelredenering


Andere manieren van gevolgtrekking:

3. Inference to the best explanation:
 Van data naar de beste/meest waarschijnlijke theorie Maar is de simpelste
(de beste verklaring van de data). verklaring altijd de beste?
o Die theorie moet de meest spaarzame theorie zijn; de
meest eenvoudige verklaring voor het fenomeen.
o Want: hoe simpeler een verklaring is, hoe minder je hoeft aan te nemen.
 Bijv. Darwin’s Origin of Species.
o Hij argumenteert voor zijn evolutietheorie door allerlei bewijsmateriaal te laten zien
 zijn theorie zou daar de beste en meest simpele verklaring voor zijn.

4. Bayesiaanse gevolgtrekking:
 Overtuigingen die mensen hebben (bijv. theorieën die zij aanhangen) kan je zien als een vorm
van subjectieve waarschijnlijkheid (hoe waarschijnlijk jij denkt dat iets is).
 We gaan onze overtuigingen bijstellen op basis van data.
o Thomas Bayes wist dit te kwantificeren.
 Als we inderdaad geen zekerheid kunnen bereiken (zoals Popper zegt), moeten we
gevolgtrekking misschien ook maar zien in termen van waarschijnlijkheid.



Carl Hempel’s “covering law” model:
 Verklaren is een vorm van redeneren/gevolgtrekking.
1. Als het regent,
 Deductie (om een fenomeen te verklaren) moet de volgende vorm hebben:
worden de
o 1 of meer wetmatigheden (1);
straten nat.
o Specifieke feiten (premissen) (2);
2. Het regent.
o Het te verklaren fenomeen (af te leiden uit bovenstaande punten) (3).
3. Dus: de straten
 Volgens Hempel zijn verklaringen symmetrisch  je kan (en mag) het
worden nat.
specifieke feit en het te verklaren feit omwisselen.
o In de praktijk werkt dat niet!

1. Als het regent, worden de straten nat.
3. De straten zijn nat.
2. Dus: het regent.

(Maar: misschien heeft iemand wel een emmer water over
straat gegooid! Dit is dus geen symmetrische verklaring.)

, En: de verklaarde feiten moeten relevant zijn!
- Haar fiets was kapot, dus ze is niet komen opdagen.
- Het feit dat haar fiets kapot was, is niet relevant als ze niet kwam opdagen omdat ze
op vakantie was!


In de wetenschap betekent verklaren vaak: weten wat de oorzaak is. (We willen het mechanisme achter een
fenomeen achterhalen.)

Hume en Hempel: we zien die oorzakelijkheid niet, daar kunnen we geen uitspraken over doen.
 Hume: wat we (objectief) kunnen zien, zijn alleen maar regelmatigheden. Oorzaken kunnen we niet
zien.


Reductie: verschijnselen reduceren tot meer fundamentele verschijnselen om het te verklaren.
 De werkelijkheid is opgebouwd uit lagen: atomen, moleculen, … , organismen, etc.
 Dick Swaab: de enige echte verklaring is als je verschijnselen kan reduceren tot meer basale,
fundamentele verschijnselen.
o Hoe verder je kan reduceren, hoe beter de verklaring.
o De beste verklaring van menselijk gedrag ligt op het niveau van breinprocessen.
 Maar: kan de fysica alles verklaren dan?

Argument tegen reductie: multiple realization
 Verschijnselen op één niveau kunnen op meerdere manieren op het lagere niveau gerealiseerd zijn.
 Bijv. een attitude kan op verschillende manieren in de hersenen gerealiseerd zijn (het hoeft niet altijd
via dezelfde zenuwschakelingen gerealiseerd te zijn).
 Als je die attitude wilt begrijpen, moet je op dat niveau zitten.


Okasha onderscheidt in het boek 2 manieren om naar de werkelijkheid te kijken:
1. Realisme:
 De werkelijkheid bestaat onafhankelijk van ons.
 Een ware theorie beschrijft de werkelijkheid zoals hij is (als een soort spiegel).
 Wetenschap is een (zo objectief mogelijke) beschrijving van de werkelijkheid.

2. Anti-realisme:
 Theorieën beschrijven niet, ze moeten ons instrumenten geven om met de werkelijkheid om
te gaan (bijv. om voorspellingen te doen).
 Want als de werkelijkheid onafhankelijk van ons is (zoals realisten zeggen), kunnen wij niks
over die werkelijkheid zeggen. We kunnen er alleen maar mee omgaan.
 Theorieën moeten nuttig zijn (empirisch adequaat), het heeft geen zin (= het voegt niks toe)
om te zeggen of een theorie waar is.


In de psychologie hebben we het niet over een werkelijkheid
buiten ons, of een werkelijkheid die onafhankelijk van ons is
 dat maakt het nog ingewikkelder!

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller njmderuijter. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.21  15x  sold
  • (0)
Add to cart
Added