Samenvatting Ondernemingsstrafrecht
Boek: Hoofdstuk 1 ‘Strafrechtelijke handhaving van economisch recht en milieurecht’
Apart onderdeel van strafrecht volgens de wetgever omdat er nogal wat eigenaardigheden aan
kleven:
1. Zij zijn nog slechts sedert kort delict
a. Maar dit geldt voor zoveel commune delicten ook
2. Zij treffen belangen die te gecompliceerd zijn om door ieder aanstonds te overzien en die
soms voor uiteenlopende waardering, ook door de rechter, vatbaar zijn
a. Dit kan ook bij commuun strafrecht voorkomen. Lang niet elke burger maakt altijd
een nuchtere afweging tussen de voor- en nadelen van het plegen van een delict.
3. Zij brengen grote voordelen mee voor de delinquent
a. Ook bij commune delicten mogelijk, of denk aan opium
4. Zij lokken snel ook nog vervolg-delicten uit
a. Kan ook bij sociale zekerheidsfraude bijvoorbeeld
Deze eigenaardigheden vereisen volgens de wetgever:
A) Speciale deskundigheid bij openbaar ministerie en rechter
B) Verruimde opsporingsbevoegdheden en de mogelijkheid tot het treffen van ingrijpende
voorlopige maatregelen
C) Snelheid en strengheid in vervolging en bestraffing
De vraag is echter of de ‘eigenaardigheden’ wel echt zo onderscheidend zijn. Daarnaast valt het met
de beoogde specialisatie van de rechter ook wel mee, waardoor men zich afvraagt waarom het
eigenlijk nog zo’n apart terrein is. Dat de WED al lang bestaat en naar behoren functioneert schept
ook vertrouwen en stabiliteit.
De WED bleek ook aantrekkelijk voor andere wetten en besluiten, zoals omtrent landbouw of visserij.
Het aantal wetten dat vandaag de dag onder de WED ressorteert is buitengewoon omvangrijk. Als
grove driedelig kan worden vooropgesteld dat:
- De wetten welker voorschriften rechtstreeks of middellijk beogen het economisch leven te
beïnvloeden als regel worden gehandhaafd volgens de WED;
- De handhaving volgens de WED voorts voorzien is in een aantal wetten op grond van de
overweging dat de wetgever dat regime wenselijk achtte met het oog op de normerende en
regulerende effecten voor het tegengaan van concurrentie-vervalsing en de bedreiging van
de eerlijkheid in de handel;
- De handhaving volgens de WED is voorzien van de milieuwetten .
Zie ook de opsomming van art. 1 WED welke delicten allemaal onder de WED vallen.
Boek: Hoofdstuk 2 ‘De WED en de strafbare feiten’
Voor de WED betond het Economisch Sanctiebesluit. Daarin bestonden ook speciale minima, die
kennen we nu niet meer. Uiteindelijk trad de WED in 1951 in werking.
Hoofdlijnen van de WED
Er waren twee hoofddoelstellingen van de wet:
1. Een streven naar een meer afdoende repressie van economische delicten
2. Een eind maken aan de bestaande stelselloosheid en onoverzichtelijkheid der economische
wetgeving
Het concentreren van de berechting van alle economische delicten bij de gewone rechter werd door
de wetgever gezien als een eerste vereiste voorzet bereiken van de beide hoofddoelstellingen van de
wet. Dan zagen mensen namelijk echt hoe misdadig alles was in plaats van een tuchtcollege.
,De bijzonderheden van de WED
Het bijzondere karakter van de WED ten opzichte van commuun strafrecht is de afgelopen jaren wat
afgevlakt. De bijzonderheden die wel bleven kunnen met name worden gezien in:
- Ruimere bevoegdheden qua opsporing dan het strafprocesrecht
- De bevoegdheden uit art. 28 en 29 WED
- De bevoegdheid van art. 36 WED
- Bijzondere straffen en maatregelen
- Bijzondere strafkampen met specialistische rechters
- Aanwijzing van contactambtenaren
Economische delicten
Art. 1 en art. 1a WED houden tezamen een limitatieve opsomming in van wat onder economische
delicten valt. In art. 2 WED staat welke delicten een overtreding opleveren en welke een misdrijf
opleveren.
Bestanddeel of fait d’excuse?
Moeten lagere vrijstellingsbepalingen ook in de delictsomschrijving worden opgenomen? Zo ja, dan
is het een bestanddeel en moet het aan bod komen bij de eerste hoofdvraag, de bewijsvraag. Als het
niet bewezen kan worden moet vrijspraak gelden.
Als het een fait d’excuse is, dan komt het bij de tweede hoofdvraag, de strafbaarheid van het feit.
Dan moet de verdachte het aanvoeren als een soort ‘schulduitsluitingsgrond’ of
‘rechtvaardigingsgrond’ en dan zou OVAR moeten leiden.
Wanneer het wettelijk verbod en de uitzondering daarop zijn neergelegd in afzonderlijke bepalingen,
levert dat in het algemeen een argument op voor de stelling dat de uitzondering een
strafbaarheiduitsluitende omstandigheid is die niet als bestanddeel behoeft te worden ten laste
gelegd.
Dus vergelijkbaar met overmacht bijvoorbeeld. Als je een uitzonderingsbepaling wilt gebruiken
hoeft het OM dat niet in de delictsomschrijving op te nemen, maar verdediging moet daar dan wel
op wijzen.
Opzet in oeconomicis
Kleurloos opzet (dus je had het moeten weten) is voldoende volgens HR 18 maart 1952. Voorheen
was boos opzet vereist (dus bewust dat je tegen de wet in handelt), maar sinds 1952 niet meer. Dat
betekent dus dat ook iemand die geen weet heeft van een wettelijke verplichting, die opzettelijk kan
schenden. Dat wordt snel aangenomen vaak omdat het opzet dikwijls besloten ligt in de aard van de
gedraging. (Inhoudsloos opzet is het niet: Maar er is ook opzet vereist op het schenden van de
bepaling. Dat vergt in beginsel wel dat een verdachte weet moet hebben gehad van de bepaling. Dus
stel je moet een vergunning hebben om te bouwen en je doet dat zonder, dan heb je opzet op het
bouwen want dat gebeurt niet per ongeluk, maar je moet ook opzet hebben op geen vergunning
hebben.)
Volgens de Hoge Raad is het wel van belang of er ‘opzettelijk’ in de tenlastelegging wordt
gezegd. Als het opzettelijk is dan is het een misdrijf, zo niet een overtreding volgens art. 2
WED. Als er geen ‘opzettelijk’ in de tenlastelegging staat is volgens de Hoge Raad duidelijk
dat er gedoeld wordt op een overtreding en niet op een misdrijf. Zelfs als het als bestanddeel
is opgenomen, moet het nog wel in de tenlastelegging worden gezet volgens de Hoge Raad.
Lex Certa en de professionele marktdeelnemer
Doordat bepalingen soms wat vaag zijn opgesteld kan er een inbreuk zijn op het Lex certa-beginsel.
Dit wordt echt niet snel aangenomen door de rechter. Voor professionele marktdeelnemers geldt
een zekere bijzondere zorgplicht: van hen wordt namelijk verlangd dat deze zich terdege laten
informeren over de beperkingen waaraan hun gedragingen zijn onderworpen, en dat heeft
, consequenties voor de wijze waarop zij in rechte worden bejegend. De Hoge Raad heeft dit ook nog
eens bevestigd in 2001. Tenzij je advies van een autoriteit hebt gevolgd, wat later toch in strijd bleek
met de wet. Dan kan aangenomen worden dat alle strafrechtelijke relevante schuld ontbrak.
Boek: Hoofdstuk 3 ‘Daderschap en strafrechtelijke aansprakelijkheid
Functioneel daderschap
Bij functioneel daderschap reken je eigenlijk iemand anders de gedraging van iemand anders aan.
Bijvoorbeeld: je rekent de rechtspersoon de gedraging van een natuurlijk persoon aan.
De eerste vraag die je stelt is: Wie heeft de verboden gedraging verricht?
IJzerdraad-arrest:
- Rechtbank: als een werknemer in dienstbetrekking ingevolge van een algemene opdracht
iets uitvoert in de sfeer van de zaak, dan kan je het aan de rechtspersoon toerekenen.
- Hof: je bent verantwoordelijk als baas voor de handelingen van je personeel als dat in de
normale uitoefening van hun taak gebeurd, ook al heb je daar geen weet van of geen
specifieke opdracht toe gegeven.
- Hoge Raad: formuleerde de criteria zoals we die nu kennen.
Criteria om functioneel daderschap aan te nemen komen uit het IJzerdraad-arrest:
1. Beschikkingsmacht
Had de eigenaar de gang van zaken in handen of was hij bijvoorbeeld langdurig ziek of in het
buitenland? Dat iemand eigenaar is, betekent niet automatisch dat iemand ook kon
beschikken over de (verboden) gedragingen die binnen die onderneming plaatsvonden.
a. HR 24 mei 2005: dat de eigenaresse eigenaar was van een schip waar vanaf olie werd
gemorst is niet voldoende om aan te nemen dat zij als verdachte kan worden gezien.
Je moet wel duidelijkheid hebben over de rechtsverhouding, bedrijfsvoering en
exploitatie. Die was er in deze zaak niet.
2. Aanvaardingscriterium
Geeft de gang van zaken in het bedrijf voldoende aanwijzingen dat de eigenaar – ook al was
hij niet rechtstreeks bij de gedragingen betrokken – heeft aanvaard dat de ondergeschikten
het, bij gedragingen als waarvan is gebleken, niet te nauw namen of blijkt anderszins dat hij
placht te aanvaarden dat dit gebeurde? Directe betrokkenheid bij het concrete delict is niet
verplicht.
a. HR 21 oktober 2003 (Drijfmest): onder aanvaarden is mede begrepen het niet
betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd
met het oog op de voorkoming van de gedraging. Onder omstandigheden zal
derhalve reeds het verzaken van een preventieve zorgplicht kunnen leiden tot de
conclusie dat er is ‘aanvaard’ in de zin van het `IJzerdraad-arrest’.
Culpa en opzet
In het boek wordt opzet besproken, omdat culpa minder vaak voorkomt, maar hetzelfde geldt voor
culpa als voor opzet.
Door het aanvaardingscriterium in het IJzerdraad-criteria ligt daarin besloten dat de functionele
dader zich ten minste bewust moet zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat de gedragingen
zouden kunnen plaatsvinden.
- Volgens literatuur zou dit te streng zijn, dus zou er te weinig vallen onder opzet. Door het
arrest uit 2003 zoals hierboven is ook een bepaalde zorgplicht al aanvaard. Dat maakt de
opzet ruimer en wordt er eerder aan voldaan. Dit geldt vooral voor overtredingen en niet
zozeer voor misdrijven omdat daar vaak opzet al in de delictsomschrijving staat en dus vol
opzet vereist is. Dan wordt er gekeken naar vol opzet; namelijk wilde je dat dit echt zo zou
gebeuren?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent3911. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.