Hierin vind je de volledige informatie uit de hoorcolleges van het van HRM & Nederlands arbeidsrecht (2021/2022). Ik heb alle colleges hierin verwerkt met afbeeldingen en voorbeelden. Verder heb ik extra nuttige informatie afkomstig van de docent toegevoegd.
Productiefactoren:
1. Natuur: grondstoffen, delfstoffen, bossen.
2. Arbeid: lichamelijke en geestelijke menselijke inspanning, gericht op het
voortbrengen van goederen of het verlenen van diensten ter verwerving van
inkomen.
3. Kapitaal: financiële middelen, materiële en immateriële productie middelen.
4. Ondernemerschap: verbonden aan de persoon van de ondernemer; de durf om risico
te lopen.
5. Kennis (anno 2021): kenniseconomie.
Levensvatbare productie is niet meer mogelijk zonder benodigde kennis.
Natuur en arbeid als meest oorspronkelijke arbeidsfactoren. De anderen zijn daar van
afgeleid.
Docent vindt ondernemen onlosmakelijk verbonden met de persoon van de ondernemer en
dit is de persoon die op basis van de andere productiefactoren risico durft te lopen.
(actieve) Beroepsbevolking is onder te verdelen in een zelfstandige- en een onzelfstandige
beroepsbevolking en werklozen.
Zelfstandige beroepsbevolking
- Hebben verschillende opdrachtgevers.
- Onderhouden diverse relaties.
- Hieraan ontlenen zij verschillende opdrachten
Aanneming van werk (art. 7:400 – 413 BW)
Overeenkomst van opdracht (art. 7:750 – 769 BW)
Koopovereenkomst (art. 7:1 ev BW)
Onzelfstandige beroepsbevolking
- Publieke sector
Ambtenaren in overheidsdienst
Ambtenarenrecht (niet relevant voor tentamen!)
- Private sector
Werknemer in het particulier bedrijfsleven.
Markt is richtinggevend.
Bijv. salaris wordt bepaald op basis van vraag en aanbod en de prijs van
producten.
- Collectieve sector
Heeft kenmerken van de private & publieke sector.
Privaatrechtelijke rechtspersonen, gefinancierd met publieke middelen.
RUG is voorbeeld: onderwijs
,Werklozen = personen zonder betaald werk die wel op zoek zijn naar betaald werk en voor
de arbeidsmarkt beschikbaar zijn.
Niet-actieve bevolking = zijn niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt.
1. Niet-meer-kunnen: door ziekte (tijdelijk), zwangerschap, of arbeidsongeschiktheid
(niet tijdelijk).
2. Nog-niet-mogen: Jeugdigen < 16 jaar.
3. Niet-meer-hoeven: pensioengerechtigden.
Er zijn verschillende vormen van werken:
- Werk je voor jezelf, dan ben je zelfstandig ondernemer.
- Werk je voor anderen, dan kan dit in verschillende vormen: betaal of onbetaald
Op basis van familierechtelijke relatie:
- Bijv. meewerken op boerderij als partner van een boer(in) zonder dat je formeel
genoemd staat als ondernemer.
- OOK wanneer een zoon de auto poetst (zelfs wanneer hij dit betaald doet!) want dit
is geen echt loon.
Verschillende fases in het arbeidsproces
1. Sollicitatiefase (precontractuele fase): sollicitatiecode; discriminatieverboden.
- “Zolang ik geen handtekening geplaatst heb, dan kun je me niks maken” Niet
akkoord! Een arbeidsovereenkomst mag ook mondeling plaats vinden.
- Ook in deze fase moet je je aan bepaalde regels houden: sollicitatiecode;
discriminatieverboden.
Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB)
“Bij de werving van werknemers mag een werkgever geen ongeoorloofd onderscheid maken
op grond van leeftijd, geslacht, godsdienst, of seksuele geaardheid”.
Geoorloofd onderscheid
- Onderscheid moet een legitiem doel dienen.
Een sollicitant die moslim is, wordt niet aangenomen als restauranttester (omdat
hij geen varkensvlees eet).
Niet discrimineren omdat iemand moslim is, maar dit gegeven maakt hem
ongeschikt voor de functie omdat het een essentiële functie belemmerd.
, - Op een andere manier is het doel niet te bereiken
Bij de casting voor de filmrol van Willem van Oranje werden alle vrouwen
afgewezen.
Gelijke behandeling
- AWGB als kaderwet voor de volgende 3 andere regelingen.
Wet gelijke behandeling mannen & vrouwen bij arbeid.
Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid.
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.
- Geeft een verbod op “aantasting van de waardigheid van de persoon”.
- Art. 1 AWGB somt 10 gronden op die geen basis mogen zijn voor het maken van
onderscheid tussen personen.
- Maakt onderscheid tussen direct en indirect onderscheid
A) Direct onderscheid = onderscheid dat expliciet wordt gemaakt op basis van in de wet
genoemde gronden.
- Voorbeeld: In een vacature worden uitsluitend Nederlandse mannen gevraagd om te
reageren.
Beter zou zijn om Nederlandstalig te gebruiken.
- Voorbeeld: Een stagiaire een stageplek weigeren omdat hij homo is.
Wanneer is direct onderscheid geoorloofd?
a) Als het geslacht van de persoon bepalend is.
- Voorbeeld: Bij een vacature voor “visiteuse” (mannen mogen vrouwen niet
fouilleren); een functie in een “blijf van mijn lijf-huis”, bij een vacature voor
verkoopster in een lingeriezaak.
b) Als men een bepaalde minderheidsgroep wil bevoordelen om hun achterstand op te
heffen.
- Voorbeeld: “Bij gelijke geschiktheid gaat onze voorkeur uit naar een vrouw”.
Direct onderscheid kan nooit een legitiem doel dienen behalve als de wet die mogelijkheid
geeft.
B) Indirect onderscheid = onderscheid dat impliciet wordt gemaakt; via een “omweg”
- Voorbeeld: bij een sollicitatie een vrouw vragen of zij van kinderen houdt.
- Voorbeeld: voor toelating tot de politie, de minimale lichaamslengte voor vrouwen
en mannen gelijk houden.
Dit mag NIET volgens het Hof van Justitie, omdat vrouwen nou eenmaal minder
lang zijn dan mannen en er dus wel onderscheid gemaakt moet worden hier.
- Indirect onderscheid mag wél als het een gerechtvaardigd doel dient en de middelen
passend en noodzakelijk zijn.
Voorbeeld: het dragen van een hoofddoek bij de politie is niet toegestaan.
Moeten neutraliteit uitstralen!
Ook tijdens de arbeidsrelatie is de AWBG van toepassing en kan men zich op de bescherming
beroepen (dus niet alleen tijdens fase 1 maar ook bijvoorbeeld fase 3 van het proces).
- Bij loonaanspraken
, - Bij het aanbieden van scholing
- Bij het formuleren van promotiebeleid
- Bij arbeidsbemiddeling
Wet gelijke behandeling mannen & vrouwen bij arbeid (art 7:646 BW): een toepassing van
de AWBG op uitsluitend het onderscheid tussen mannen en vrouwen.
- Vrouwen minder pensioenopbouw geven dan mannen (mag niet maar wordt soms
wel gedaan).
- Bij het aanbieden van scholing (moet zelfde zijn voor mannen als vrouwen).
- Voor hetzelfde werk ontvangen mannen meer loon dan vrouwen.
Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (art 7:646 BW): een verbod op
directe en indirecte discriminatie gebaseerd op leeftijd, werk gerelateerd.
- Het verbod geldt niet wanneer:
Bepaald wettelijk beleid erop is gericht bepaalde achtergestelde leeftijdsgroepen
te bevorderen.
Er ontslag is wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd/de
toepassing van de WMM.
Er sprake is van “functioneel leeftijdsontslag” op grond van de CAO.
Bijv. piloten, defensiepersoneel, brandweerlieden, etc.
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte: een verbod op directe
en indirecte werk gerelateerde discriminatie op grond van werkelijk of vermeend handicap
of chronische ziekte van de werknemer.
- Het verbod geldt niet wanneer:
De veiligheid of gezondheid van de werkgever in het geding komt en de oorzaak
in het handicap of ziekte ligt. Gevaar voor anderen.
De discriminatie de betrokkene in een betere arbeidsrechtelijke situatie brengt
(aanbieden van bepaalde faciliteiten).
Je mag iemand niet bevoordelen vanwege het hebben van een ziekte.
College voor de rechten van de mens
- Ziet expliciet toe op de naleving van de AWBG + de andere drie besproken wetten.
- Men kan er alleen een verzoek indienen om een klacht te onderzoeken.
- Het is geen rechtelijke instantie.
- In een juridische procedure weegt het oordeel van het college zwaar, maar is niet
doorslaggevend.
2. Aanvang dienstverband = de arbeidsovereenkomst; bijzondere arbeidsrelaties; CAO.
3. Tijdens het dienstverband: goed werkgeverschap & goed werknemer schap; loon;
arbeidsomstandighedenrecht; medezeggenschap; sociaal verzekeringsrecht; cao-
recht.
4. Einde dienstverband: ontslagrecht; arbeidsprocesrecht.
5. Nawerking: cao-recht, bijzondere bedingen (afspraak), werknemersverzekeringen.
- Bijv. je mag niet naar de concurrent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller matthijsfehrmann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.