Hoofdstuk 23 Schade en wettelijke schadevergoedingsplicht
§23.1 Terreinverkenning
Afdeling 6.1.10 draagt de opschrift ‘Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding’. De bepalingen
geven algemene regels ten aanzien van inhoud en omvang van alle schadevergoedingsverplichtingen.
De afdeling geeft geen antwoord op de vraag of er een verplichting tot schadevergoeding bestaat.
De wet kent geen omschrijving van wat schade is. Wel bepaalt de wet in art. 6:95 lid 1 BW wat op
grond van een wettelijke schadevergoedingsverplichting moet worden vergoed, namelijk de
vermogensschade en ander nadeel, dit laatste echter voor zover de wet recht geeft op vergoeding
daarvan. Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst.
§23.2 Omvang van de schadevergoeding
Uitgangspunt is een volledige vergoeding van de vermogensschade. Op vergoeding van ander nadeel
bestaat slechts aanspraak voor zover de wet daarop recht geeft. Afdeling 6.1.10 kent verschillende
bepalingen die ingaan op de omvang van de schadevergoeding. In zeker zin begrenzen zij de te
vergoeden schade: art 6:98 BW (er dient een causaal verband te bestaan tussen de gebeurtenis en de
schade), art. 6:100 BW (bij de schadevaststelling is het door de benadeelde genoten voordeel in
rekening te brengen) en art. 6:101 BW (is de schade mede het gevolg van een aan de benadeelde toe
te rekenen omstandigheid, dan moet de te vergoeden schade naar evenredigheid worden
verminderd).
Het uitgangspunt van volledige vergoeding van de vermogensschade kent zijn begrenzing in de
causaliteitseis. Deze eis speelt aldus niet alleen een rol bij de vraag of er aansprakelijkheid bestaat,
maar ook bij de bepaling van de omvang van de schadevergoedingsplicht. Er dient een oorzakelijk
verband te bestaan tussen de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust en de schade (causa =
oorzaak). Art. 6:74 BW legt op de wanpresterende schuldenaar de verplichting de schade te
vergoeden die de schuldeiser daardoor lijdt, art. 6:162 BW bepaalt dat de pleger van de
onrechtmatige daad verplicht is aan de benadeelde de schade te vergoeden die deze dientengevolge
lijdt. Slechts wanneer er sprake is van samenhang tussen die twee, bestaat er een wettelijke
schadevergoedingsplicht. Art. 6:98 BW heeft betrekking op de vraag naar de omvang van de
schadevergoeding. Voor het vestigen van aansprakelijkheid volstaat een ‘condicio-sine-qua-non-
verband’ (voorwaarde zonder welke niet): zonder de gedraging zou er geen schade zijn ontstaan. De
leer van de ‘condicio sine qua non’ geeft echter een onvoldoende houvast bij de beantwoording van
de vraag wat de omvang is van de aan de gebeurtenis toe te rekenen schade.
In 1927 introduceerde de Hoge Raad de ‘leer van de adequate veroorzaking’. Zij neemt alleen dan
voldoende causaal verband aan tussen schade en gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust,
indien de schade een redelijkerwijze te verwachten gevolg van die gebeurtenis was. Ook deze
‘adequatieleer’ bleek echter voldoende onderscheidend vermogen te missen voor een bevredigende
afbakening van de aan de gebeurtenis toe te rekenen schade. In plaats van de adequatieleer kwam
de ‘leer van de toerekening naar redelijkheid’. Deze leer gaat voor het aannemen van causaal
verband niet van één criterium uit. Zij houdt een multifactoriële benadering in waarbij veel meer
elementen een rol spelen bij de vraag of, en zo ja, hoever de schade aan de gebeurtenis is toe te
rekenen. De multifactoriële benadering van de vraag naar de toerekenbaarheid van de schade zoals
we die in de leer van toerekening naar redelijkheid kennen, is in het huidige BW in art. 6:98 BW
overgenomen. Het artikel zelf noemt als relevante factoren de aard van de aansprakelijkheid en de
aard van de schade. Maar de opsomming is niet limitatief.
Een schadeveroorzakende gebeurtenis kan voor een benadeelde niet alleen nadeel, maar wellicht
ook voordeel opleveren. Art. 6:100 BW geeft een algemene regel voor het geval de benadeelde naast
schade ook ‘voordeel’ heeft ondervonden. Op grond van art. 6:100 BW moet wanneer ‘eenzelfde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cheyennecaumon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.25. You're not tied to anything after your purchase.