Samenvatting rechtsvergelijking
DEEL I: ALGEMENE PRINCIPES VAN RECHTSVERGELIJKING
Hoofdstuk 1: Wat is rechtsvergelijking?
1.1 Rechtsvergelijking, begrip en buitenlandrechtskunde
o RV= het onderzoeken van de verschillen en gelijkenissen tussen twee of meer
rechtstelsels of welbepaalde onderdelen daarvan
o Misleidende Franse en Engelse benamingen: ‘droit comparé’ & ‘comparative law’
! RV is geen rechtstak op zich
meta-recht
1.1 Discipline of methode?
o Als methode op wetenschappelijk verantwoorde wijze vergelijken
o Als wetenschappelijke discipline geheel van op wetenschappelijke wijze
verzamelde kennis inzake vergelijking van rechtsstelsels of onderdelen ervan (kennis is
opgebouwd volgens rechtsvergelijkende methode, kan ook obv andere wetenschappelijke
methoden en kennis uit andere disciplines zoals historisch of economisch)
o Niet beginnen met tabula rasa
o Elk rechtsvergelijkend onderzoek is onvolmaakt, perfecte RV is onmogelijk
Belangrijk om bewust te zijn van de beperkingen en bescheiden te zijn
1.1 Soorten rechtsvergelijking
o Niet alleen internationale RV, ook andere soorten:
- Internationaal: vergelijken van nationaal recht van verschillende staten
Bv: recht van België en Nederland vergelijken
- Inter-internationaal:
Bv: vergelijking bescherming rechten vd mens in EVRM en Handvest EU
- Intranationaal: recht van deelstaten binnen eenzelfde land vergelijken
Bv: Vlaanderen en Wallonië vergelijken
- Particulier: recht van niet- of niet-zuiver-publiekrechtelijke entiteiten vergelijken
Bv: recht van kerken
- Zuiver intern: rechtsregels vergelijken die binnen eenzelfde rechtsstelsel toepasselijk
zijn op diverse fenomenen
Bv: kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders, werkgevers en leerkrachten vergelijken
- Inter-temporeel: recht op diverse tijdstippen vergelijken
- Combinatie van voorgaande
o Levend recht of recht in de boeken?
Vooral belangrijk om hetzelfde gezichtspunt aan te houden
o Dogmatische versus functionele RV
Niet zo belangrijk volgens prof
Idem voor micro- versus macro-RV
1.1 Relaties met belendende rechts- en wetenschapsdomeinen
1) Rechtsvergelijking en buitenlandrechtskunde
o RV ≠ buitenlandrechtskunde, maar:
Buitenlands recht maar beschrijfbaar via rechtsvergelijkende methode
RV veronderstelt kennis van te vergelijken buitenlands recht
1) Rechtsvergelijking en juridisch vertalen en tolken
2) Rechtsvergelijking en rechtsfilosofie, -theorie, -sociologie en -geschiedenis
, 3) Rechtsvergelijking en internationaal privaat- en publiekrecht
Hoofdstuk 1: Opzet en structuur
Hoofdstuk 2: België
Hoofdstuk 3: Nederland
3.1) Historisch kader
o Tachtigjarige Oorlog (1568-1648): Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
scheurt af van Spaanse kroon
= confederatie samengesteld uit aantal autonome staten of gewesten
Voor onafhankelijkheid deel van Habsburgse (of Spaanse) Zeventien Provinciën samen met
Zuidelijke Nederlanden
Vrede van Munster Spanje erkende in 1648 onafhankelijkheid van de Nederlandse
Republiek
o Republiek werd bestuurd door Staten-Generaal met vertegenwoordigers van elk vd
Verenigde gewesten
Bouwde koloniaal imperium uit via handelsposten en nederzettingen in verschillende
landen
o 1795: einde aan de Republiek van de Verenigde Nederlanden toen Franse legers
revolutionaire gedachtegoed militair over Europa trachten te verspreiden
Tot val van Napoleon: politiek instabiele periode met Franse invloed als constante
o Congres van Wenen (1815): Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Huis Oranje-Nassau in ere gesteld aan hoofd vd monarchie
1830: Belgische revolutie => viel in 2 delen uiteen
1944/ Benelux opgericht aanvankelijk als douane-unie
3.1) Staatsstructuur en rechtsbronnen
o Samengesteld uit vier autonome landen: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
Nederland
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden: tekst die verhoudingen tussen die landen
juridisch vastlegt
Nederland = gedecentraliseerde eenheidsstaat
12 provincies & 355 gemeenten (! 3 bijzondere gemeenten in Caraïbische gebied maken
rechtstreeks deel uit van Nederland, maar niet van de EU)
o Provincies bevoegdheden op domeinen als ruimtelijke ordening en milieu,
openbare werken en infrastructuur, economie en cultuur
Gemeenten materies van gemeentelijk belang zoals verkeer en vervoer, onderwijs,
welzijn en stadsontwikkeling
,Hoogste bestuursorgaan rechtstreeks gekozen: Provinciale Staten en gemeenteraad
= vergadering van volksvertegenwoordigers dagelijks bestuur
Provincies Gedeputeerde Staten met Commissaris van de Koning als voorzitter
Gemeenteraad college van burgemeester en wethouders
o Opvallende vorm van functionele decentralisatie: waterschappen specifiek
belast met regeling vd waterhuishouding in een bepaald gebied
Door het volk gekozen bestuursorgaan + college van heemraden voorgezeten door dijkgraaf
o Nederlandse Grondwet meermaals ingrijpend gewijzigd
1983: algemene grondwetsherziening
Herzieningsprocedure 2 stappen:
- Eerste lezing: bij formele wet vaststellen welke wijzigingen de nieuwe Grondwet
behoeft => verkiezingen om de Tweede Kamer opnieuw samen te stellen
- Tweede lezing: nieuwe parlement spreekt zich in beide kamers uit over de
grondwetswijziging die 2/3e meerderheid nodig heeft
o Grondrechtenbescherming prominente plaats in constitutionele recht
Toetreding tot internationale verdragen zoals EVRM, BUP, Europees Sociaal Handvest =>
verruiming grondwettelijke bescherming
Artikel 94: voorrang van de internationale rechtsorde boven de nationale
Meeste grondrechten zijn klassiek
Ook aantal sociale grondrechten (inspanningsverbintenis)
Sinds 2012: College voor de rechten van de mens formuleert aanbevelingen voor
wetgeving en beleid
o Nederlands parlement (Staten-Generaal) belangrijke verantwoordelijkheid op
wetgevend vlak
= bicameraal parlement
Taak om de regering te controleren + wetgevend werk
Formele wetten eerst door Tweede Kamer en dan door Eerste Kamer goedgekeurd
! Eerste Kamer: geen recht van initiatief of amendement => kan dus alleen wetsvoorstellen
goed- of afkeuren
Regering heeft wel wetgevend initiatiefrecht net zoals leden vd Tweede Kamer
Goedkeuring in Staten-Generaal => bekrachtiging nodig door koning en regering
Beslissingen die samen uitgaan vd SG en de regering = formele wetten
Ratione materiae: wetgevende bevoegdheid vd formele wetgever is onbeperkt
o Uitvoerende macht: regering (koning & ministers)
Koning erfopvolging binnen Huis Oranje-Nassau
Regeringsleider: minister-president = voorzitter vd ministerraad (benoemd bij KB)
Kabinet ministerraad waaraan de staatssecretarissen zijn toegevoegd
Staatshoofd = onschendbaar => eigenlijk alleen ceremoniële functie
Ministers zijn verantwoording verschuldigd aan beide kamers
o Regering is ook bevoegd om op eigen initiatief algemeen verbindende
gedragsvoorschriften te maken
= ‘algemene maatregelen van bestuur’ (bij ons ‘verordeningen’)
Ook individuele bestuursbeslissingen = ‘beschikking’
Iedere regeringsbeslissing neemt vorm aan van ‘koninklijk besluit’
Raad van State verleent advies aan regering en SG
Verbindend? Moeten officieel worden bekendgemaakt Staatsblad
Materiële wetten die uitgaan van een minister = ‘ministeriële regeling’ verschijnen in
Staatscourant
o Provinciale staten, gemeenteraden en besturen vd waterschappen ook
bevoegdheid algemene verbindende gedragsvoorschriften uit te vaardigen =
‘verordeningen’
, Grondwet laat formele wetgever en regering toe openbare lichamen in te stellen waaraan
ook verordenende bevoegdheid kan worden verleend administratief toezicht
Regering kan besluiten van lagere overheden en openbare lichamen vernietigen wanneer
ze in strijd zijn met recht of algemeen belang
o Grondwet: bepalingen van verdragen en van besluiten van internationale
organisaties kunnen algemeen verbindende kracht hebben
! moeten wel worden bekendgemaakt
Verdragen officiële publicatie in Tractatenblad
o Rechter principieel verplicht zich in zijn rechtspraak aan wet te houden, maar vaak
geen antwoord in wetgeving
Rechtsweigering verboden => rechtsvinding (wel enkel bindend voor partijen in geschil)
Rechters zijn niet gebonden aan eerdere uitspraken
In praktijk wel soms precedenten
o Gewoonte kan ook formele rechtsbron zijn
Vereisten:
- Bestendig gebruik: gedrag in maatschappelijke kring gedurende lange tijd
ononderbroken en herhaald
- Opinio iuris
Rechtskracht vd gewoonte als zelfstandige rechtsbron alom aanvaard (vooral in domeinen
zoals staatsrecht en privaatrecht)
3.1) Onderlinge verhouding van de rechtsbronnen
o Artikel 94 GW: internationale verdragen genieten rechtstreekse voorrang op
internrechtelijke bepalingen monistische logica
Betekent niet dat alle verdragen ook directe werking hebben
Bevoegdheid van elke rechter om de primauteit vh verdragsrecht te verzekeren door
interne wetgeving daaraan te toetsen
Artikel 120 GW verbiedt rechter uitdrukkelijk de grondwettigheid van verdragen te
controleren
<-> Processieverbod-arrest: rechtscolleges kunnen in principe grondwetsbepalingen op hun
verzoenbaarheid met een internationaal verdrag met directe werking toetsen
o Verhouding met EU artikel 92 GW: bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en
rechtspraak kunnen worden opgedragen aan volkenrechtelijke organisaties
Europees Hof: Costa t. Enel & Simmenthal
Artikel 93 GW: rechter beslist of verdragsbepaling directe werking heeft geldt niet voor
Unierecht!
o Grondwet = in praktijk hoogste internrechtelijke norm
Daaronder: wettelijke normen, alsook individuele beslissingen van alle overige
bestuursniveaus
Formele wetgever staat boven bestuur => formele wetten > AMvB’s > ministeriële
regelingen > verordeningen van de gedecentraliseerde besturen (provinciaal >
gemeentelijk)
o Toetsingsbevoegdheid vd gewone rechter bij parlementaire normen niet onbeperkt
Willen gouvernement des juges vermijden
Formele wet is in belangrijke mate onschendbaar (kan niet aan algemene rechtsbeginselen
worden getoetst)
Rechter zal formele wet die strijdig is met Grondwet toch toepassen
Rechterlijke toetsing AMvB’s, ministeriële regelingen en verordeningen van lagere
overheden aan hogere normen is wel onbeperkt wordt buiten toepassing gelaten (ook
bij algemene rechtsbeginselen!)
3.1) Indeling en algemene benadering van het recht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ibepiepers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.