- HR 3 maart 1905, W 1905, 8191 (Blaauwboer/Berlips) → verplichtingen
gaat niet over.
HR Blaauboer/ Berlips (1905)
● Koopovereenkomst Blaauboer-Berlips
- Blaauboer koopt bouwkavel
- Berlips verplicht zich toegangsweg te bestraten
● Overgang eigendom toegangsweg (op koper Maks)
● HR:
- Verplichting Berlips tot bestrating gaat niet over op koper Marks
- Is Berlips nou bevrijd van de verplichting of blijft die verplichting rusten?
● Gevolg arrest:
- Verplichtingen uit overeenkomst A-B m.b.t. zaak van A gaan niet over op
latere eigenaar C, tenzij
➔ B heeft beperkt recht (bijv. erfdienstbaarheid, opstalrecht), of
➔ Op zaak rust kwalitatieve verplichting (art. 6:252 BW), of
➔ C én B stemmen in met overgang
- Schuldoverneming (art. 6:155 BW)
Verschil overeenkomst en eigendom; blaauboer berlips
Eigendom en verbintenis staan los van elkaar. Een verbintenis kent geen goederenrechtelijk
gevolg. De persoonlijke verplichtingen van een goed gaan niet over op degene die dat goed
onder bijzondere titel verkrijgt. Persoonlijke rechten ten aanzien van een goed (in
tegenstelling tot verplichtingen), gaan wel over op de verkrijger van dat goed onder
bijzondere titel.
- HR 17 december 1976, ECLI:NL:HR:1976:AC5835 (Bunde/Erckens) → inhoud
overeenkomst
HR Bunde/ Erckens
● Koopovereenkomst om onteigening te voorkomen
● Gemeente Bunde: ik compenseer jouw belastingschade
- Onenigheid over betekenis ‘belastingschade’
➔ Gemeente: alleen bedrijfsschade door verkoop
➔ Erckens: ook de extra inkomstenbelasting door verkoop
HR stelde;
● Of er een overeenkomst gesloten is
● En wat daarvan de inhoud is
● Hangt af van waar partijen over en weer op mochten vertrouwen
1
, - Art. 3: 35 BW!
● Rol kan spelen:
a. Opvatting ene partij ligt meer voor de hand dan van de ander
b. Vaststaande technische betekenis
c. Deskundige bijstand
d. Te rijmen met beoogd resultaat
● I.c. vernietiging arrest, want gemeente had a, b, c, d gesteld (hierboven)
- HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671 (ING Bank N.V. / Bera
Holding N.V.) → Onbevoegde vertegenwoordiging (wie is
verantwoordelijk?)
HR ING/ Bera Holding
● Bankafschriften steeds verzonden aan B in plaats van A
● Geen controle bankafschriften door Bera Holding
● Geen tijdig protest Bera tegen overschrijvingen door B naar diens ondernemingen
● Mag je erop vertrouwen dat er een volmacht is?
Essentie/ feiten:
In dit arrest komt de onbevoegde vertegenwoordiging aan de orde en wordt er een maatstaf
gegeven voor de toerekenbare schijn van volmachtverlening. In casu wordt er een
vennootschap opgericht door twee personen. Een van hen is bevoegd om over de
rekeningen van de vennootschap te beschikken. De ander wekt echter bij de bank de schijn
op dat hij, als vertegenwoordiger, ook bevoegd is om over de rekeningen te beschikken. De
bank gaat ervan uit dat beide oprichters bevoegd zijn over de bankrekeningen. Hierover
ontstaat een geschil tussen de bevoegde persoon en de bank.
Mocht de bank gerechtvaardigd vertrouwen op deze schijn van volmachtverlening?
Rechtsregel:
Voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde kan ook
plaats zijn ingeval ING gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan de
betrokkene op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van Bera Holding komen
en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid
kan worden afgeleid.
HR Felix/ Aruba (SBR 3, nr. 104)
● Luchthavenmeester vliegveld Aruba sluit namens het land Aruba overeenkomst met
Felix voor bagageafhandeling op vliegveld
- Onbevoegd hiertoe
- Regering grijpt niet in
● HR: toedoen wordt toerekening?
- Positie functionaris binnen overheid
- Gedragingen functionaris
- Onduidelijke bevoegdheidsverdeling binnen overheid
- Nalaten te waarschuwen door bevoegd orgaan
- HR 15 november 1957, ECLI:NL:HR:1957:AG2023 (Baris/Riezenkamp) →
onderzoeksplicht/mededelingsplicht
Rechtsregel:
Beide partijen dienen rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de
wederpartij, daarom rust er op beide partijen een zekere onderzoeksplicht.
Uit dit arrest komt naar voren dat een koper een onderzoeksplicht heeft, maar dat deze kan
vervallen door de mededelingsplicht van de verkoper. Of de onderzoeksplicht komt te
vervallen moet altijd aan de hand van de relevante omstandigheden worden beoordeeld.
Feiten:
Riezenkamp wil een bedrijf voor de fabricage van bromfietsmotoren beginnen en koopt van
Baris voor 110.000 gulden een partij onderdelen, materialen en gereedschappen waarmee
hij bromfietsmotoren zou kunnen maken. In tweede instantie weigert hij echter het geld te
betalen en de goederen af te nemen. Baris eist de ontbinding van de overeenkomst met de
bijbehorende schadevergoeding. Riezenkamp beroept zich (in hoger beroep) op dwaling als
grond voor vernietiging van de overeenkomst. Baris had hem namelijk ten tijde van de
onderhandelingen verteld dat de fabricagekosten van een bromfietsmotor 135 gulden
zouden zijn, terwijl dit in werkelijkheid (ten minste) 230 gulden blijkt te zijn.
Overweging:
Riezenkamp beroept zich op dwaling omdat Baris een te laag bedrag genoemd heeft als
kostprijs van de hulpmotor. Baris stelt dat, omdat Riezenkamp zelf niet voldoende onderzoek
heeft gedaan naar de kostprijs, de dwaling niet verschoonbaar is, dat wil zeggen: aan
Riezenkamp te verwijten in de zin van het huidige artikel 6:228 lid 2 BW.
Rechtsregel:
De Hoge Raad oordeelt dat de wet niet expliciet vereist dat voor een geslaagd beroep op
dwaling moet komen vast te staan dat de dwaling verschoonbaar is. Toch brengen
redelijkheid en billijkheid mee dat partijen die met elkaar onderhandelen ook rekening
moeten houden met de belangen van de tegenpartij (het causabeginsel). Daarom berust er
in beginsel op beide partijen een zekere onderzoeksplicht.
- HR 10 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2629 (Offringa/Vinck&Rosberg) →
mededelingsplicht gaat boven onderzoeksplicht (welke gaat
voor?)
● HR Offringa/ Vinck
- Indien er een mededelingsplicht bestaat, dan gaat..
- de geschonden mededelingsplicht gaat voor geschonden onderzoeksplicht
- Regel is bedoeld ter bescherming van de onvoorzichtige koper (O) tegen
verzwijging door verkoper (O)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isapeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.