Alle college aantekeningen van het vak goederenrecht, 2e jaars vak aan de UVA. In het rood zijn de delen gemarkeerd die volgens mij niet erg belangrijk zijn voor het tentamen. In het lichtblauw zijn delen van oefenvragen en -tentamens aangevuld.
Eigendom (art. 5:1 lid 1 Bw)
‘Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben’
Bevoegdheden eigenaar
● Beschikken (art. 3: 81/ 83)
- vervreemden (overdragen)
- bezwaren (een beperkt recht ergens op vestigen, hypotheek etc)
➔ De bevoegdheid te beschikken eindigt op het moment dat je failliet
wordt verklaard.
● Revindiceren (art. 5:2) → (de zaak terugvorderen bij personen die de zaak
onder zich hebben zonder daar recht op te hebben).
● Gebruiken (art. 5:1 lid 2) → onder gebruiken valt ook verbruiken (shampoo,
appel eten), vernietigen kan ook worden opgevat als gebruiken.
Beperkingen op gebruiksrecht Art. 5:1 lid 2
1. Rechten van anderen; huur, vruchtgebruik.. (vrijwillige beperking van jouw
gebruiksrecht, vruchtgebruik bv)
2. Wettelijke voorschriften; burenrecht (titel 4 boek 5 bw)
3. Beperkingen uit het ongeschreven recht; via OD (art. 6: 162)
Eigendomsverkrijging
● Originair (een nieuw eigendomsrecht, ontstaat) → voorgeschiedenis
irrelevant
- bv. verjaring, vinderschap, natrekking
● Derivatief (recht aan ander ontleend) → voorgeschiedenis werkt door
- bv. overdracht, erfopvolging; wie derivatief verkrijgt (meestal door overdracht
of erfopvolging), is gebonden aan door zijn rechtsvoorganger gevestigde
beperkte rechten, kwalitatieve verplichtingen, huurovereenkomsten etc.
Omgekeerd profiteert de derivatieve verkrijging van door de rechtsvoorganger
verworven kwalitatieve rechten.
Een vruchtgebruiker verkrijgt zijn recht op vruchtgebruik onder bijzondere titel
volgens art. 3: 80 lid 3 BW. Wordt de zaak overgedragen aan een derde dan geldt dat
diegene in beginsel het recht van vruchtgebruik moet respecteren. Het recht van
1
,vruchtgebruik is namelijk op de zaak blijven rusten, ook al is er een nieuwe eigenaar
(zaaksgevolg).
Bestanddeel (art. 3: 4 BW)
Onzelfstandig onderdeel van een hoofdzaak (knoop aan een jas (jas = hoofdzaak))
Dus: een bestanddeel van een zaak is:
- alles wat volgens verkeersopvatting onderdeel is van een zaak (bv sleutel is
bestanddeel van een slot), en
- de zaken die zodanig met een hoofdzaak verbonden zijn dat zij daarvan niet zonder
aanzienlijke schade aan een van beide zaken kunnen worden afgescheiden. Zie lid 2
van art. 3:4 (kinderzitje dat op een fiets is gelast).
B BV, een bedrijf dat handelt in unieke lampen, heeft een vergulde kroonluchter ter waarde
van € 2.000 in opslag liggen. A, een werknemer van B BV, wordt door B BV gevraagd om
een ‘special touch’ toe te voegen aan de kroonluchter. A bevestigt vervolgens met behulp
van ringetjes twintig hangers van geslepen amethist (een edelsteen) – die toebehoren aan C
en in totaal € 4.000 waard zijn – aan de kroonluchter. Wie is/zijn de eigenaar van de
kroonluchter en de hangers op het moment dat A klaar is met het bevestigen van de
hangers? (10 punten)
- Er is sprake van bestanddeelvorming volgens verkeersopvatting (art. 3:4 lid 1
BW). De kroonluchter en de hangers zijn bij elkaar gaan horen (2 punten). (Er zou
ook sprake kunnen zijn van bestanddeelvorming door fysieke verbondenheid, zie art.
3:4 lid 2 BW, maar de casus geeft daar geen aanwijzingen voor).
Omdat sprake is van bestanddeelvorming van een roerende zaak door een andere
roerende zaak, kan art. 5:14 BW (natrekking) toegepast worden (1 punt). Er moet
worden bepaald of er sprake is van een hoofdzaak (1 punt). Art. 5:14 lid 3 BW biedt
daarvoor twee aanwijzingen: waardeverschil en verkeersopvatting (1 punt). De
hangers zijn meer waard dan de kroonluchter, maar volgens verkeersopvatting is de
kroonluchter de hoofdzaak (2 punten). In geval van een dergelijk conflict tussen de
twee aanwijzingen wordt aangenomen dat de verkeersopvatting prevaleert (Pitlo nr.
511) (1 punt).
Op grond van art. 5:14 lid 1 wordt de eigenaar van de kroonluchter dus de eigenaar
van de kroonluchter met inbegrip van de hangers (1 punt). B BV is dus de eigenaar
(2 punten).
(Er is geen sprake van zaaksvorming (art. 5:16 BW) omdat er geen zaak met een nieuwe,
van de oorspronkelijke zaken te onderscheiden identiteit is ontstaan. Door het bevestigen
van hangers verandert de kroonluchter niet van identiteit).
Natrekking:
Bij natrekking wordt een zaak bestanddeel van een andere zaak en verliest daarmee haar
zelfstandigheid.
- art. 5: 14- 16 BW (roerende zaken)
- art. 5: 20 BW (grond)
Eigendomsverkrijging door bestanddeelvorming = natrekking
1. Natrekking art. 5: 14 lid 1 en 2 (roerende zaken)
Hoofdzaak (art. 5: 14 lid 3) is een zaak die dit is:
2
, - volgens verkeersopvatting, of wanneer deze
- grotere waarde heeft (duurder) dan bestanddeel
Hoofdzaak aanwezig?
- Ja; eigendom hoofdzaak omvat eigendom bestanddeel
- Nee: Eigenaren oorspronkelijke zaken nu mede- eigenaren nieuwe zaak: mede-
eigendom wanneer er twee gelijksoortige zaken worden samengevoegd.
Vermenging (art. 5: 15)
Als twee stoffen zodanig door elkaar worden vermengd dat de zaken niet meer
onderscheiden kunnen worden. (bv ei met beslag)
➔ Is er een hoofdzaak? welk object is bestanddeel geworden? → de eigenaar
van het bestanddeel verliest zijn eigendom en de eigenaar van de
hoofdzaak verkrijgt eigendom.
Er ontstaat geen nieuwe zaak.
Zaaksvorming (art. 5: 16 BW)
Als twee roerende zaken zodanig worden verbonden dat er een gehele nieuwe zaak
ontstaat.
- Er wordt uit walnoothout een nieuwe zaak gevormd (0.5). Volgens 5:16 BW lid 1 is
de hoofdregel dat de eigenaar van de oorspronkelijke zaken eigenaar wordt van de
nieuwe zaak (0.5).
- De meeste onderdelen die Erba gebruikt bij de fabricage van grasmaaiers, zijn
ingekocht bij groothandelaar Lingjian BV. Lingjian bedingt bij iedere leverantie aan
Erba een eigendomsvoorbehoud; dit strekt zich volgens de contractsvoorwaarden
ook uit over de door Erba te vervaardigen maaiers. Bovendien bepalen de
voorwaarden dat Erba gefabriceerde maaiers niet kan vervreemden of bezwaren
totdat Lingjian betaling heeft ontvangen van de koopprijs van de daarbij gebruikte
onderdelen. Op 2 april verkoopt en levert Erba een zojuist voltooide maaier aan
tuincentrum Giardino; laatstgenoemde is op de hoogte van de afspraken tussen Erba
en Lingjian. Enige tijd later vordert Lingjian de maaier op bij Giardino; Lingjian stelt
nog altijd eigenaar te zijn, zowel vanwege de afspraak dat de maaiers niet konden
worden vervreemd of bezwaard voorafgaand aan de betaling als vanwege het
eigendomsvoorbehoud; de koopprijs van de onderdelen van deze maaier is nog niet
voldaan. Beoordeeld de juistheid van het betoog van Lingjian.
De afspraak dat het eigendomsvoorbehoud van Lingjian zich ook uitstrekt over
gefabriceerde maaiers is betekenisloos: er is sprake van originaire verkrijging door
zaaksvormer Erba (art. 5:16). Als er een nieuw eigendomsrecht ontstaat (grasmaaiers),
vervalt het oude recht (onderdelen).
- eigendomsvoorbehoud is betekenisloos vanwege originaire verkrijging door Erba = 3
punt
- zaaksvorming art. 5:16 BW = 1 punt
Hoofdregel:
Indien iemand uit een of meer roerende zaken een nieuwe zaak vormt, wordt deze zaak
eigendom van de eigenaar van de oorspronkelijke zaken.
Indien er verschillende eigenaren zijn, dan art. 5: 14 analoog toepassen (roerende zaak,
eigenaar hoofdzaak wordt eigenaar).
3
, Uitzondering: Art. 5:16 lid 2 bw.
wie voor zichzelf vormt tegen niet geringe kosten wordt eigenaar (bv kunstenaar die een
schilderij (novum) creëert wordt dan toch eigenaar van de zaak, er moeten flink kosten
gemaakt zijn (creatieve proces) en niet geringe kosten.
DUS: 3 mensen: eigenaar, opdrachtgever (doet vormen) en maker (vormt).
→ EVB gaat teniet bij zaaksvorming.
- vormt of doet vormen: relevante vragen zijn: wat voor rechtsverhouding, voor wiens
rekening en risico komt de productie wie bedenkt het eindproduct, wiens regels
gelden gedurende de productie?
- de kosten van de vorming: alle kosten tellen mee, kosten van de productie, kosten
arbeidsuren, kosten creatief proces.
Schapen;
- Zijn de schapen identificeerbaar? Zo ja: revindicatie art. 5:2 BW.
- Zo nee: leerstuk oneigenlijke vermenging (Teixeira de mattos)
Oneigenlijke vermenging en het individualiseringsvereiste:
- Oneigenlijke vermenging zou met name in geval van faillissement van de houder
van de oneigenlijk vermengde zaken op onredelijke wijze aan zakelijk gerechtigden
hun aanspraken ontnemen.
- Art. 3:109 en art. 3: 199 → bewijspositie van houder/ bezitter
- Pjotr is eigenaar maar kan niet revindiceren want hij kan ze niet identificeren.
- Erfdienstbaarheid → art. 5: 78
Roerend of onroerend?
Art. 3:3 BW
1. Onroerend zijn… gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd
(schuur, schutting)
2. Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn. (meubilair, inboedel)
Art. 5: 20 BW lid 1 sub e:
De eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet anders bepaalt gebouwen en
werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.
Lid 2 BW: de eigendom van een net van kabels of leidingen dat in/ op of boven de grond
van anderen is aangelegd behoort tot de grond en zodoende de eigenaar van de grond.
- Bv: een netwerk wordt onroerend zodra deze in de grond is gezet (voor duurzame
vereniging) want dit leidt uit het portacabin arrest, maar ze worden niet nagetrokken.
Aanlegger van zo’n netwerk moet ook bevoegd zijn geweest (is de aanlegger
bevoegd, dan treedt er wel natrekking op).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isapeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.26. You're not tied to anything after your purchase.