Samenvatting van Grondslagen Macro Economie met hoorcollege aantekeningen. Deze samenvatting is helemaal compleet en bevat alle stof die nodig is voor de final of herkansing.
Verschil in onderwerp van het model
4. Lange termijn (>10 jaar) / korte termijn (1-2 jaar)
5. Gesloten economie / (kleine) open economie
Endogene vs.exogene variabelen
● De waarde van een endogene variabele wordt binnen het model bepaald
● De waarde van een exogene variabele wordt buiten het model bepaald: binnen het
model wordt deze als gegeven beschouwd.
● N.b. : een grootheid kan in model 1 een exogene zijn, maar in model 2 een
endogene!
● Gebeurtenis: meestal verandert één van de exogenen
○ Ceteris paribus = alle andere exogenen blijven hetzelfde
○ Analyse: wat gebeurt er met de endogenen?
Algemene regel: een economisch model is oplosbaar als er evenveel modelvergelijkingen
zijn als endogene variabelen
Als een exogene factor verandert, verschuift of draait een curve, en het evenwicht verandert.
Vraag en aanbod op verschillende ‘geaggregeerde’ markten:
● Goederenmarkt
● Arbeidsmarkt
● Kapitaalmarkt
● Geldmarkt
● Valutamarkt
Deze markten hangen onderling samen
Algemeen evenwicht: als alle markten tegelijk in evenwicht zijn
Nominale variabelen: uitgedrukt als een bedrag
Reële variabelen: uitgedrukt in eenheden goederen bij constante prijzen = nominaal
gecorrigeerd voor prijzen of prijsveranderingen
Stroom - en voorraadvariabelen
● Stroomvariabele (‘flow’)
○ Geldt voor een periode, en wordt gemeten per tijdseenheid
○ Voorbeelden: inkomen, consumptie, investeringen, afschrijvingen
● Voorraadvariabele (‘stock’)
○ Wordt bepaald op 1 specifiek moment in de tijd
○ Voorbeelden: kapitaal voorraad, staatsschuld, aantal werklozen
Stroomvariabele = mate waarin een voorraadvariabele verandert
Voorbeeld: financieringstekort= verandering van de staatsschuld
, Macroeconomics european edition
Korte vs. lange termijn → prijzen : flexibel vs. star
Het gedrag van de economie hangt o.a. Af van hoe flexibel prijzen zijn\
● Lange termijn → flexibele prijzen → marktruiming → geen/lage werkloosheid en
onderbezetting
● Korte termijn → veel prijzen zijn star: passen zich in eerste instantie niet /in beperkte
mate aan na schokken aan vraag- en aanbodkant
Reden: het is vaak kostbaar voor bedrijven om hun prijzen steeds aan te passen
● Het potentiële aanbod (= productiecapaciteit) is niet telkens gelijk aan de
vraag
● Dit verklaart bv recessies en werkloosheid
Gesloten vs. kleine open economie
● Gesloten economie
○ Geen handel met het buitenland
○ Geen internationale kapitaalstromen
● Kleine open economie
○ Wisselkoers is erg belangrijk
○ Rente wordt bepaald op internationale kapitaalmarkt
De meeste economieën zitten ergens tussen deze twee extremen in
, Macroeconomics european edition
Hoorcollege 2: Het BBP en de macro-economische inkomensverdeling
Consumentenprijs index (CPI): measures the level of prices
The unemployment ratio tells us the fraction of workers who are unemployed.
National income accounting: the accounting system used to measure GDP and many
related statistics.
Het BBP meet de geldstroom in een economie.
The GDP deflator
De BBP deflator, ook wel de implicit price deflator for GDP, is de ratio van het nominale
𝑛𝑜𝑚𝑖𝑛𝑎𝑎𝑙 𝐵𝐵𝑃
BBP tot het reële BBP. 𝑟𝑒ë𝑒𝑙 𝐵𝐵𝑃
De BBP deflator laat zien wat er gebeurt met het algemene prijsniveau in de economie.
Inflatie is de procentuele stijgen van de BBP-deflator t.o.v. een jaar daarvoor. Bijv inflatie in
𝐵𝐵𝑃−𝑑𝑒𝑓𝑙𝑎𝑡𝑜𝑟 2017 − 𝐵𝐵𝑃−𝑑𝑒𝑓𝑙𝑎𝑡𝑜𝑟 2016
2017: 𝐵𝐵𝑃−𝑑𝑒𝑓𝑙𝑎𝑡𝑜𝑟 2016
𝑥 100%
Video 1 Het meten van de inflatie
Voor wie is het inflatiecijfer belangrijk?
- Centrale bank
- Overheid
- Bedrijven, werkgevers, werknemers
Hoe wordt inflatie gemeten?
Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende methodes?
Inflatie: de procentuele stijging van het algemene prijspeil
Twee meest gebruikte maatstaven:
- De BBP-deflator
- De consumentenprijsindex (CPI)
𝑁𝑜𝑚𝑖𝑛𝑎𝑎𝑙 𝐵𝐵𝑃
BBP-deflator = 𝑅𝑒ë𝑒𝑙 𝐵𝐵𝑃
andere naam: Paasche index
Inflatie = procentuele stijging van de BBP deflator t.o.v. een jaar daarvoor
𝐵𝐵𝑃−𝑑𝑒𝑓;𝑎𝑡𝑝𝑟 2022 − 𝐵𝐵𝑃 𝑑𝑒𝑓𝑙𝑎𝑡𝑜𝑟 2021
Inflatie in 2022 = 𝐵𝐵𝑃 𝑑𝑒𝑓𝑙𝑎𝑡𝑜𝑟 2021
* 100%
Stel : 2020 is het basisjaar dus de deflator is dan 1, in 2021 is de deflator 1,0231, de inflatie
is dan 2,3%, de deflator is in 2022 1,0853. De inflatie in 2022 is dan 0,,0231 = 6,1%
Het BBP is de waarde van alle in het binnenland geproduceerde finale goederen en
diensten. → hangt dus af van de hoeveelheden (Q) en de prijzen (P).
Het nominale BBP meet deze waarde op basis van actuele prijzen
→ nominaal BBP = P^a x Q^a + P^b x Q^b
Het reële BBP is gebaseerd op constante prijzen (prijzen van een bepaald basisjaar, bv.
Jaar t = 0) de deflator is dan 1 in het basisjaar
, Macroeconomics european edition
Het BBP bestaat uit verschillende soorten goederen:
● Consumptiegoederen (C)
● Investeringsgoederen (I)
● Overheidsgoederen en diensten (G)
● Exportgoederen (EX)
● …. Exclusief geïmporteerde goederen (IM)
De BBP-deflator houdt rekening met de prijsontwikkeling van al deze goederen (excl.
import)
De consumentenprijsindex
- Alternatieve maatstaf
- Europese benaming: Harmonised index of consumer prices (HICP)
- Gepubliceerd door eurostat, gebaseerd op berekeningen van nationale instituten (bv.
CBS)
- Geeft de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud weer
→ uitgangspunt bij indexering van lonen en sociale uitkeringen, huren,
belastingschijven etc.
- In hoeverre is de prijs van de typische gezinsaankopen gewijzigd?
→ gaat uit van vaste hoeveelheden goederen uit het basisjaar
(andere naam: Laspeyres index)
(𝑃𝑥2022 * 𝑄𝑥 ) + (𝑃𝑦2−22* 𝑄𝑦 )
CPI = (𝑃𝑥 *𝑄𝑥
2020
) + (𝑃𝑦 * 𝑄𝑦
2020
)
(in het boek staat een foutje)
2020 2020 2020 2020
Inflatie = procentuele stijging van de CPI t.o.v. een jaar daarvoor
𝐶𝑃𝐼 2022 − 𝐶𝑃𝐼 2021
Inflatie in 2022 = 𝐶𝑃𝐼 2021
* 100%
CPI kan de echte inflatie overschatten
● Substitutie ‘bias’
CPI: gekochte hoeveelheid is constant verondersteld, maar duurdere producten
worden minder gekocht.
● Introductie van nieuwe producten
Dit maakt consument beter af, reële waarde geld neemt toe, maar de CPI verandert
niet.
● Niet-gemeten kwaliteitsverbeteringen
Een hogere prijs maar vaak ook betere kwaliteit van het product → de CPI stijgt maar
consumenten niet slechter af.
CPI versus BBP-deflator
Prijzen van investeringsgoederen
- Wel in BBP-deflator (mits in binnenlands geproduceerd)
- Niet in CPI
Prijzen van geïmporteerde consumptiegoederen
- Niet in BBP-deflator
- Wel in CPI 9bv door verandering van de wisselkoers)
Pakket van goederen
- Jaarlijks aangepast bij BBP-deflator
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Dee25. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.