MICROBIOLOGIE
INLEIDING: INDELING VAN DE ORGANISMEN
1. DE MEERCELLIGE ORGANISMEN
Bouwsteen van meercellige organismen eukaryote cel, dit is een cel met kern waarin het erfelijk
materiaal is opgeslagen
Voorbeelden: planten, dieren, algen, fungi en protozoa
2. DE EENCELLIGE ORGANISMEN
2.1 DE BACTERIËN
Bouwsteen van bacteriën prokaryote cel, cel zonder duidelijk kernstructuur waarbij DNA vrij ligt in
cytoplasma. Ze zijn voorzien van een stugge celwand
2.2 DE VIRUSSEN
Macromoleculen van nucleïnezuren (RNA of DNA)
Dringen in cel binnen en dwingen tot de aanmaak van viraal nucleïnezuur en een eiwitmantel
Kunnen zich uitsluitend in gastheercel vermenigvuldigen
Fungi: schimmels en gisten zijn eukaryoten: 10 – 100 qm groot
Typische bacterie is 1 tot 10 qm groot
Virussen zijn 10 tot 100 nm groot
1
,DEEL 1: DE BACTERIE
1. DE STRUCTUUR VAN DE BACTERIE
De bacteriële wand of peptidoglycaan of
celwand
De celmembraan of plasmamembraan
Het cytoplasma of celsap
Plasmiden
protoplast
Kernmateriaal of DNA
1.1 DE BACTERIËLE WAND/PEPTIDOGLYCAAN/CELWAND
1.1.1 BOUW VAN DE BACTERIËLE WAND/PEPTIDOGLYCAAN/CELWAND
De wand vormt het contact tussen de bacterie en haar omgeving
Vlechtwerk van aminosuikers waarop peptiden vastzitten
Structuur is verantwoordelijk voor de stevigheid van de celwand + selectieve doorlaatbaarheid en
vormt het substraat voor kleuring
Door verschil in celwandsamenstelling kunnen door middel van Gram-kleuring 2 types zijn:
DE GRAM-POSITIEVE BACTERIËN: bezitten een peptidoglycaan die 30 lagen dik is, na gram-kleuring
zien ze er blauw uit
DE GRAM-NEGATIEVE BACTERIËN: peptidoglycaan van 1 laag, na gram-kleuring zien ze er rood uit.
Op deze peptidoglycaan ligt aan de buitenkant nog een buitenmembraan met poriën. Tussen de
peptidoglycaan en deze buitenmembraan ligt de periplasmatische ruimte.
2
, Gram-positief Gram-negatief
1.1.2 BELANG VAN BACTERIËLE WAND
Ze kunnen verschillende vormen aannemen
Buigzaam of stevig
De samenstelling van bacteriële wand en van de eventuele buitenmembraan spelen een belangrijke rol bij de
inwerking van antibiotica.
Gram+ : sommige antibiotica zijn bactericide (= dodelijk) voor deze omdat ze interfereren met de
celwandsynthese
Gram- : zij zijn dankzij hun buitenmembraan beschermd tegen het binnendringen van de antibiotica
ze zijn dus resistent
3
, 1.2 DE CELMEMBRAAN
I. Dubbele laag fosfolipiden: lipofiel apolair gedeelte tegen elkaar en met hun hydrofiel polair gedeelte
naar buiten toe. Deze lipidenlaag is vlot doorgankelijk voor lipofiele, vettige stoffen aoals penicillines
en rifampicine.
II. Membraaneiwitten: liggen in de buitenste apolaire laag van de celmembraan. Ze staan in voor
energielevering, synthese van celwandelementen, celdeling en actief transport van wateroplosbare
stoffen.
1.3 HET CYTOPLASMA
In cytoplasma: ionen, bouwstenen (aminozuren, lipiden, suikers,…), enzymen, genetisch materiaal
en 80% water
Rijk aan ribosomen staan in voor eiwitsynthese (hebben een andere bouw dan in eukaryote cellen,
wat het selectief effect van antibiotica op de bacteriële eiwitsynthese verklaart)
1.4 PLASMIDEN
= stukjes DNA die los van het bacterieel chromosoom voorkomen.
Plasmiden kunnen een bacterie uiteenlopende eigenschappen geven:
Resistentie tegen antibiotica en zware metalen
Mogelijkheid tot conjugatie, een contactvorming met overdracht van genetisch materiaal dankzij de
vorming van en sekspili
Mogelijkheid tot productie van toxines
Biotechnologie: vectoren gebruikt voor genetische manipulatie/modificatie
Plasmiden worden bij de celdeling niet steeds aan de dochtercellen doorgegeven. Eenzelfde bacterie kan
verschillende plasmiden dragen en plasmiden kunnen door de bacteriën onderling, ook tussen verschillende
species, uitgewisseld worden.
1.5 KERNMATERIAAL DNA
In prokaryote cel in een nucleotide
Lange dubbelstrengige circulaire DNA molecule
Sterk opgevouwen in de cel
supercoiling (= uitdrukking van de spanning op DNA-streng)
Bevat ongeveer 3500 genen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anouckduerinck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.