Dit document bevat de werkgroep vragen met uitgebreide uitwerkingen, inclusief aantekeningen a.h.v. uitleg van de docent. De literatuur welke betrekking had op de vraag staat erbij in, zo is het document een samenvatting van de gehele stof. Ik heb een 8 gehaald voor het tentamen.
Werkgroep 1 03-06-21
Week 1A wettelijke omschrijving van het ambt, (kantoor)organisatie, praktijkuitoefening,
bevoegdheid, ondernemerschap, ids en knb
Leerdoelen:
- Aan het einde van deze week heeft u inzicht in de volgende onderwerpen van de Wet
op het notarisambt (Wna):
- de organisatie van het notariskantoor; bedrijfsvoering in het algemeen; het
repertorium; het protocol; de wettelijke omschrijving van het ambt; de notaris in de
Wet op het notarisambt; de taak van de notaris; het werkterrein van de notaris;
bevoegdheidsbeperkingen van de notaris naar plaats en tijd; doel en taken KNB;
- De toepasselijke jurisprudentie vinden en gebruiken bij het oplossen van een casus of
het schrijven van een advies.
Literatuur:
- Melis/Waaijer, De Notariswet, Kluwer, Deventer; negende druk, 2019, hoofdstukken:
2, 16-18, 23-24 en 26
Opgaven voor de eerste twee uur werkgroep van week 1
Vraag 1 KNB
‘De KNB vervult tevens een rol zoals een vakbond: de KNB behartigt het gemeenschappelijk
belang van haar leden.’ Klopt deze bewering?
De KNB is te vinden in art. 60 Wna het is een beroepsorganisatie waar iedere notaris lid
van is. Art. 61 Wna het gaat niet om de belangenbehartiging van de leden maar is er voor
de bevordering van een goede beroepsuitoefening van de leden. Het gaat om het eer en
aanzien van het ambt en daar is de KNB hoeder van.
De wet verscheen in het Staatsblad van 1999, 190, en trad op 1 oktober van dat jaar in
werking.
Vanaf dat tijdstip is de KNB een orde die tot taak heeft de bevordering van een goede
beroepsuitoefening door de leden en van hun vakbekwaamheid, wiens taak mede omvat de
zorg voor de eer en het aanzien van het notarisambt. Alle notarissen, toegevoegd notarissen
en kandidaat-notarissen zijn van rechtswege lid.
Vroeger was het een vereniging, nu is het een publiekrechtelijk persoon.
Vraag 2 Ambtenaar en ondernemer
De notaris is een openbaar ambtenaar en tegelijk ondernemer. Leg uit wat met beide
begrippen wordt bedoeld.
, - De notaris is een openbaar ambtenaar art. 1 lid 1 sub a Wna, want hij is aangesteld
om in openbare dienst werkzaam te zijn. ‘Die achtergrond draagt hem op bij zijn
werkzaamheden rekening te houden met het maatschappelijk belang.’ (Notariswet,
p. 16). Dit betekent dat de Ambtenarenwet (maar slechts het formele deel) van
toepassing is op de notaris. De notaris heeft bovendien een ministerieplicht in de zin
van art. 21 Wna, die hem verplicht de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de
door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten.
- Daarnaast is de notaris een ondernemer, want ondanks zijn publieke taak, ontvangt
de notaris geen honorarium van de overheid. ‘Hij is zelf verantwoordelijk voor het
gezonde voortbestaan van zijn kantoor, in het bijzonder in financieel opzicht, en dus
voor zijn ondernemersbeloning. De notaris is dan ook wel getypeerd als een
geprivatiseerd ambtenaar.’. De notaris is ook vrij in het bepalen van zijn tarieven.
- Kortom, de notaris is een vrije ‘beroepsbeoefenaar die een publieke taak uitoefent’
(art. 6227a lid 2 BW).
Literatuur:
Art. 1 lid 1 sub a Wna definieert de notaris wel zeer kort als de ambtenaar, bedoeld in art.
2 Wna. De wet spreekt niet langer over de notaris als openbaar ambtenaar. Het epitheton
‘openbaar’ is als overbodig geschrapt. Het werd al niet meer gebruikt in art. 156 Rv en
evenmin in art. 3:43 lid 1 sub b BW.1
Wat betekent het dat de notaris ambtenaar is? De notaris is aangesteld om in openbare
dienst werkzaam te zijn. Dit betekent dat hij ambtenaar is in de zin van de Ambtenarenwet.
De toepassing van titel III van de Ambtenarenwet, die bepalingen van materieel recht bevat,
is evenwel in art. 2 lid 1 Ambtenarenwet voor notarissen uitgesloten. Het gevolg hiervan is
dat slechts voor zover de Wet op het notarisambt niet anders bepaalt, en dus materieel zeer
beperkt, het formele recht dat voor ambtenaren geldt ook op notarissen van toepassing is.
Toch is die typering van belang omdat daarmee tot uitdrukking komt zijn aanstelling ‘om in
de openbare dienst werkzaam te zijn’. Die achtergrond draagt hem op bij zijn
werkzaamheden rekening te houden met het maatschappelijk belang. De typering als
ambtenaar is ook van belang omdat het ambt van de ambtenaar de dogmatische voorloper
is van wat wij vandaag de dag een bestuursorgaan noemen.
Ook in delictsomschrijvingen uit het Wetboek van Strafrecht moet de notaris als ambtenaar
worden beschouwd. Hij is ambtenaar in de zin van art. 84 Sr. Die kwalificatie is van belang
voor misdrijven tegen het openbaar gezag (art. 177 e.v. Sr) en voor ambtsmisdrijven,
De hiervoor omschreven missie dient de notaris te vervullen als zelfstandig ondernemer.
Ofschoon hij een publieke taak uitoefent, ontvangt de notaris geen honorarium van de
overheid. Hij is zelf verantwoordelijk voor het gezonde voortbestaan van zijn kantoor, in het
bijzonder in financieel opzicht, en dus voor zijn ondernemersbeloning. De notaris is dan ook
wel getypeerd als een geprivatiseerd ambtenaar.2 Hij is met de gerechtsdeurwaarder een
vrije ‘beroepsbeoefenaar die een publieke taak uitoefent’, zoals genoemd in art. 6:227a lid 2
BW. In 2018 heeft de wetgever dat met de invoering van art. 2 lid 3 Wna onderstreept door
vast te leggen dat de notaris het ambt uitoefent voor eigen rekening en risico
Onder omstandigheden is de notaris gehouden zijn diensten te weigeren (art. 21 lid 2 Wna).
Tussen de ambtelijke status van de notaris enerzijds en zijn ondernemerschap anderzijds
,bestaat onmiskenbaar een spanningsveld. De ambtelijke status legt de notaris als
ondernemer beperkingen op, niet het minst vanuit bestuursrechtelijk perspectief.3 De door
de overheid gewenste marktwerking heeft die spanning verder doen oplopen.4
Om dat spanningsveld op te heffen, zijn wel pleidooien gehouden voor de notaris in
loondienst van de overheid. Als bezoldigd staatsambtenaar zou de notaris beter toegerust
zijn voor zijn taak.5 In het kader van de Wet op het notarisambt 1999 is die ingrijpende
koerswijziging door de wetgever niet serieus genoeg overwogen.
Vraag 3 Ambtenaar en ondernemer
Wat betekent het als de notaris een domeinmonopolie heeft?
De notaris kent een unieke positie in ons rechtsverkeer. Hij bezit een domeinmonopolie met
het oog op bepaalde rechtshandelingen, zoals de overdracht van vastgoed of aandelen maar
ook het vestigen van zekerheden. Bij dergelijke transacties is tussenkomst van een notaris
onvermijdelijk.
Dat privilege van een notaris komt wel met een aantal prijzen. Een daarvan is de
ministerieplicht: de notaris is in beginsel gehouden zijn medewerking te verlenen tot het
verrichten van de gevraagde rechtshandelingen. Anders dan bijvoorbeeld een advocaat,
staat het een notaris in de regel niet vrij zijn dienst te weigeren aan rechtzoekenden, dat kan
alleen onder bijzondere omstandigheden.
Een andere prijs mag de eerdergenoemde ‘zwaarwegende zorgplicht’ worden genoemd, die
komt kijken bij het verlijden van notariële akten. Die zwaarwegende zorgplicht van de
notaris wordt wel onderverdeeld in een drietal deelverplichtingen: de wilscontrole, de
onderzoeksplicht en de informatieplicht (belehrungsplicht).
Bepaald gevolg van het domeinmonopolie = ministerieplicht, dit is een eeneiige tweeling.
Want als je als notaris een monopolie hebt geeft dit ook verplichtingen. Zij kunnen niet
zeggen ja wij zijn als enige bevoegd huwelijkse voorwaarden te maken maar we gaan dit
lekker niet doen. Dit kan niet, hij is verplicht dit te doen.
Literatuur
Indien de wet het opmaken van een authentieke akte voorschrijft, is dat meestal de enige
mogelijkheid om een bepaalde rechtshandeling tot stand te brengen. De notaris heeft dan
een domeinmonopolie. Gevallen waarin het verlijden van een notariële akte de enige
mogelijkheid is om een rechtshandeling te verrichten, zijn te vinden in het Burgerlijk
Wetboek maar ook daarbuiten. Ik volsta met het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
en de Kadasterwet te noemen; diverse andere wetten kunnen hier worden genoemd. In het 1
algemeen kan worden gezegd dat de wetgever regelmatig een verplicht voorgeschreven taak
ziet op de terreinen van het registergoederenrecht, het familievermogensrecht en het
rechtspersonenrecht.
Vraag 4 Ambtenaar en ondernemer
Er zijn nog andere ambtenaren die authentieke akten kunnen opmaken. Wat is het verschil in
de bevoegdheid tot het opmaken van authentieke akten tussen die andere ambtenaren en
een notaris?
, De deurwaarder en de ambtenaar van de burgerlijke stand maken op authentieke aktes op.
Het verschil is dat de bevoegdheid van de notaris niet beperkt is tot het opmaken van
bepaalde, bij of krachtens de wet aangewezen akten. Ook indien het opmaken niet specifiek
aan de notaris wordt opgedragen is hij bevoegd de akte op te maken. De bevoegdheid van
de notaris is van algemene aard. In beginsel mag de notaris alles in de vorm van authentieke
akten opmaken tenzij dat voor hem is uitgesloten bv. geboorteaktes.
Ultieme kracht van de notariële akte = executoriale titel. Dit is de reden waarom je de
schuldbekentenis ook graag wil laten opmaken door een notaris. Je kan er dan direct mee
naar de deurwaarder gaan = grosse.
Literatuur
De notaris is niet de enige ambtenaar aan wie het opmaken van authentieke akten is
voorbehouden. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan authentieke akten opmaken,
zoals de akte van geboorte, van huwelijk en overlijden. Zijn positie is vooral geregeld in
het Besluit burgerlijke stand 1994. De (gerechts)deurwaarder maakt ook authentieke akten
op als hij exploten uitbrengt (art. 45 e.v. Rv). Voor het ambt van gerechtsdeurwaarder is met
name van belang de Gerechtsdeurwaarderwet.
Een verschil tussen deze ambtenaren en de notaris is dat de bevoegdheid van de notaris niet
beperkt is tot het opmaken van bepaalde, bij of krachtens de wet aangewezen authentieke
akten. Ook indien de wet het opmaken van een akte niet specifiek aan de notaris opdraagt,
is hij bevoegd authentieke akten op te maken. Indien voor de totstandkoming van een
rechtshandeling de vorm van een authentieke akte niet is vereist dan is de notaris toch
bevoegd tot het opmaken daarvan, indien een partij zulks verlangt. De bevoegdheid van de
notaris is er dus een van algemene aard, met dien verstande dat hij zich dient te onthouden
van het verlijden van akten daar waar de wet het opmaken van authentieke akten exclusief
voorbehoudt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand of de gerechtsdeurwaarder.
Niettemin zijn de overeenkomsten tussen de notaris en deze ambtenaren, met name met de
gerechtsdeurwaarder, zodanig dat vergelijkingen het inzicht in het notarisambt kunnen
verhelderen. Om die reden is interne rechtsvergelijking aantrekkelijk
‘Zowel de gerechtsdeurwaarderspraktijk als de notarispraktijk bestaat immers deels uit
ambtelijke – bij de wet opgedragen – werkzaamheden en niet-ambtelijke werkzaamheden
die in het verlengde van deze ambtelijke werkzaamheden liggen. Zowel de notaris als de
gerechtsdeurwaarder zijn in de eerste plaats aangesteld als (openbaar) ambtenaar belast
met de uitvoering van bij de wet opgedragen taken, zij kunnen echter voorzover zij niet
ambtelijke werkzaamheden verrichten worden aangemerkt als vrije beroepsbeoefenaar.’
Beiden oefenen hun werkzaamheden uit als ambtenaar én vrije beroepsbeoefenaar.
Ondanks de overeenkomsten tussen deze ambten onderkent de wetgever ook verschillen.
‘De gerechtsdeurwaarder vervult als regel bij het verrichten van zijn ambtshandeling niet
alleen een overheidstaak, maar oefent daarbij ook het overheidsgezag uit. (…) De notaris kan
niet worden aangemerkt als verlengstuk van de rechter. Hij neemt ten opzichte van de voor
hem verschijnende partijen een eigen onafhankelijke positie in. Tegelijkertijd heeft de
verhouding waarin de notaris ten opzichte van zijn cliënten staat het karakter van een
vertrouwensrelatie. De notaris oefent ten opzichte van de burgers niet een vorm van ‘politie’
uit. Daarmee kan worden gesteld dat ter zake van de ambtsvervulling door de
2
gerechtsdeurwaarder het publiekrechtelijk karakter een grotere rol speelt dan bij de
ambtsvervulling door de notaris.’ 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MdGstudentrecht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.41. You're not tied to anything after your purchase.