Hoorcollege 3 – 20/10/2015
De moderne samenleving: Marx, Durkheim, Weber
Inleiding
“Major historical events rarely just happen. They are typically the products of
powerful forces that are always complex and only partly predictable. So it was
with the emergence of sociology itself” (Macionis & Plummer, p. 12)
Sociologie als crisiswetenschap: juist in tijden van snelle sociale
verandering is behoefte aan inzicht in de samenleving.
Sociologie als maatschappijwetenschap: in de voetsporen van de
natuurwetenschap! (op zoek naar de ‘wetten van sociale verandering’!)
Modernisering 1600-1900 (veranderingen waar sociologen mee
geconfronteerd werden – achtergrondinformatie)
Afscheid van de Middeleeuwen, reformatie (16de eeuw)
Religieuze monopolie van de katholieke kerk doorbroken. Kerk had
namelijk macht over het denken en de wetenschap, wat hier net in
paste, mocht ook niet als feit worden gezien.
Nieuw kennisideaal: accent op onafhankelijke en zelfstandige
kennisverwerving (‘terug naar de bron’) – reformatie met als poging
om terug naar de bron te gaan; wat hield het katholicisme nou
precies in? – zelf kijken, zelf onderzoek doen, niet alles klakkeloos
overnemen.
Het gevolg hiervan was de wetenschappelijke revolutie:
De wetenschappelijke revolutie (17de eeuw)
Copernicus (1473-1543): aarde draait om de zon
Galileo Galileï (1564-1642): onafhankelijke waarneming d.m.v.
experimenten – creëerde empirisch onderzoek in de wetenschap –
tegelijkertijd had de kerk de macht nog niet opgegeven. GG mocht
niet publiceren wat hij had ontdekt – zijn ondervinden waren
namelijk in strijd met de kerkelijke uitgangspunten.
Isaac Newton (1643-1727): theorie van de zwaartekracht –
gebaseerd op natuurwetten
Wetenschappelijke revolutie: nieuwe manier van denken,
empirische waarneming plus logisch redeneren veel nadenken,
logisch redeneren, theorie was tevens van belang
‘Ontdekking van de wereld’: wereldhandel en kolonialisme
(17de/18de eeuw) – ontdekkingsreizen ging gepaard met handelen
Rond 1500: Vasco da Gama (eerste reis rond Afrika), Columbus
(ontdekking van de Amerika’s)
, Westerse handelsmaatschappijen vestigen zich: opkomst
wereldhandel, grondstoffen, slaven – kolonialisme was eerder een
economisch systeem
Na 1800 (of later): ook politieke overheersing van koloniale
gebieden door Europese landen
Politieke revoluties (eind 18de eeuw)
Amerikaanse revolutie (1775): onafhankelijkheid van Engeland,
democratische constitutie
Franse revolutie (1789): omverwerping feodaal regime
Korte termijn gevolgen: veel geweld en oorlog
Lange termijn gevolgen: nieuwe sociale en politieke orde met meer
vrijheid en gelijkheid van alle mensen (‘vrijheid gelijkheid,
broederschap’)
Industriële revolutie (18de/19de eeuw)
vanaf 1750 in Engeland, elders veel later. Industriële
productiewijzen, technologische ontwikkelingen
Nieuwe energiebronnen (water, daarna stoom)
Daardoor: centralisatie van productie in fabrieken, in en rond steden
Verstedelijking ging gepaard met de industriële revolutie
Snelle verstedelijking nabij industriële centra
Ellende onder stedelijk proletariaat (vgl. Friedrich Engels: schreef
een boek over de arbeidersklasse in Manchester? ) – denk aan het
ontbreken van de riolering ziektes, vervuiling
Verval traditionele ‘Gemeinschaft’ als moreel probleem –
tegenwoordig wordt de stad nog steeds beschouwd als symbool van
moreel verval: denk aan dingen die zich er afspelen, zoals verboden
praktijken.
Wetenschappers hielden zich bezig met wat er zich werkelijk in de
samenleving afspeelt.
Voorloper van de sociologie – socio en logos
Comte: sociologie als ‘positieve wetenschap’ – de geschiedenis zou je
kunnen opdelen in drie manieren van denken:
Theologisch stadium: verklaring door middel van goden en geesten
– religieuze ideeën
Metafysisch stadium: verklaring door abstracte filosofische
speculatie (‘natuurlijke orde’) – dit stadium hebben we
achtergelaten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller susyanti. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.