Samenvatting Microeconomics I hoorcolleges en boek Microeconomics van Austan Goolsbee, Steven Levitt en Chad Syverson (Nederlandse samenvatting)
All for this textbook (3)
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Bedrijfskunde
Economie (BK1210)
All documents for this subject (17)
Seller
Follow
floorkester
Reviews received
Content preview
Economie Hoorcolleges (BK1210)
Week 1 .
Consumer surplus: het verschil tussen de prijs die klanten bereid zijn te betalen en de prijs die ze
daadwerkelijk moeten betalen.
Producer surplus: het verschil tussen de prijs waartegen producenten bereid zijn hun producten aan te
bieden en de prijs waartegen ze het daadwerkelijk aanbieden.
Consumer surplus + Producer surplus = Welfare
Transfer: surplus gaat van de producent naar de consument dmv overheidsingrijpen (of vice versa).
Deadweight loss (DWL): ‘welfare’ dat verloren gaat door inefficiëntie in de markt.
Prijsvloer: minimumprijs die door de overheid ingesteld is (bijv. minimumloon).
- Let op! Alleen bindend als minimumprijs hoger is dan de evenwichtsprijs.
Resultaten van een minimumloon (klassieke model):
Bij prijsverhoging door het minimumloon
valt het lichtblauwe gedeelte niet meer
onder het surplus, waardoor de welvaart
afneemt: DWL
Prijsplafond: maximumprijs (bijv. huurwoning prijzen). Ook een maximumprijs kan leiden tot een DWL.
Belasting: heeft zowel effect op de consumentensurplus als op de producentensurplus.
- Het producentensurplus neemt af, maar het consumentensurplus ook..
- Verschil in prijs consument en opbrengst producent is de belastingwaarde.
Het donkerblauwe gebied gaat
naar de belastingdienst, maar
behoort wel tot de welvaart. Het
valt daardoor niet onder DWL.
Een 2% belastingtoename leidt tot
een DWL van 4% (^2).
,Aannames van economen
1. Een bedrijf produceert één enkel goed (product/services).
2. Het bedrijf heeft dit goed van te voren al bepaald.
3. Bedrijven willen altijd kosten minimaliseren.
4. Bedrijven hebben slechts 2 inputs: kapitaal (machines, gereedschap, etc.) en labour.
5. Op korte termijn kan een bedrijf alleen arbeid aanpassen, kapitaal staat vast.
6. Hoe meer input (arbeid) een bedrijf heeft, hoe meer output er zal zijn. (Let op! Niet altijd juist)
7. Een productieproces wordt beïnvloed door een marginale return on inputs
Production Function: Q = f(K, L)
- Q = output
Cobb-Douglas: Q = AK αLβ
∆𝑄
The marginal product of labour: MPL = ∆𝐿
(helling van de Q,L-grafiek)
𝑄
The average product of labour: AP L = 𝐿
Voorbeeld grafiek marginal product of labour:
Een afname in het marginale product duidt op een afname aan efficiëntie.
- VB: Er zijn 3 bakkers en 3 mixers. Hoe meer bakkers er ingezet worden, hoe minder efficiënt de
mixers gebruikt zullen worden.
Week 2 .
Aannames consumenten
1. Completeness and rankability
2. More is better than less
, 3. Transitivity: wanneer de klant A beter vindt dat B en B beter dan C, dan vindt de klant A beter
dan C.
4. Diminishing marginal utility: ‘hoe meer stroopwafels je al op hebt, hoe minder je wilt doen voor
een volgende’.
Utility: maatstaf voor klanttevredenheid
De nutfuncties beschrijft de relatie tussen producten die klanten kopen en het nut ervan voor de klant.
Utility = 𝑈(𝑆, 𝐶)
∆𝑈 𝑑𝑈
Marginal utility = ∆𝑥
= 𝑑𝑥
(additional utility a consumer receives from an additional unit of a good or
service)
Ordinaal: mogelijkheid tot rangschikking op basis van meer of minder
Cardinaal: ..
Indifference curves
Indifferent (onverschillig): verschillende producten bieden de consument precies dezelfde hoeveelheid nut
De tradeoff hangt dus af van hoeveel je al hebt van een bepaald goed.
Bij een convexe indifferentiecurve is er altijd sprake van afnemend marginaal nut.
Marginal rate of substitution: Rate at which one is willing to trade X for Y, and be equally well of
∆𝑌 𝑀𝑈𝑥
𝑀𝑅𝑆𝑥𝑦 =− ∆𝑋
= 𝑀𝑈𝑦
(MRS van het product X voor het product Y)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorkester. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.