100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting inleiding recht $5.93   Add to cart

Summary

Samenvatting inleiding recht

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van alle begrippen van het boek om het tentamen inleiding recht te kunnen halen.

Preview 3 out of 20  pages

  • No
  • Unknown
  • June 22, 2022
  • 20
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting inleiding recht



Hoofdstuk 1

Vier functies van het recht:

 Normatieve functie: gedragsregels waar iedereen in de samenleving vind dat jij je daar aan
moet houden je spreekt dan over bepaalde normen. Deze regels zijn schriftelijk vast zijn
gelegd met een straf als deze overtreden worden. Voorbeelden moord, discriminatie en
verkrachting.
 Geschil oplossende functie: vroeger speelde men voor eigenrechter zoals bijvoorbeeld de
uitspraak een oog om een oog. Nu is hiervoor het geschillen recht hier komt dan een
rechterlijke organisatie kijken en oordeelt of er iemand moet worden gestraft en zo ja hoe
zwaar.
 Additionele functie: in sommige contracten worden niet alles tot in de puntje geregeld als er
dan wat gebeurd wat niet in het contract staat. Geeft het recht aan welke regel hiervoor
geldt. Hebben zij wel duidelijk afspraken staan in het contract dan blijft die afspraak staan en
is het additionele recht niet van toepassing ( aanvullend recht).
 Instrumentele functie: een voorbeeld van deze functie is bijvoorbeeld rechts rijden op de
weg. Dit zijn afspraken die gemaakt zijn om duidelijkheid te creëren. Je kan dit iet namelijk
zomaar aan de mensen overlaten daar zijn de risico’s de groot voor. Daarom hakt de
wetgever op dit soort onderwerpen de knoop door. Zo word het gedaan en niet anders.



Rechtsbronnen:

 De wet
 Het verdrag: overeenkomst tussen twee of meer staten. Een verdrag kan bilateraal zijn
(tussen 2 staten) of multilateraal zijn (tussen meer dan 2 staten).
 De jurisprudentie: rechtspraak beslissingen afkomstig van een rechter of rechtscollege.
 De gewoonte: is nergens vastgelegd en is daarom een ongeschreven rechtsbron. Bij de
beoordeling van een conflict kan de rechter rekening houden met gewoonten die in de
samenleving algemeen aanvaard zijn.

Privaatrecht:
Recht dat geld tussen burgers onderling word ook wel burgerlijk recht genoemd. De rechten die
onder privaatrecht vallen zijn personen en familierecht, vermogensrecht en ondernemingsrecht.

Burgerlijk recht:
ook wel civiel recht of privaat recht genoemd. Het burgerlijk recht valt uit een in 2 rechtsgebieden.
Het personen en familierecht en het vermogensrecht. Het vermogensrecht omvat alle regelingen
met betrekking op geld. Bij personen en familierecht kan je denken aan adoptie en huwelijken.

Ondernemersrecht:
recht dat betrekking heeft op alle regels die in het verband staan met het uitoefenen van een bedrijf
en activiteiten in een club of teamverband.

Procederen:
naar de rechter stappen om je gelijk te bewijzen.

,Strafrecht:
recht waarbij de staat doormiddel van het openbaar ministerie actief optreed om sancties ( boete,
gevangenisstraf en dergelijke) te eisen bij overtreden van deze normen.

Monopolypositie:
heeft betrekking op de staat die het terrein strafrecht via het om alleenrecht heeft. Om bijvoorbeeld
sancties op te leggen.

Staatsrecht:
recht dat de wijze regelt waarop Nederlandse staatsbestelvorm wordt gegeven en de invloed die de
burgers daarop uit kunnen oefenen. Word bepaald door de overheid zoals de tweede kamer.

Grondwet:
Word gemaakt door de statengeneraal en de koning. In de grondwet staan allemaal wetten zoals
vrijheid van meningsuiting en het kiesrecht.

Bestuursrecht:
recht met betrekking heeft op de mogelijkheden van de overheid/wetgever het maatschappelijk
leven te regelen. Bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs.

Publiekrecht:
recht dat op betrekking heeft op de regels van die van kracht zijn tussen de overheid als zodanig (en
dus niet als particulier) en de burger. Onder publiekrecht valt strafrecht, staatsrecht en
bestuursrecht.

Wet in formele zin:
Ieder besluit is tot stand gekomen op grond van samenwerking tussen de regering en de staten
generaal.

Wet in materiële zin:
ieder besluit dat gericht is op een onbepaald aantal en dus niet bij name genoemde personen. Dit
besluit moet natuurlijk afkomstig zijn van het daartoe bevoegd overheidsorgaan.

Voorbeeld:
wet in formele zin: goedkeuringswet huwelijk lid koningshuis
wet in materiële zin: gemeentelijke/provinciale veroudering
beide: burgerlijk wetboek

Interpretatie methode:
hulpmiddel dat ten dienste staat aan de rechter teneinde een vaag woord of vage zinsnede nader uit
te leggen.

 Grammaticale: Bijvoorbeeld bij dieren pluimvee daar vallen dieren onder maar als iemand
bijvoorbeeld parkieten wil invoeren valt dit niet onder pluimvee.
 Wetshistorische: kijkt naar de geschiedenis van het recht of het al eerder is gebeurd en wat
daarvan dan de uitspraak is geweest.
 Anticiperende: op toekomstig bijna recht duurt ongeveer 9 maanden voordat het recht kan
worden toegepast. Daar mag de rechter dan al gebruik van maken.
 Rechtsvergelijkende: rechter kan kijken hoe andere landen een bepaald punt behandelen.
 Systematisch: door een gebruik van wettelijke bepaling waarvan die regeling een daarvan
uitmaakt.

,  Teleologische: doet de rechter beroep op de bedoeling die de wetgever had met het maken
van die wet.

Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid:
de interpretatiemethode waarbij de rechter onduidelijke bewoordingen uitlegt met een beroep op
de redelijkheid en billijkheid.

A-contrarioredenering:
een redernering waarbij de rechter ervan uitgaat dat er en bepaalde rechtsregel niet van toepassing
is. Omdat de regel uitsluitend is geschreven voor gevallen die uitdrukkelijk in de regel worden
genoemd.

Redenering van analogie:
redenering waarbij de rechter zich op een standpunt stelt dat een bepaald niet wettelijk geregelde
kwestie zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet. De laatste regel ook van toepassing
word verklaard op de niet geregelde kwestie.

Materieel recht:
recht dat betrekking heeft op wat men mag en niet mag. Welke rechten en welke verplichtingen
heeft men.

Formeel recht:
procesrecht het formele recht heeft betrekking op het recht van procederen. Het gaat daarbij om de
vragen als: bij welke rechter moet ik zijn, hoe moet worden geprocedeerd, welke termijnen moeten
in acht worden genomen?

Dwingend recht:
recht waarvan burgers niet mogen afwijken. Doen zij dit toch dan zijn gewoon de wettelijke regels in
toepassing.

Aanvullend recht:
recht waarvan burgers mogen afwijken. Regels van aanvullend recht gelden alleen wanneer de
partijen over de betreffende inhoud niets hebben afgesproken.

Objectief recht:
positief recht. Het recht dat uit een geldende rechtsbronnen wet, verdrag, jurisprudentie en
gewoonte voortvloeien.

Subjectief recht:
recht dat individuen in bezitten omdat het objectieve recht dit met zoveel worden verklaard
bijvoorbeeld dingen kopen op marktplaats individuen spreken een prijs af.



Samenvatting inleiding recht H2

Obligatoire overeenkomst:
afspraak tussen twee of meer personen waaruit een of meer verbintenissen (rechten en plichten)
voortkomen.

Wederkerige overeenkomst:
overeenkomst waarbij beide partijen ten minste zowel recht verkrijgen als een plicht op zich nemen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NoëlleDelfgou. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
  Add to cart