100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Overzichtelijke uitwerking van de leerdoelen van LF1 $7.95
Add to cart

Summary

Samenvatting Overzichtelijke uitwerking van de leerdoelen van LF1

 30 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Per thema een uitwerking van de leerdoelen. Per leerdoel een uitgebreide uitwerking.

Preview 6 out of 33  pages

  • June 22, 2022
  • 33
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Leerdoelen LF1 beantwoorden.




Inhoud
Thema 1:.................................................................................................................................................2
Thema 2:...............................................................................................................................................15
Thema 3:...............................................................................................................................................19
Thema 4:...............................................................................................................................................24
Oefenvragen.........................................................................................................................................31
Thema 1............................................................................................................................................31
Thema 4............................................................................................................................................31

,Thema 1:

-de termen anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie beschrijven;
o anatomie: de studie van inwendige en uitwendige structuren en fysieke relaties
tussen lichaamsdelen
o fysiologie: de studie van de manier waarop levende organismen hun vitale functies
verrichten, de functies van het lichaam
o pathologie: het bestuderen van de effecten van aandoeningen op het functioneren
van organen of stelsels
o farmacologie: wetenschap van de werking van medicijnen op het lichaam


-doorsneden, lichaamsdelen en hun onderlinge positie aan de hand van
anatomische termen beschrijven;

-de termen:

(mid)sagittale vlak: Een anatomisch/imaginair vlak wat het lichaam verdeelt
in een linker-en rechter helft, ook wel mediaan vlak genoemd

Transversale=horizontale vlak: Een anatomisch/imaginair vlak wat het
lichaam verdeelt in een bovenkant en een onderkant, ‘streep’ ligt ter hoogte van de
navel

Frontale/ coronale= vlak: Een anatomisch/imaginair vlak wat het lichaam
verdeelt in een voorkant en een achterkant

Anterior / ventraal: voorkant/buik. Dit is bij mensen hetzelfde, bij dieren
anders

Posterior/ dorsaal: achterkant/ rug. Dit is bij mensen hetzelfde, bij dieren
anders

Caudaal=cevaal: letterlijk: aan de kant van de staart. Dus aan de kant van de
rug

Craniaal: letterlijk: aan de kant van de schedel. Dus aan de kant van het
hoofd/voorkant

Superior: is de plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel dat hoger ligt
dan een ander, gelijkaardig lichaamsdeel

Inferior: is de plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel dat lager ligt dan
een ander, gelijkaardig lichaamsdeel

Mediaal: plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel van de binnenzijde,
dus bij de buik

Lateraal: aan de buitenkant/zijkant van het lichaam; buitenzijde (naar zijkant,
arm horizontaal)

Distaal: veraf van het lichaam (zoals voeten)

, Proximaal: dichtbij het lichaam (zoals oksel)

Oppervlakkig gelegen:

Diepgelegen:

-de organisatieniveaus in organismen benoemen - van chemisch t/m organisme-niveau;
o atomen
o moleculen
o cellen
o weefsel
o orgaan
o orgaanstelsel
o organisme
-het begrip homeostase verklaren;

o het bestaan van een stabiel intern milieu.
o Veel uiteenlopende fysiologische reacties weken samen om potentieel gevaarlijke
veranderingen in het lichaam te voorkomen
o Homeostatische reguleren omvat:
1. Een prikkel, opgevangen door een receptor
2. Een besturingscentrum, ontvangt en verwerkt de prikkel
3. Een effector, reageert op het signaal
o Bv een thermostaat
o Negatieve terugkoppeling
-de 11 orgaanstelsels van het lichaam en hun belangrijkste functies noemen; blz9-11

1. de huid: beschermt het lichaam tegen gevaren vanuit de omgeving; speelt een rol bij
reguleren lichaamstemp.; levert sensorische info
2. het beenderstelsel: biedt ondersteuning, beschermt weefsels, is opslagplaats voor
mineralen en vormt bloedcellen
3. het spierstelsel: levert beweging, biedt bescherming en steun voor andere weefsels
en produceert warmte
4. het zenuwstelsel: maakt onmiddellijke reactie op prikkels mogelijk, meestal door het
coördineren van de activiteiten van andere orgaanstelsels; levert en interpreteert
sensorische informatie over interne en externe omstandigheden.
5. Het endocriene stelsel: reguleert langdurige veranderingen in de activiteit van
andere orgaanstelsels
6. Het cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen en opgeloste stoffen, waaronder
voedingsstoffen, afvalstoffen, zuurstof en CO2
7. Het lymfestelsel: verdedigt tegen infecties en ziekten en zorgt voor terugkeer van
weefselvocht naar bloedsomloop
8. Het ademhalingsstelsel: vervoert lucht naar plaatsen in de longen waar gaswisseling
plaatsvindt tussen lucht en de bloedcirculatie; produceert geluid voor communicatie
9. Het spijsverteringsstelsel: verwerkt voedsel, neemt voedingsstoffen op en verwijdert
afvalstoffen
10. Het urinaire stelsel: verwijdert afvalproducten uit het bloed; reguleert de
waterbalans door het volume van de geproduceerde urine te reguleren
11. A. het mannelijke voortplantingsstelsel: produceert geslachtscellen en hormonen
11. B. het vrouwelijke voortplantingsstelsel: vormt vrouwelijke geslachtscellen,
produceert hormonen, ondersteunt embryonale en foetale ontwikkeling van de
bevruchting tot de geboorte

,-beschrijven op welke wijze negatieve en positieve terugkoppeling bij hemeostatische
regulering zijn betrokken;

o negatieve terugkoppeling: als een prikkel buiten de norm valt, komt er een
automatische reactie waardoor de situatie wordt gecorrigeerd tot het weer binnen
de norm zit. De meeste processen in lichaam zijn negatieve terugkoppeling, bv
temperatuur regulatie
o positieve terugkoppeling: hierbij brengt de aanvankelijke prikkel een reactie
teweeg waardoor die prikkel wordt versterkt. Een zichzelf versterkende cyclus. Bv
bloedstolling bij een wond, of bv een bevalling
-verschillende holten van de romp benoemen en de onderverdelingen:

Pleuraal: een holte om 1 long heen, in totaal dus 2 holten.

Pericardiaal: Holte om het hart heen

Peritoneaal: buikvlies

Abdomen: buikholte

Thorax: borstholte

Pelvis: bekkenholte

Diafragma tussen de holten, buikholte en borstholte: middenrif, een vlakke
spierplaat

o nut van een holte: beschermt (1) de kwetsbare organen tegen
schokken van buitenaf en (2) maken het mogelijk dat inwendige
organen die in die holte liggen, dat die van omvang kunnen
veranderen, zonder meteen andere organen in de weg te zitten

-de functie en bouw van het plasmamembraan en de kern beschrijven;
o het plasmamembraan bestaat uit fosfolipiden, met aan de ene kant hydrofiel en
aan de andere kant hydrofoob. Deze membraan moet gepasseerd worden om de
cel in te gaan, dus dat lukt niet voor elk molecuul

-de organellen van een cel beschrijven en de specifieke functies van deze organellen
noemen

Glad en ruw ER: Functie ER is de synthese van secretie (uitscheidings)
producten; intracellulaire opslag en transport; verpakt nieuw geproduceerde proteïnen.
Glad ER heeft geen ribosomen, ruw ER heeft wel ribosomen

Golgi-apparaat: opslag, wijziging en verpakking van secretieproducten en
lysomale enzymen.

In het golgi-systeem worden eiwitten en vetten afkomstig uit het endoplasmatisch
reticulum verder bewerkt, opgeslagen en getransporteerd.

Mitochondriën: produceren van ATP

Ribosomen: proteïnesynthese. Zorgen voor de productie van eiwitten op basis
van RNA

Nucleus: celkern. Hier wordt DNA opgeslagen

, Lysosomen: intracellulair blaasje dat verteringsenzymen bevat. Afvalstoffen
(beschadigde organellen of zieke micro-organismen) worden opgenomen in een
lysosoomblaasje en zo de cel uitgewerkt

Peroxisomen: katabolisme (afbraak) van vetzuren en andere organische
verbindingen en neutralisatie van daarbij ontstane toxische verbindingen

-de functie van microvilli (bv in darmen) en cilia (bv in luchtwegen) benoemen;
o oppervlakte vergroten zodat er meer stofwisseling kan plaatvinden
-de processen diffusie en osmose in cellen beschrijven en de fysiologische rol van deze
processen verklaren;

o diffusie is het verplaatsen van moleculen van een hoge naar een
lage concentratie, met als gevolg dat de moleculen gelijkmatig
worden verdeeld
o osmose is het verplaatsen van water van een lage naar een hoge
concentratie, door een semipermeabel membraan
o door diffusie is gaswisseling in de longen mogelijk.
o Door osmose is het mogelijk om stoffen af te geven aan bloed om
het zo mee te nemen door het lichaam
-de volgende begrippen beschrijven:

Iso-, hypo- en hypertonisch: iso = gelijke concentratie als de andere. Hypo = lagere
concentratie als de ander. Hyper = hogere concentratie als de ander.

Fysiologisch zoutoplossing: zoutoplossing die wordt gebruikt als een cliënt vocht moet
krijgen. Als je puur water naar binnen spuit, dan nemen de bloedcellen water op en barsten. Daarom
zoutoplossing zodat je een isotonische situatie hebt tov het bloed

(semi-)permeabele wand: een wand die alleen water doorlaat, maar geen andere
moleculen omdat die te groot zijn

Actief en passief transport: voor actief transport is energie nodig, als er geen energie is
dan gebeurt het niet. Passief is dat het sowieso wel gebeurt, door concentratieverschil of door
zwaartekracht ofzo

Filtratie door bloeddruk: als gevolg van hoge druk in bv bloed, wordt water door de
bloedwand geperst, soms kunnen kleine moleculen mee

Osmotische druk; een indicatie voor de kracht van de waterbeweging in een bepaalde
richting die het gevolg is van de concentratie opgeloste deeltjes

-verklaren wat er met bloedcel gebeurt in een isotonische, hypo- of hypertonische oplossing;
o In een isotonische oplossing blijft de bloedcel intact. Ze hebben even hoge osmotische
waarde
o In een hypotonische oplossing neemt de cel water op en zal uiteindelijk barsten. De
osmotische waarde van de omgeving is lager
o In een hypertonische oplossing onttrekt de omgeving water uit de bloedcel en zal deze
verschrompelen. De omgeving heeft een hogere osmotische waarde

-de definitie van een weefsel;

o Verzameling gespecialiseerde cellen en celproducten die een beperkt aantal functies

, verrichten. 1 cel kan niks, maar 100000 cellen bij elkaar kunnen een orgaan besturen.
-4 soorten weefsels noemen:

Epitheel: bekleedt lichaamsoppervlakten, holten, buisvormige
studcturen en vervult belangrijke functies; betaat uit cellen en uit klieren; 5
kenmerken:

1. Cellen liggen dicht opeengeplakt
2. Ze hebben een vrij opp dat aan de omgeving is blootgesteld
3. Zijn via basaal membraan met onderliggende bindweefsel verbonden
4. Geen bloedvaten. Vanwege avasculaire stuctuur (zonder vaten) moeten ze
hun voedingsstoffen uit dieper gelegen weefsels opnemen vanuit het opp
waarmee ze met dat weefsel zijn verbonden
5. Epitheelcellen die beschadigd raken aan blootgestelde opp worden continu
vervangen


Epitheel heeft 4 functies:

1. Fysieke bescherming bieden
2. Doorlaatbaarheid reguleren
3. Zintuigfunctie
4. Gespecialiseerde klierproducten vormen

Bindweefsel (in strikte en ruimere zin):

o Vormt een beschermend structureel raamwerk voor andere weefseltypen
o Heel divers weefsel, maar 3 basale onderdelen:
1. Gespecialiseerde cellen
2. Extracellulaire eiwitvezels
3. Grondsubstantie (vloeistof)
o 4 functies van bindweefsel zijn:
1. Stevigheid en bescherming
2. Transport van stoffen
3. Opslag van energiereserves (in vetcellen)
4. Verdediging van lichaam
o 3 grote groepen bindweefsel:
1. Bindweefsel in stikte zin: bv weefsel onder de huid, vetweefsel,
pezen
2. Vloeibare bindweefsel: bloed en lymfe
3. Steunweefsel: kraakbeen en beenweefsel
 Hyalien kraakbeen; verbindt de ribben met borstbeen. Taai
maar buigzaam. Zit ook in gewrichten
 Elastische kraakbeen: bv in oorschelp. Buitengewone
veerkracht
 Vezelig kraakbeen: vooral collagene vezels
o 5 celtypen van bindweefsel in stikte zin:
1. Fibroblasten: meest talrijk. Verantwoordelijk voor productie van
bindweefselcellen en grondsubstantie
2. Fibrocyten: op een na talrijkst. Ze onderhouden de
bindweefselcellen
3. Macrofagen: deze omsluiten beschadigde cellen of
ziekteverwekkers en ‘eten ze op’

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomikraaijveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.95  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added