100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst Sociale psychologie - Sociale en organisatiepsychologie - Universiteit Leiden $6.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippenlijst Sociale psychologie - Sociale en organisatiepsychologie - Universiteit Leiden

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Begrippenlijst sociale psychologie voor het vak Sociale en Organisatiepsychologie in jaar 1 aan de Universiteit Leiden. Heinzen, T., & Goodfriend, W. (z.d.). Social Psychology - International Student Edition (Second ed.). SAGE Publications, Inc.

Preview 3 out of 21  pages

  • June 22, 2022
  • 21
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
SOCIALE PSYCHOLOGIE
Deze begrippenlijst bevat begrippen voor het sociale deel van het vak sociale en
organisatiepsychologie in jaar 1 (Universiteit Leiden). Deze begrippen komen uit:
Heinzen, T., & Goodfriend, W. (z.d.). Social Psychology - International Student Edition (Second ed.).
SAGE Publications, Inc.

Hoofdstuk 1
 Sociale psychologie: De wetenschappelijke studie naar hoe mensen elkaars gedachten,
gevoelens en gedrag beïnvloeden.
o Sociaal denken.
o Sociale invloed.
o Sociaal gedrag.
 Wilhelm Wundt → Father of psychology.
 Sociologie: De studie van de menselijke samenleving en sociaal gedrag op groepsniveau.
 Antropologie: De studie van cultuur en menselijk gedrag over tijd.
 Klinische of counseling psychologie: Een subveld van psychologie dat mensen met
onaangepaste of problematische gedachten en gedrag helpt.
 Positieve psychologie: De wetenschappelijke studie naar menselijke krachten, deugden,
positieve emoties en prestaties.
 Action research: De toepassing van wetenschappelijke principes op sociale
probleemoplossing in de echte wereld.
 Kurt Lewin → Father of social psychology.
 Lewin’s equation: B = f(P,E)
o Every person’s behavior (B) is a function (f) of both P (the individual person) and E
(their immediate environment).
 Intersectionality theory: De studie naar hoe meerdere persoonlijkheidsfactoren (zoals
etniciteit, gender en sociaaleconomische status) samenkomen en vormen hoe mensen door
anderen worden gezien en behandeld.
 Nature: Biologische of fysiologische invloeden op onze gedachten en gedrag, zoals genen en
hormonen.
 Nurture: Invloeden van onze levensomstandigheden op onze gedachten en gedrag, zoals
onze opvoeding, ervaringen en omgeving.
 False dichotomy: Een situatie waarin twee dingen als tegengestelden en exclusieve opties
worden gepresenteerd, terwijl het eigenlijk twee aanvullende opties of een compromis zijn.
 Interacties: De combinatie van verscheidende invloeden op een uitkomst, zoals de invloed
van omgeving en persoonlijkheid op gedrag.
 Het psychologische pad van stereotypering tot sociaal conflict: Stereotyping → Prejudice →
Discrimination → Social Injustice → Social conflict.
 Replicatie crisis: Een recente zorg in psychologie is dat de resultaten van sommige studies
niet opnieuw gevonden worden bij het opnieuw uitvoeren van de studie.
 Valse positieven / Type I error: Een fout waarbij wetenschappers geloven een significant
resultaat gevonden te hebben, terwijl dat eigenlijk niet zo is, wegens zwakke of incorrecte
statistieken.
 Critical thinking: Het vermogen om nieuwe ideeën op nieuwe en open-minded manieren te
analyseren, toe te passen en te ontdekken.

,Hoofdstuk 3
 Self-awareness / Self-recognition: Het begrip dat we een afzonderlijke entiteit zijn van
andere mensen en objecten in onze wereld.
o Charles Darwin deed naturalistic observation bij zijn kinderen en stelde dat imitatie
een vroeg signaal is van self-awareness.
 Mirror self-recognition test: Een dier krijgt een markering op zijn voorhoofd en wordt voor
een spiegel gezet. Als het dier zijn voorhoofd met de markering aanraakt, wordt er vanuit
gegaan dat hij self-awareness heeft (indiceert alleen awareness of de physical self, niet de
psychological self).
 Self-concept: De persoonlijke samenvatting van wie we zijn, inclusief onze positieve en
negatieve kwaliteiten, relaties met anderen, groepsdeelname en overtuigingen.
o Schema: Een mentale structuur of framework om de wereld te organiseren.
o Self-schema: Een mentale structuur dat onze percepties over onze self-relevant
informatie samenvat en organiseert.
 Social comparison theory: We beoordelen wie we zijn door hoe we denken en ons gedragen
te vergelijken met anderen om ons heen.
o Upward social comparison: Wanneer we onszelf vergelijken met iemand beter dan
wij, vaak om een specifieke vaardigheid te leren.
o Downward social comparison: Wanneer we onszelf vergelijken met iemand minder
goed dan wij, vaak om ons beter te voelen.
o W.I.D.E.-guide: Social comparisons bestaan uit 4 factoren.
 Who → We vergelijken onszelf met ‘similar others’, daar hebben we het
meeste aan.
 Interpretation → Hoe je sociale vergelijkingen interpreteert (bijv.
optimistisch of pessimistisch) beïnvloedt je zelf-concept.
 Direction → Upward/Downward social comparison.
 Esteem → Bescherm je self-esteem.
 Social identity theory: Ons zelfconcept bestaat uit twee delen → Een persoonlijke identiteit
en een sociale identiteit (bestaande uit onze groepslidmaatschappen en cultuur).
 Independent self: Een zelfconcept grotendeels gebaseerd op interne en persoonlijke
kwaliteiten (vaak in Westerse culturen).
o Individualistisch: Term voor culturen waarin de zelf, onafhankelijkheid en persoonlijk
succes worden benadrukt.
 Interdependent self: Een zelfconcept grotendeels gebaseerd op sociale kwaliteiten,
groepslidmaatschappen en relaties met anderen (vaak in Oosterse of Aziatische culturen).
o Collectivistisch: Term voor culturen waarin de grote sociale groep, interdependence
en familie worden benadrukt.
 Self-perception theory: Het idee dat we ons zelfconcept vormen door ons eigen gedrag te
observeren en daar onze motivaties, attitudes, waarden en kerneigenschappen van af te
leiden.
 Self-discrepency: Wanneer er sprake is van een mismatch tussen een individu’s feitelijke,
ideale en behorende zelf.
o Feitelijke/actual self: De persoon die we denken nu te zijn.
o Ideale/ideal self: De persoon die we hopen te worden in de toekomst.
o Behorende/ought self: De persoon waarvan we denken dat anderen van ons
verwachten zo te zijn.

, o Dejection-related emotions: Emoties die we voelen als onze feitelijke en ideale zelf
niet matchen (teleurstelling, schaamte, depressie).
o Agitation-related emotions: Emoties die we voelen als onze feitelijke en behorende
zelf niet matchen (schuld, angst, zelfverachting, anxiety).
 Self-expansion theory: Het idee dat we hechte relaties kunnen gebruiken als een manier om
ons zelfconcept te laten groeien en verbeteren.
o Inclusion of the Other in the Self (IOS) Scale: Een schaal die wordt gebruikt om
psychologische inclusie van anderen in het zelfconcept te meten met een aantal
progressief overlappende cirkels.
 Self-presentation theory: Het idee dat we onszelf strategisch presenteren om indruk te
maken op anderen.
o Impression management: Bewust deelnemen aan gedrag waarvan we hopen dat het
leidt tot verlangde uitkomsten en dat anderen ons leuk vinden. Technieken zijn:
 Ingratiatie: Anderen vleien en daarmee beïnvloeden.
 Zelfverbetering/self-enhancement: Je successen overdrijven.
 Opvallend/conspicuous consumption: Het kopen van producten om te laten
zien hoe succesvol je wel niet bent.
o Self-monitoring: Een individu’s vermogen om zijn gedrag strategisch op te merken
en aan te passen in verschillende situaties (sociale kameleon).
 Collective self-esteem: Onze evaluatie van de waarde van onze sociale groepen.
o Basking in reflected glory (BIRGing): Een methode van zelfverbetering waarbij
iemand zich aansluit bij een ingroup als die groep succesvol is.
 Optimal margin theory: Lichte vervormingen van de realiteit kunnen het psychologisch
welzijn verbeteren.
o Positieve illusies: Onrealistisch optimisme over de toekomst en een opgeblazen
beeld van eigen zelfconcept. Een beetje hiervan is goed, maar als het doorslaat richt
het veel schade aan.
 Controle.
 Optimisme.
 Betekenis.
 Subjectieve leeftijd: Hoe oud iemand zich voelt, in plaats van de
chronologische leeftijd.
 Self-serving cognitive biases: Mentale vervormingen die ons zelfconcept verbeteren en ons
beter laten lijken dan we eigenlijk zijn.
o We onderschatten hoeveel onze goede eigenschappen overeenkomen met anderen.
o We overschatten hoeveel onze slechte eigenschappen overeenkomen met anderen.
o Better than average effect: Een vorm van een cognitieve bias, waarbij mensen
geloven dat ze beter zijn dan een gemiddeld persoon, ook al is het statistisch
onmogelijk dat iedereen beter dan gemiddeld is.
 Self-esteem: Onze subjectieve en persoonlijke evaluatie van ons zelfconcept; of we blij zijn
met onszelf. Self-esteem is niet hetzelfde als:
o Narcissisme: Overmatige zelfliefde gebaseerd op de overtuiging dat iemand beter is
dan de rest.
o Self-efficacy: Vertrouwen in je vermogen een specifieke taak uit te voeren of een
specifiek doel te behalen.
o Self-compassion: Een oriëntatie waarin je voor jezelf zorgt in tijden van falen of
lijden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmafranken16. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.43
  • (0)
  Add to cart