plantkunde en inleiding tot de medicinale planten
Deel 2 - vorm en functie van de zaadplant
1. aspecten, concepten en nomenclatuur
1.1 microscopie en de introductie van de cel als levende entiteit
Robert Hooke (1635-1703) was de uitvinder van de eerste microscoop en schreef zijn
bekende boek ‘Micrographia’ in 1665. In dit boek staan relatief gedetailleerde tekeningen
van dieren en planten. Wanneer hij deze planten bekeek zag hij dat deze bestonden uit
hokjes die hem deden denken aan de plaats waar monniken wonen en noemde het cellen.
Enkele jaren later perfectioneerde Anton Van leeuwenhoek de microscoop
(1632-1725). Hij kon hierdoor beter inzoomen en kon bewegende organismen
detecteren die hij ‘kleine dieren’ noemde (pantoffeldiertjes).
Henri Dutrochet (1776-1847) schreef een boek waarin hij voor het eerst de cel introduceerde als
een levende entiteit. De cel wordt dan gedefinieerd als het kleinste mogelijke levende onderdeel van
een plant of dier.
1.2 concepten en nomenclatuur
meercelligheid van de plant: celtheorie versus organismetheorie
Volgens de celtheorie zijn meercelligen ontstaan door de evolutie van
eencelligen via kolonievorming. Deze theorie stelt dat alle cellen eerst los
van elkaar bestonden en daarna zijn samengevoegd.
Volgens de organismale theorie (‘’The supracellular nature of plants”) die
stelt dat plantencellen onderverdelingen zijn van het organisme ‘plant’. Deze
theorie stelt dat één cel ooit is beginnen delen waardoor deze extra cellen heeft aangemaakt
waardoor deze nauw in contact staan met elkaar.
De stelling is gebaseerd op de aanwezigheid van plasmodesmata in alle weefsels
van de plant. Deze cytoplasma kanaaltjes verbinden alle cellen waardoor de
symplast ontstaat, waarbij de celwand wordt doorboord. Ook wordt er een
continuüm gevormd, de apoplast. Door het voorkomen van geprogrammeerde
celdood worden delen van het plantenlichaam hierdoor ingenomen.
Door de plasmodesmata is transport toegelaten, tenzij deze sluiten. Hierdoor is tijdens de
ontwikkeling de plant ingedeeld in symplastische domeinen, gebieden waarin alle cellen in
symplasmatisch contact staan.
Er is dus een hoop cellen die een groot continuüm maken. Een plant is dus een groot organisme
waarbij er zeer veel communicatie is tussen alle verschillende cellen.
onbepaalde of indeterminate groei
Het copy-paste principe of de iteratieve groei is het principe waarbij vertakkingen op een
regelmatige manier voorkomen waardoor de stengel in de lengte toeneemt. De gevormde stengel is
modulair opgebouwd en er worden steeds nieuwe modules toegevoegd bestaande uit één knoop en
één internodium (door de activiteit van het apicale meristeem). Dit zorgt ervoor dat planten continu
, blijven groeien. bv. erwt (stengel - knop - tak - stengel - knop - tak - …)
(wortel - zijwortel - …)
De knoop is het deel van de stengel waar één of meerdere bladeren zijn
ingeplant.
In het oksel van het blad wordt een okselknop aangelegd, dit is een rustend
meristeem omgeven door schubben (gemodificeerde bladeren).
Bij de iteratieve groei bij meerjarige planten, legt het apicale meristeem het
eerste jaar bladeren aan en vormt op het einde van het groeiseizoen een
eindknop die lijkt op een okselknop. In het volgende groeiseizoen lopen zowel
de eindknop als de okselknoppen uit en vormen elk een deel stengel en een reeks bladeren. Dit
wordt elk groeiseizoen herhaald.
Bij meerjarige houtachtige planten komt ook diktegroei voor. Deze verloopt ook via een iteratief
patroon. Elk groeiseizoen ontstaat uit delingsactiviteit van het cambium, zowel in stengel als wortel,
een laag xyleem en een laag floeem.
Deze vorm van onbepaalde groei is uniek voor planten, en hangt af van de groepering van
‘stamcellen’ in meristemen (apicale meristemen en cambiumlagen). Enkele van deze apicale
meristemen bevatten cellen die sinds hun aanleg dezelfde functie blijven uitoefenen. Deze meristeem
cellen zijn dus blijvende embryonale stamcellen.
Een tweede uniek aspect van deze onbepaalde groei is dat de apoplast (celwanden) vanaf zijn
productie steeds aanwezig blijft (zeker in het hout). Op deze manier kan een boom biomassa
bevatten die vele jaren geleden aangemaakt is (in de vorm van jaarringen).
Door de celwand worden de dode plantencellen dus niet verwijderd (bij de dieren wel).
bepaalde of determinate groei
celexpansie en cel elongatie
Dit gebeurt niet bij dierlijke cellen!
Bij celexpansie groeien, in het meristeem, de cellen in interfase tot het
volume van de voor de mitose. Cellen die na deling het meristeem
verlaten, vergroten enorm in volume. Hierbij neemt het vacuole volume
toe en groeit de celwand door uitrekken en bijvormen.
De celwand gevormd tot aan het einde van de expansie noemt men de
primaire celwand (laat groei toe). Na de expansie zal de cel niet meer
groeien. De celwand die dan nog wordt bijgevormd door differentiatie
noemt men de secundaire celwand. In bepaalde cellen kan deze
secundaire celwand zo dik worden dat de hele cel gevuld wordt door
deze wand.
nomenclatuur
De cel bestaat uit de protoplast en de celwand. De protoplast
bestaat uit het protoplasma, omgeven door de celmembraan of
plasmalemma. Het protoplasma bestaat uit het cytoplasma en
, membraan-gelimiteerde organellen. Het cytoplasma is een oplossing en suspensie met oa.
eiwitcomplexen zoals ribosomen. De vacuole wordt begrensd door de vacuole-membraan of
tonoplast.
celtypes en weefsels
meristeemcellen
● deelt regelmatig (celdeling → zorgt voor de aanmaak van nieuwe cellen)
● bevindt zich in het RAM (rooth apicaal meristeem), de SAM (shoot apicaal
meristeem) en in de okselknoppen
● kleine cellen (met relatief grote kern)
● geen centrale vacuole
● actief metabolisme (veel ER)
● soort stamcel
parenchymcellen
● met een vacuole (met intercellulaire ruimtes; vulweefsel)
● weinig differentiatie
● dunne celwand
● grote cellen (met relatief kleine kern)
dermale cel
● functie is een barrière vormen
● sluit in één laag aan, zonder intercellulaire ruimten
● in de epidermis: wandspecialisaties die waterverlies tegengaan (scheut) of
vergemakkelijken (wortel)
● in de endodermis: wandspecialisatie is gekoppeld aan selectief transport
● bevindt zich in de stengel, wortel en in scheutgedeelten
Bovengronds zijn deze cellen soms bedekt met een extra afzetting van een beschermingslaag, de
cuticula, die bestaat uit een waslaag. bv. slabladeren, ajuin, ...
De functie van de intracellulaire ruimten is het transporteren van gassen (voor en na de
fotosynthese) zodat deze zo weinig mogelijk weerstand ondervinden.
collenchymcellen/Kollenchym
● geëlongeerde cellen
● dikke (primaire) celwand
● geven steun en blijven plastisch en elastisch
● veelal in jonge weefsels
● geven een rode kleur bij kleuring door aanwezige linguine (hydrofobe stof)
● geven steun en zijn weinig plastisch en elastisch
● zijn lang en onvertakt; vezels
● veelal in oudere weefsels
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lieselotvandenbroucke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.74. You're not tied to anything after your purchase.