Methode LWEO
Boekje Welvaart + alle formules die nodig zijn bij dit boekje!
Welvaart
Nederland is een zeer welvarend land. Wat wordt daar nu eigenlijk mee bedoeld? In deze
lesbrief onderzoeken we wat welvaart precies inhoudt en hoe de welvaart vergroot kan
worden. Een belangrijk deel van welvaartsgroei komt door economische groei, die we
omschrijven als groei van het reële bruto binnenlands product (bbp). Groei van het reële bbp
betekent dat er meer geproduceerd wordt en daarmee staan er meer goederen en diensten
tot onze beschikking om onze behoeften mee te vervullen: de welvaart groeit. Op lange
termijn wordt deze groei bepaald door de hoeveelheid en kwaliteit van arbeid en kapitaal,
op korte termijn door de omvang van de bestedingen. De arbeidsmarkt wordt door zowel de
lange als de korte termijn beïnvloed. Arbeid is namelijk een van de productiefactoren die de
economische groei op lange termijn bepaalt, maar de omvang van de bestedingen bepaalt of
er op korte termijn veel of weinig arbeid nodig is in het productieproces. Tenslotte wordt er
aandacht geschonken aan het feit dat welvaart meer is dan alleen maar groei van het reële
bbp. Er moet meer aandacht komen voor de ontwikkeling van de brede welvaart, waarbij er
niet alleen naar de groei van het reële bbp wordt gekeken, maar ook naar zaken als vrije tijd,
milieu en ongelijkheid.
Hoofdstuk 1. Het BBP
Het bruto binnenlands product (bbp) is de waarde van de productie van een land in een
jaar. Die waarde is per definitie gelijk aan de waarde van het verdiende inkomen in een land
in een jaar. Welvaart is de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Wanneer de productiehoeveelheid groeit spreken we van reële groei. Economische groei is
de groei van het reële bbp, oftewel de groei van het nominale bbp gecorrigeerd voor
prijsveranderingen. De ontwikkeling van het algemeen prijspeil in Nederland in een jaar
wordt in het samengesteld gewogen prijsindexcijfer, de consumentenprijsindex (CPI). Het
percentage waarmee het algemeen prijspeil jaarlijks stijgt noemen we de inflatie. De
economische groei wordt berekend door de nominale groei van het bbp te corrigeren voor
de verandering van het algemeen prijspeil met behulp van de volgende formule:
nominaal indexcijfer NIC
Reëel indexcijfer = x 100 of RIC=
prijsindexcijfer PIC
Er wordt geproduceerd met behulp van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Beloningen
voor productiefactoren noemen we primaire inkomens. Onder arbeid verstaan we de inzet
van alle werknemers en werkende zelfstandigen; iedereen die werkt dus. Het
arbeidsinkomen bestaat uit het loon van werknemers en de winst van de zelfstandigen.
Onder kapitaal verstaan we geldkapitaal, machines en gebouwen, maar ook natuur en
ondernemerschap. Kapitaalinkomen heeft verschillende vormen. Voor investeringen wordt
vaak geld geleend. Over het geleende bedrag wordt vervolgens rente betaald. Andere
vormen zijn pacht (voor het ter beschikking stellen van grond), huur (voor gebouwen en
machines) en winst in de vorm van dividend op aandelen (voor ondernemerschap). De
productiewaarde van een bedrijf kan op twee manieren worden gemeten: met de
objectieve methode en de subjectieve methode.
, Objectieve methode:
productie(waarde) = toegevoegde waarde = omzet – onderlinge leveringen.
Ingekochte diensten, zoals websitebeheer, heten diensten van derden. De onderlinge
leveringen, zijn leveringen van bedrijven aan elkaar. Productiewaarde noemen we ook wel
toegevoegde waarde. Produceren is het toevoegen van waarde. Die waarde wordt
toegevoegd met behulp van arbeid en kapitaal.
Subjectieve methode:
Productie(waarde) = som van de primaire inkomens + afschrijvingen.
Naast de beloningen van de productiefactoren heeft de ondernemer te maken met
afschrijvingen. Dit is een bedrag dat aangeeft dat zijn kapitaalgoederen slijten en daardoor
minder waard worden.
De bedrijven die opeenvolgende productiestadia van een product verzorgen, vormen samen
de bedrijfskolom. De bedrijfskolom loop van oerproducent tot en met het bedrijf dat het
eindproduct verkoopt. Een schakel van een bedrijfskolom bestaat uit bedrijven die dezelfde
soort productie verrichten. Deze bedrijven vormen een bedrijfstak. De totale productie van
de bedrijven in een bedrijfskolom bereken je door de toegevoegde waarde van de
afzonderlijke bedrijven bij elkaar op te tellen.
We hebben ons tot nu toe beperkt tot het berekenen van de toegevoegde waarde van
particuliere bedrijven. Dat zijn commerciële bedrijven. Ze zetten hun producten af op een
markt en vragen daar een prijs voor. Ook niet-commerciële instellingen zoals de overheid,
ziekenhuizen en verzorgingstehuizen produceren. De overheid produceert allerlei diensten,
zoals onderwijs, defensie en openbaar bestuur. Het bruto binnenlands inkomen is gelijk aan
de som van de primaire inkomens die bij bedrijven en bij de overheid worden verdiend plus
de afschrijvingen. Het bruto binnenlands inkomen (bbi) en het bbp zijn per definitie gelijk
aan elkaar. Het verschil zit hem in de methode. Soms wordt er ook gesproken van het nette
binnenlands product en het netto binnenlands inkomen. Hierbij worden de afschrijvingen
van het bbp of bbi afgetrokken.
De verdeling van het nationaal inkomen tussen arbeid en kapitaal noemen we de categoriale
inkomensverdeling. Het arbeidsinkomen bestaat uit het loon van werknemers en het
inkomen van zelfstandigen zoals zzp’ers. Zelfstandigen noemen hun inkomen vaak winst,
maar omdat zij die winst voornamelijk met hun eigen arbeid verdienen wordt hun inkomen
meegeteld bij het arbeidsinkomen. Winst van zelfstandigen wordt daarom ook wel het
toegerekend loon zelfstandigen genoemd. De arbeidsinkomensquote (AIQ) geeft weer
hoeveel procent van het nationaal inkomen wordt verdiend met arbeid.
arbeidsinkomen
Arbeidsinkomensquote ( AIQ )= x 100 %
nationaal inkomen
Kapitaalinkomen is de beloning voor het beschikbaar stellen van kapitaal (of vermogen). Het
bestaat uit huur, pacht, rente en winst in de vorm van dividend. Dividend is het deel van de
winst dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders van een bedrijf. De
kapitaalinkomensquote (KIQ) geeft aan hoeveel procent van het nationaal inkomen uit
kapitaalinkomen bestaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FrederiquevdBerg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.44. You're not tied to anything after your purchase.