100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting ALLE tentamenstof inleiding privaatrecht $3.75   Add to cart

Summary

samenvatting ALLE tentamenstof inleiding privaatrecht

 17 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting van de belangrijkste informatie uit de literatuur, hoorcolleges en werkgroepen die je dient te kennen voor het tentamen Inleiding Privaatrecht. (ik heb zelf een 7.5 gehaald).

Preview 3 out of 23  pages

  • June 23, 2022
  • 23
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Privaatrecht
Art. 6:1:
‘’Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit.’’
Hieruit volgt dat de bron altijd de wet is.
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling: een of meer partijen gaan tegenover
een of meer anderen een verbintenis aan (Art 6:213).
Ook wel obligatoire overeenkomst.
Roept verbintenissen in leven. De liberatoire overeenkomst doet verbintenissen
tenietgaan, dit is een bevrijdende overeenkomst ‘afstand’ (Art. 6:160 lid 1).

Art. 6:213 jo. 6:1 bewerkstelligt pas concreet rechtsgevolg door activering concrete
gebeurtenis.
Rechtsfeit is een feit waaraan objectieve recht een rechtsgevolg koppelt.
Rechtsregel > Rechtsfeit > Rechtsgevolg
Objectief recht > Overeenkomst > Subjectief recht (in leven
roepen, veranderen,
beëindigen)
Verhouding van oorzaak en gevolg.
Art. 6:213: overeenkomst is ‘rechtshandeling’ (Art. 3:33):
Is gericht op het tot stand brengen van een rechtsgevolg.
1. Dit rechtsgevolg mag niet in strijd zijn met het obj. recht.
2. Handeling moet voldoen aan wettelijke gestelde vereisten.

Meerzijdige r.h.: door ten minste twee Eenzijdige r.h.: door één persoon
personen (de overeenkomst). (erkenning kind, opmaken testament).
Gerichte r.h.: tot een of meer personen Ongerichte r.h.: niet gericht tot een
gericht, en ter geldigheid die personen bepaalde persoon. Geen anderen nodig
hebben bereikt. voor haar geldigheid.
Wederkerige overeenkomst (Art. 6:261): Eenzijdige overeenkomst: slechts één van
‘’indien elk van beide partijen een beide partijen neemt een verbintenis op
verbintenis op zich neemt ter verkrijging zich.
van de prestatie waartoe de wederpartij Tegenover verplichting ene partij bestaat
zich daartegenover jegens haar verbindt.’’ geen verplichting van de andere partij.
Verbintenis in de enge zin van verplichting. (schenking)
r.h. ‘om baat’: tegenover het verrichten r.h. ‘om niet’: geen sprake van een
staat een voordeel. voordeel.
(Kan ook eenzijdige r.h. zijn) (Alle eenzijdige overeenkomsten)
(Kan ook eenzijdige r.h. zijn)
Voor het rechtsfeit rechtshandelingen is dat het rechtsgevolg is beoogd. Kan echter ook
rechtsgevolg teweegbrengen zonder dat deze is beoogd.
Onrechtmatige daad (Art. 6:162) Rechtmatige daad (uit doctrine)
- Rechtsgevolg onafhankelijk van de - Rechtsgevolg onafhankelijk van de
wil. wil.
- Lid 1: verplicht schade te vergoeden - Verbintenissen uit andere bron dan
(verbintenis tot schadevergoeding). onrechtmatige daad of
- Plegen van een onrechtmatige daad overeenkomst.
is een rechtsfeit, geen

, rechtshandeling.
- Verbintenis bestaat van rechtswege.

Ook zijn er rechtsfeiten die niet uit gedragingen van personen ontstaan, blote rechtsfeiten.
Zoals het bereiken van de achttienjarige leeftijd.
Eveneens de dood van een persoon.
Drie manieren waarop uit de wet kan voortvloeien dat een bepaald feit een verbintenis doet
ontstaan:
- Feiten als bronnen van verbintenissen:
1. Als groep geregelde verbintenisscheppende feiten (onder Titel 6.5);
2. Los in de wet geregelde verbintenisscheppende feiten (onder Titel 6.4).
- Via het ongeschreven recht feiten als bronnen van verbintenissen.
- Geen directe bron, past in stelsel van de wet.

Burgerlijk recht:
1. Personen- en familierecht;
2. Vermogensrecht (eigendom en vorderingsrecht) (Art. 3:6).
Verbintenis: vermogensrechtelijke rechtsbetrekking waarbij de ene partij (schuldeiser)
tot een prestatie gerechtigd is, waartoe de ander (schuldenaar) verplicht is.
Rechtsvordering: aansprakelijkheid schuldenaar.
Executie: ten uitvoerlegging.
Draagplicht: die de schade draagt.
Natuurlijke verbintenis: ontbreken rechtsvordering (door bijvoorbeeld
verjaring.)
Het vermogen bestaat uit goederen (art. 3:1), alle zaken (boek 5) en alle vermogensrechten
(boek 3). Zaken zijn de voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (Art. 3:2).
Iedere zaak is een goed, maar niet omgekeerd.
Een vermogensrecht is een goed, maar geen
zaak.
1. Onroerend (Art. 3:3);
2. Roerend.
Registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is (Art. 3:10).
Relatief recht: rechtsbetrekking tussen twee bepaalde personen.
Absoluut recht: kan worden gehandhaafd jegens iedereen.
Eigendomsrecht is een exclusief recht, eigenaar hoeft niet te dulden dat een
ander van de zaak gebruikmaakt.
Niet onbeperkt:
Hinder (Art. 5:37), misbruik van bevoegdheid (Art. 3:13), publiekrecht
(sociale eigendom).
Eigendom heeft een gevolg (droit de suite). Eigendomsrecht blijft op de zaak
rusten, ook al raakt zij in andere handen. Terugvorderen door revindicatie
(Art. 5:2).
Eigendom van uitsluitend naar soort en hoeveelheid bepaalde zaken is niet mogelijk (Art.
3:84 lid 2). Er moet vaststaan welke exemplaren tot het eigendom behoren.
Absoluut recht op een zaak:
- Moet individueel bepaald zijn;

, - Omvat bestanddelen (Art. 3:4);
Voor relatief recht tot een zaak geldt dit niet.
Een zakelijk recht is een recht op een zaak.
Een persoonlijk recht is een aanspraak jegens een bepaalde persoon.

Afzonderlijke delen treffen goedenrechtelijk gezien een lot (Art. 5:3) volgens het
eenheidsbeginsel.
1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak.
2. Een zaak die met hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan
een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.
Eigenaar kan bevoegdheden van zijn (eigendom)recht afsplitsen en verlenen aan een ander,
in dat geval ontstaat een beperkt recht (Art. 3:8), op zaken en andere goederen:
‘’een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk
met het beperkte recht is verzwaard.’’
Hierbij kan de eigenaar kiezen uit limitatief opgesomde typen:
- Gebruiksrechten: geven beperkt gerechtige bepaalde bevoegdheden tot gebruik.
- Zekerheidsrechten: strekken ertoe de rechthebbende meer zekerheid te verlenen bij
het verhaal van zijn vorderingsrecht.
Bij botsing van twee beperkte rechten: het oudste beperkte recht heeft prioriteit (het
prioriteitsbeginsel).
Bij botsing van twee vorderingsrechten: gelijkwaardig.

Art. 6:217:
‘’Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.’’
Aanbod: De wilsverklaring waarin een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst is
vervat. Verschaft duidelijkheid over belangrijkste verplichtingen.
- Anders is dit een uitnodiging tot het doen van een aanbod.
- Moet persoon hebben bereikt (Art. 3:37 lid 3).
- Bijkomstige rechten/verplichtingen hoeven niet in het aanbod
te zijn vastgelegd. Vloeit voor uit de wet, de gewoonte, of eisen
van redelijkheid en billijkheid (Art. 6:248).
Aanvaarding: Akkoordverklaring. Heeft pas werking op het moment dat de aanvaarding de
aanbieder bereikt (Art. 3:37 lid 3).

Het aanbod verliest kracht:
1. Verworpen (Art. 6:221 lid 2) door degene tot wie het is gericht.
2. Tijdverloop (Art. 6:221 lid 1):
a. Bepaalde termijn.
b. Mondeling aanbod dient terstond te worden aanvaard.
c. Zolang de wederpartij redelijkerwijs nodig heeft om zich op het antwoord te
beraden en zijn antwoord te doen toekomen, bij geen bepaalde termijn.
3. Herroepen (Art. 6:219 lid 1) door de aanbieder. Voor aanvaarding (Art. 6:219 lid 2) is
het voorkomen van contractuele verbondenheid.
Het vrijblijvend aanbod:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bettemaxim. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  1x  sold
  • (0)
  Add to cart