samenvatting ALLE tentamenstof constitutioneel recht
28 views 5 purchases
Course
Constitutioneel Recht (3011CRX7VY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
samenvatting van de belangrijkste informatie uit de literatuur, hoorcolleges en werkgroepen die je dient te kennen voor het tentamen Constitutioneel recht. (ik heb zelf een 8.5 gehaald).
Constitutioneel recht
Constitutioneel recht: fundamentele rechtsregels m.b.t. instellingen van openbare
machtsuitoefening over burgers.
Staatsrecht: fundamentele rechtsregels m.b.t. instellingen van openbare machtsuitoefening
over burgers in de staat.
1. Democratiebeginsel;
2. Rechtsstaatbeginsel: verdeelt en beperkt de uitoefening van staatsgezag.
Staatsrecht naar constitutioneel recht door:
- Globalisering
- Internationalisering
- Europeanisering
Bij de staat bedraagt het de uitoefening van effectief gezag binnen een territorium over de
bevolking.
De staat (een organisatie):
1. Effectieve uitoefening van gezag;
2. Op een bevolking;
3. Op een bepaald grondgebied (territorium).
Ook heeft de staat legitiem het hoogste gezag (soeverein) en beschikt daartoe over
machtsmiddelen.
Andere kenmerkende elementen:
a. De publieke gezagsuitoefening is in beginsel eenzijdig.
b. De staat claimt het geweldsmonopolie.
c. In de EU is de staat legitiem (Art. 2 VEU jo. Art 6 EU verdrag pre-Lissabon).
Vroeger Nu
Staten waren gesloten eenheden Staten zijn open eenheden
Interstatelijk recht Internationaal recht
Vervlechting brengt normen en feiten van ‘buiten’ naar
‘binnen’, en andersom.
Europese unie heeft statelijke trekken maar is geen (federale) staat:
- Internationale organisatie;
- Kan geen geweld uitoefenen;
- Geen ‘eigen’ bevolking (wel EU-burgers, Art. 9 VEU);
- Geen soevereiniteit naar internationaal recht:
Opgericht bij verdragen, door soevereine lidstaten.
Geen recht om de eigen organisatie te wijzigen, kan enkel door de
lidstaten gezamenlijk.
Soevereiniteit: ‘’waar ligt het ultieme gezag, of dient dit te liggen.’’
Intern: aanduiding hoogste gezag binnen een staat.
Extern: kernmerk van een staat volgens internationaal recht (Art. 2 VN-Handvest).
- Om aan te geven dat andere staten zich niet mogen inmengen in interne
aangelegenheden/organisatie.
- Om aan te duiden wie de constituante is van het statelijke gezag.
- Om te expliciteren welk orgaan binnen de staat de hoogste bevoegdheid toekomt.
In Nederland: juridisch gezien bij de grondwetgever (legt alle gezagsuitoefening vast).
in alledaagse functioneren: regering.
Staat is pas legitiem bij enige mate van homogeniteit:
, De gemeenschap waarover gezag wordt uitgeoefend, heeft een
gemeenschappelijke cultuur en is een rechtsgemeenschap.
Kenmerken van de rechtsstaat:
- Legaliteitsbeginsel: bevoegdheden op grond van de wet.
a. In formele zin (Art. 81 grondwet).
b. Meestal avv. Een bevoegd gegeven, naar buiten werkende en voor herhaalde
toepassing vatbare regel die burgers/overheidsorganen bindt.
- Scheiding der machten.
a. Regering maakt deel uit van wetgevende macht, terwijl zij ook de uitvoerende
macht is. Art. 89 (AMVB) grondwet.
b. Koninklijk besluit Art. 47 grondwet. Gemaakt door koning en een of meer
ministers of staatsecretarissen ondertekend.
- Onafhankelijke rechterlijke macht die toeziet op de uitoefening van bevoegdheden
van de overheid.
a. Rechterlijke toetsing aan de hand van verdragen (Art. 93/94 grondwet)
b. Geen beoordeling van grondwettigheid van wetten (Art. 120 grondwet).
- Bescherming van burgers door middel van grondrechten.
Gelijkheid van de burger, bescherming van zijn
rechtspositie, bescherming individuele rechten en
vrijheden.
Democratie: Artikel 50: indirecte representatieve democratie jo. 67 lid 3: ‘’Staten-Generaal
vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.’’
Meerderheidsbesluitvorming aan de hand van vrije verkiezingen.
Verantwoording terug naar de burgers.
Parlement is (mede)wetgever.
Uitvoerende macht is gelegitimeerd.
Indirecte democratie (vertegenwoordigde democratie, namens het volk):
Verkiezingen voor vertegenwoordigende organen
(parlement)/regeringsleider/president.
Hun macht is gelegitimeerd door een mandaat van de kiezers en is beperkt in
tijd.
Representatie van de bevolking in de staatsorganen.
Directe democratie (rechtstreekste democratie, door het volk):
Het electoraat wordt niet door een ander gerepresenteerd, maar oefent
rechtsreeks invloed uit (door (obligatoire) referenda).
Burgerinitiatieven op federaal niveau om de grondwet te wijzigen.
Recall recht: gekozene wordt uit zijn ambt gezet.
Inspraak door burgers bij besluitvorming. Is niet-bindend, maar weegt mee.
Veel Europese staten kennen referenda als aanvulling op de indirecte democratie (Art. 5
grondwet).
- Wetgeving aannemen/afstemmen;
- Inhoud van besluiten.
Deze referenda zijn facultatief, kan worden gehouden op aanvraag van
regering/wetgever (raadplegend) of bevolking (raadgevend).
Ook zijn er referenda als laatste stap na een wetsvoorstel: correctieve referenda.
,Verschillende stelsels in een indirecte democratie:
1. Parlementair stelsel:
Democratische legitimatie via het parlement.
Bevolking kiest parlement, parlement kiest regering.
Ministers benoemd/ontslagen door parlement.
Nauwe samenwerking regering en parlement.
Vertrouwensregel (kabinet dient te berusten op vertrouwen van parlement).
In Nederlandse parlementaire stelsel:
a. Koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk (Art. 42 lid 2 gw).
Ook voor eigen handelen, handelen staatssecretarissen,
besluiten van de ministerraad.
b. Verantwoording moet aan parlement worden afgelegd.
Er heerst een inlichtingenplicht (Art. 68 gw), behalve als deze
inlichtingen in strijd zijn met ‘het belang van de staat’.
c. De verantwoording betreft het hele bestuur.
d. Ministers die het vertrouwen van parlement verliezen moeten aftreden.
e. Conflict tussen kabinet en parlement kan leiden tot ontbinding (Art. 64 gw).
f. Benoeming en ontslag ministers (Art. 43 gw) conform de wensen van de
parlementaire meerderheid.
2. Presidentieel stelsel:
Geen verantwoording verschuldigd aan parlement.
Regering en parlement hebben een eigen democratische legitimatie.
Ministers benoemd/ontslagen door president
Striktere scheiding van de machten.
Formele democratie:
- Regelmatige verkiezingen;
- Open democratisch stelsel met veel politieke partijen en opvattingen;
- Totalitaire en ondemocratische groepen en opvattingen weren.
Aan dergelijke groepen komt dan echter niet de vrijheid toe om
bijvoorbeeld de afschaffing van de democratie te bepleiten.
Materiële democratie:
- Bevreesd aantasting democratie van binnenuit.
De grondwet is een dubbele formele wet:
De grondwetwijzigingsprocedure (Art. 137 grondwet):
1. De wet verklaart, dat een verandering in de grondwet, zoals zij die voorstelt, in
overweging zal worden genomen;
2. Na bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, wordt de Tweede Kamer
ontbonden.
3. Nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen, overwegen beide kamers in
tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid. Zij zullen dit
alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
Avv: synoniem voor wet in materiële zin.
Wet in formele zin (WFZ) in Art. 81 grondwet.
Koninklijk besluit (KB) in Art. 47 grondwet.
, Een AMVB is een speciale vorm van het KB (Art. 89 lid 2 grondwet): algemene
maatregelen van bestuur worden bij koninklijk besluit vastgesteld.
Raad van State adviseert (Art. 73 lid 1 grondwet).
Wordt in ministerraad behandeld (Art. 4 lid 2 Reglement van Orde voor de
Ministerraad).
Wordt in het staatsblad gepubliceerd (Art. 4 Bekendmakingswet).
De minister-president en de ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen
(Art. 43 grondwet).
Parlement Regering Ministerraad Kabinet (ministerie)
Staten-Generaal: Koning en minister Ministers (Art. 45 lid Ministers en
eerste en tweede (Art. 42 lid 1 jo. 46 1 en 2 grondwet). staatssecretarissen
kamer. lid 2 grondwet). Voorzitter is de (Art. 44 jo. 46
minister-president. grondwet).
Bicameraal stelsel met een vrij mandaat:
Leden in het parlement stemmen zonder last (Art. 67 lid 3 grondwet).
Wel kunnen Kamerleden die zich aan de partijdiscipline onttrekken uitgestoten worden, de
bijbehorende zetel kan dan niet worden afgedwongen.
Eerste kamer:
Recht van interpellatie (Art. 68 grondwet).
Enquêterecht (Art. 70 grondwet).
Controleert wetsvoorstellen behandeld door de Tweede Kamer.
Gekozen door Provinciale Staten (indirect).
Geen beroepspolitici: hebben een nevenfunctie.
Tweede kamer:
Recht van amendement (wijzigen wetsvoorstellen, Art. 84 lid 1).
Recht van initiatief (indienen wetsvoorstellen).
Recht van enquête.
Recht van interpellatie.
Rechtstreeks gekozen.
Beroepspolitici.
De Kamers vergaderen in de verenigde vergadering (Art. 62 grondwet).
Art. 119 grondwet: Als een Kamerlid een ambtsmisdrijf pleegt kan deze voor de Hoge Raad
terecht staan. Pas na koninklijk besluit of een besluit van de Tweede Kamer.
Voor andere feiten straf- en burgerrechtelijke aansprakelijkheid.
Niet voor hetgeen dat zij in de vergadering hebben gezegd (Art. 71 grondwet).
Dan kan de Kamervoorzitter ingrijpen: tuchtrechtelijke bevoegdheden
(Art. 8.16-8.18 RvOII).
Voor het actieve kiesrecht (Art. 54 grondwet) en passieve kiesrecht (Art. 56 grondwet) is:
vereist:
1. Nederlanderschap;
2. Minimumleeftijd (lid 1);
3. Niet uitgesloten zijn (lid 2).
Voor kandidaatstelling zijn andere eisen van toepassing.
Voor verkiezing van Tweede Kamer is Nederland verdeeld in kieskringen waar
kandidaatlijsten ingeleverd moeten worden. Alleen dan kan op de partij gestemd worden.
Hiervoor is nodig (Art. H4 en H12 Kieswet):
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bettemaxim. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.