100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Lichaam, natuur en scheikunde samenvatting $8.57   Add to cart

Summary

Lichaam, natuur en scheikunde samenvatting

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de toetsmatrijs

Preview 4 out of 39  pages

  • June 23, 2022
  • 39
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Uitwerkingen Fysiologie Examen


Opbouw van de cel:

 Celmembraan
 Cellichaam
Cytoplasma
 Celkern
Kernmembraan
Kernplasma
Chromosomen

Celmembraan:

 Celmembraan is de celwand, de celwand is dun en kan bepaalde stoffen
doorlaten. Dit heet half doorlaatbaar of semipermeabel. De stoffen kunnen
naar binnen en naar buiten, voorbeeld hiervan: voedingsstoffen en zuurstof
opgenomen en afvalstoffen afgegeven.

Cellichaam:

 Het cellichaam bestaat uit cytoplasma, cytoplasma bestaat voor 75% uit water
de rest zijn voedingsstoffen, zoals eiwitten, koolhydraten, mineralen en
lipoïden ( vetachtige stoffen ). Deze stoffen zijn belangrijk voor celstofwisseling
en energievoorziening van het lichaam.

Protoplasma:

 Het protoplasma is alle levende inhoud in een cel. Het protoplasma bestaat uit
het cytoplasma, alle organellen en de celkern.

Celkern (nucleus) :

 De kern heeft een wand genaamd kernwand/ kernmembraam. Binnen in de
kernwand zit kernplasma deze heeft de zelfde samenstelling als de
cytoplasma. De kernplasma en de cytoplasma samen heet het protoplasma.




Chromatine:

,  Chromatine is een stof die in de celkern zit, in de vorm van chromatinekorrels.
Als de celkern zich deelt, vormen deze chromatinekorrels lange draden.

Chromosomen:

 Chromosomen bestaan uit DNA. In bepaalde delen van DNA zitten erfelijke
informatie, de genen. De genen zorgen voor het doorgeven erfelijke
eigenschappen. Een menselijke celkern bevat 46 chromosomen, verdeeld
over 23 paren.

Directe deling:

 Bij directe Celdeling delen het cellichaam en de celkern zich tegelijkertijd. De
cel word in tweeën gesplitst en zo ontstaat er een nieuwe cel. Directe
celdeling komt alleen voor bij eencellige organismen (Dieren, mensen,
schimmels, planten, algen en bacteriën).

Indirecte deling:

 Bij indirecte Celdeling deelt de celkern zich eerst en daarna volgt pas de
deling van het cellichaam. Menselijke Cellen delen zich altijd door indirecte
deling. Er zijn twee vormen van indirecte deling: mitose en meiose.

Mitose:

 Elk chromosomenpaar verdubbelt zich. Daardoor ontstaan twee identieke
draden die aan elkaar vast zitten. Deze draden hebben een X-vorm en heten
chromatiden.
 Geleidelijk aan het verdwijnt het kernmembraam van de celkern. Vervolgens
verplaatsen alle chromatiden zich naar het midden van de cel.
 Er ontstaan dunnen draden die de chromatiden uit elkaar trekken.
 Er ontstaan nieuwe kernmembranen rondom de chromosomen en het
cytoplasma snoert zich in. De celdeling heeft plaats gevonden. Nu zijn er twee
identieke cellen met 23 chromosomenparen ontstaan.

,Meiose:

 Fase 1: De 23 chromosomenparen verdubbelen zich en er ontstaan X-
vormige chromatiden.
 Fase 1: De chromatiden gaan bij elkaar liggen en het kernmembraam
verdwijnt. Er ontstaan dunne draden die de chromatiden naar de uiteinden van
de cel toe trekken.
 Fase 1: Aan elke kant van de cel ligt nuu van elk chromosomenpaar een
chromatide. Er zijn nu 23 chromatiden in plaats van 23 chromosomenparen.
 Fase 1: Er komt een kernmembraan om elk groepje chromatiden en de cel
deelt zich in tweeen.
 Fase 2: De X-vormige chromatiden gaan in het midden van de cel liggen.
 Fase 2: Beide pootjes van de X-vormige chromatiden worden uit elkaar
getrokken. Zo liggen er aan elke kant van de cel 23 losse chromosomen. Om
elk groepje van 23 chromosomen ontstaat een kernmembraan en de cel deelt
zich in tweeën.
 Fase 2: Er zijn nu vier verschillende cellen met verschillende chromosomen
ontstaan.

Cilindrisch epitheel:

 Bestaat uit hoge cellen
 Altijd een laag
 Lijkt op meer lagen, omdat de celkern op verschillende hoogten liggen.
 In het slijmvlies van de darmen en maag.
 In de basaalcellenlaag van de opperhuid.

Kubisch epitheel:

 Bestaat uit vierkante cellen.
 Cellen zijn even hoog als breed.
 Een of meerdere lagen.
 Een laag: In de eierstokken en nierkanaaltjes.
 Meerdere lagen: In de opperhuid.



Plaveiselepitheel:

 Bestaat uit platte cellen.
 Een of meerdere lagen.

,  Een laag: Aan de binnenkant van de bloed- en lymfevaten, in het hart en aan
de binnenkant van de wanden van de luchtpijptakjes en de longblaasjes.
 Meer lagen: Slokdarm en in de opperhuid.

Trilhaarepitheel:

 Trilhaarepitheel heeft een vervoersfunctie. Het is een bijzondere vorm van
cilindrisch epitheel.
 Een laag epitheelweefsel met trilharen aan de oppervlakte van de cellen.
 De kleine trilharen kunnen door hun beweging stoffen vervoeren.

Exocriene klieren:

 Exocriene klieren hebben een afvoerbuis. Het product dat de klier maakt,
wordt afgescheiden via die afvoerbuis. De afvoerbuis van exocriene klieren
kan drie verschillende vormen hebben. Deze vormen zijn:
 Buisvormige klieren: (Tubulaire klieren) bijv. Zweetklieren.
 Trosvormige klieren: (Alveolaire klieren) bijv. Talgklieren, melkklieren of
speekselklieren.
 Gemengde klieren: (Tubulo-Alveolaire klieren) bijv. Oorspeekselklier.

Endocriene klieren:

 Endocriene klieren hebben geen afvoerbuis, maar geven hun afscheiding
direct aan het bloed af.
 Alle hormoonklieren zijn endocriene klieren. Je vindt ze in de borst- buikholte,
de schedel en in de hals.

Endo-exocriene klieren:

 Endo-exocriene klieren scheiden hun product direct aan het bloed af, maar
hebben ook een afvoerbuis. Voorbeelden hier van zijn bijvoorbeeld de
geslachtsklieren en de alvleesklier.
 De geslachtsklieren geven bijvoorbeeld hormonen af aan het bloed
(endocrien) en bijvoorbeeld zaadcellen en eicellen aan het lichaam
(exocrien).
 De alvleesklier geeft via een afvoerbuis alvleessap aan de
twaalfvingerige darm (exocrien) en de hormonen insuline en glucagon
direct aan echt bloed (endocrien).




Bindweefsel:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellenjunte16. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.57
  • (0)
  Add to cart