Hoe verschillen bacteriën en eukaryoten in de regeling van gentranscriptie?
4 grote verschillen tussen prokaryoten en eukaryoten
1. bij PRO 1 soort RNApol ↔ bij EU 3 soorten RNApol (RNApol I, II en III)
Moleculaire Celbiologie deel 2 1
, 2. EU hebben reeks algemene TF
3. bij PRO repressors en activators binden op operator ↔ bij EU repressors en
activators binden op silencers en enhancers verder op operon (nt in de buurt van
promotor)
4. bij EU hebben een nucleosoom, kleine DNA verpakking, DNA=verstopt, grote
invloed op genexpressie en epigenetische regeling; DNA opvouwing
(euchromatine/heterochromatine)
Wat zijn genregulatorische eiwitten en transcriptie regulators?
Genregulatorisch eiwitten binden aan regulatorische DNA-sequenties. Transcriptie
(DNA naar RNA) gebeurt door RNA polymerase thv. een promotor.
De promotor bevat een transcriptie-initiatie om de transcriptie te starten en een
bindingsplaats voor de correcte initiatie. Om te kunnen werken moeten deze
regulatorisch DNA sequenties binden met transcriptiefactoren.
Basenparen in DNA kunnen herkend worden door de genregulatorische eiwitten
zonder de dubbele helix te openen. Dit gebeurt door herkenning van de chemische
interacties tussen de basenparen.
Transcriptieregulators werken meestal als dimeren.
Hoe ontstaan verschillende celtypes ?
Combinatorische controle zorgt voor celdifferentiatie. Dit gebeurt dmv. Master
transcriptie regulator dat samenwerkt met andere transcriptiefactoren ter vorming
van gedifferentieerde celllen.
a) MyoD => Regelt fusie van myoblasten naar myotube ter vorming van
bindweefselcellen, huidcellen of spiercellen.
b) Gedifferentieerde cellen kunnen worden omgezet dmv. transcriptieregulators tot
pluripotente stamcellen.
c) De vorming een orgaan kan worden getriggerd door één enkele transcriptiefactor.
(Eg. EY bij de fruitvlieg)
Wat versta je onder cel geheugen?
Epigenetische mechanismen maken dat gedifferentieerde cellen hun identiteit
bewaren. De stabiele patronen van genexpressie in somatische cellen kunnen
overgeërfd worden in dochtercellen. Dit is het cellulair geheugen. bv. dochtercellen
van epitheelcellen worden ook epitheelcellen.
1. Positieve terugkoppeling
2. Epigenetische overerving van DNA methylatie
3. Epigenetische modificatie van histon modificaties
Moleculaire Celbiologie deel 2 2
, Wat is gereguleerde genexpressie en differentiatie?
Welke vormen van post-transcriptionele controle van expressie ken je?
1. Elke mRNA controleert zijn eigen afbraak en translatie
Eukaryoot: 5' cap helpt ribosomen om startcodon te vinden
2. Regulatorische RNA controleren genexpressie
Coderend RNA => Introns/exons
Niet coderend RNA voor structuur (ribosomen en eiwittranslatie), katalysator en
genexpressie regelaar.
Deze zijn:
miRNA: Dicteren van vernietiging van Target RNA
(miRNA+eiwit => RISC complex om mRNA af te breken dmv. nuclease en
ribosomen blokkeren om translatie te verhinderen)
siRNA: Gevormd uit vreemd dubbelstrengig RNA om cellen te beschermen
tegen infecties
lncRNA: Regelen genactiviteit bij zoogdieren.
> Xist: Activatie X-chromosoom
> asRNA: afgeschreven van complementaire streng van eiwit coderende
gebieden ter vorming siRNA
Hoe bepalen cellen welke genen ze afschrijven/tot expressie brengen?
Hoe kan een gen aan- of uitgezet worden?
vb.1 TRP-repressor is actief in aanwezigheid van TRP en bindt op operator, zo kan
RNApol niet op de promotor binden en is het operon afgezet, translatie kan niet
vb.2 In afwezigheid van lactose bindt de lactose repressor (EW) op operator,
RNApol kan niet binden. Operon kan aangezet worden in aanwezigheid van
lactose.
Hoe wordt het gengebruik aangepast aan de omgevingsomstandigheden?
Hoe kan met hetzelfde DNA een cel uitgroeien tot een zenuw- of spiercel?
Moleculaire Celbiologie deel 2 3
, Wat versta je onder epigenetica en epigenetische overerving?
Begrippenlijst
RNA-induced
silencing complex,
EWn + miRNA,
RISC heeft effect op operator Deel van promotor
mRNA
stabiliteit/translatie
(breekt mRNAs af)
microRNA, sturen
de gerichte Een operon, cluster
vernietiging van van genen, bestaat
doelwit mRNA’s, uit een promotor,
bindt vnl op 5’ UTR operator(en) en
en 3’UTR, 1 miRNA meerdere
miRNA operon
kan verschillende (structurele) genen,
soorten mRNAs die coderen voor
regelen die een proteïnen met
gemeenschappelijke verwante functies.
doelwitsequentie (=DNA)
bevatten
small interfering
RNA, gemaakt van
vreemde
transcriptie
siRNA dubbelstrengige
initiatiecomplex
RNAs om cel tegen
infectie te
beschermen
mRNA dat
coderende
sequenties bevat
voor 2 of meer
proteïnen. (↔
Polycistronisch
dicer monocistronisch
mRNA
mRNA: mRNA dat
codeert voor 1
proteïne) ENKEL
BIJ
PROKARYOTEN
genexpressie IRES internal ribosome
entry site: nucleotide
sequentie dat
translatie te midden
van een mRNAseq
Moleculaire Celbiologie deel 2 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lutio. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.