Vanaf de Verlichting ontstaat een vorm van sociale filosofie; reflecteren over hoe heerser volk
bestuurt (sociaal contract – Rousseau,…). Aantal gebeurtenissen die de bestaande orde veranderen:
• Sociale veranderingen met revolutie als belangrijkste uitlokker (politiek vlak ):
Koning bij gratie Gods eerst; je was alleenheerser met goddelijke rechten. => FR brengt
koning ter dood en brengt democratie. Heerser moet kennis nemen met wat volk wil =
beginnende sociologie die daar reflectie op geeft. Niet meer in natuur te vinden of ingegeven
door god => vorm van eenheid (geen adel meer tegenover plebs), naar een samenleving. Dat
idee van maatschappij, volk,.. ontstaat dan.
• Industriële revolutie (economisch vlak):
verhuizen en vooruitgang (verstedelijking, nieuwe economische productievormen). Mensen
gaan meer samenleven, meer op elkaar. Je kent niemand in de stad maar je moet
samenleven. En daarover nadenken, filosoferen, reflecteren; hoe moet die maatschappij
eruit zien => sociale wetenschappen ontstaan in die positieve evoluties, sociologie volgt
daaruit. (Filosofisch denken toegepast op maatschappij).
• Wetenschappelijke veranderingen:
Zoals fysica; regelmatigheden ook toe te passen op de maatschappij of het sociale
bijvoorbeeld Quetelet; homme moyen; de gemiddelde man waarop alles te ‘berekenen’ was.
Dus economisch wetenschappelijk en politiek vlak positieve veranderingen die ervoor zorgen dat er
sociale wetenschappen kunnen ontstaan => de sociologie.
Karl Marx; term socioloog was een scheldwoord voor hem, zag zichzelf als politicus en
revolutionair, maar we plaatsen hem er nu wel in: toen geen lijnen of grenzen aan sociologie; nu
brede bedding waar we die mensen in plaatsen.
Door Comte de term sociologie ingevoerd (1830) => logos van het sociale; bastaardwoord uit
latijn en Grieks. “Het is geen echte wetenschap want het is geen echt woord”. 1900 zet het
woord echt door, daarvoor nog vooral ‘sociale wetenschappen’. De term of discipline had te
maken met uitbreiden universiteit en de nieuwe plaats voor nieuwe disciplines.
1
,Sociologie van de moderniteit:
• De interesse voor sociale condities ontstaat in de moderne tijd, in de moderne maatschappij.
Kenmerkend voor de moderne maatschappij is dat zij zichzelf (kritisch) observeert.
• => Dubbele zin ‘moderniteit’; moderne maatschappij beschrijven (voor moderniteit =
antropologisch) en aan de andere kant pas ontstaan in de moderne maatschappij. Dus
zelf onderdeel moderne maatschappij en dus zichzelf beginnen te observeren en te
analyseren.
• Men begint kritisch kijken naar zichzelf en denken in termen van maakbaarheid; is er iets
te veranderen. Daarvoor religieus wereldbeeld en de wereld is zoals ze is; eerbiedigen
wat God heeft geschapen, wereld is enkel corruptie en verlies van wat ideale beeld is. To
verandering in 18e -19e eeuw: sociologie ontstaat, maar ook musea (men begint te
verzamelen, wat is waardevol,..), journalistiek en later fotografie (werkelijkheid
vastleggen),…
• Voorloper sociologie = sociale statistiek. Gegevens verzamelen en zo reflecteren en
denken hoe iets te veranderen is (bijvoorbeeld sterftecijfers die hoog lagen en gemeten
werden). Samenleving niet meer als van zelfsprekend beschouwd; problemen zien en
willen aanpakken > zo ontstaat sociologie (brede bedding; veel maatschappelijke
veranderingen die hiertoe leiden, zie hierboven) => reorganiseren (! Belangrijk woord
toen; samenleving als organisme dat je aanpakken en aanpassen; organiseren en
reorganiseren).
• De sociologie is de wetenschap van de moderne maatschappij. Er is een predisciplinair en een
disciplinair stadium te onderscheiden; dat laatste valt samen met de institutionalisering van de
discipline ‘sociologie’.
• Tweetal fases: onderscheid dat sociologie aan de universiteit komt (dan begint tweede
fase; disciplinaire sociologie). Predisciplinaire: lange aanloop, 17 e eeuw tot ongeveer
1900, vanaf dan disciplinaire.
• De sociologie staat als wetenschappelijke discipline niet buiten de maatschappij; sociologische
observaties van de maatschappij kunnen die maatschappij beïnvloeden/veranderen. Er is geen
bird’s eye view
• > Sociologie is product van die maatschappij, dus altijd deelgenoot van die maatschappij,
gebonden door context van tijd, plaats en historisch. Dus kritisch observeren, ja, maar
moeilijk objectief, we kunnen niet vanuit een standpunt kijken buiten die maatschappij
• De ‘ontdekking’ van de maatschappij is niet zozeer een intellectuele prestatie, wel het gevolg van
maatschappelijke veranderingen;
• Ontdekken van de maatschappij, en voor het eerst schrijven over de maatschappij,
daarover gaat het in het begin. Gevolg aantal maatschappelijke veranderingen
(industrialisering, economische revolutie met Franse en Amerikaanse revolutie) die het
mogelijk maken te reflecteren op mensen, reflecteren op die veranderingen en de
uitdagingen die daarmee gepaard gaan. Zelf uitgedaagd door de veranderingen die zij
zien natuurlijk ook = wisselwerking; ontstaan sociologie is het gevolg van het ontstaan
van de moderne maatschappij.
• Interesse voor de geschiedenis van de eigen discipline is karakteristiek voor de sociologie; zij
‘verraadt’ veel over de wetenschapsopvatting die in de sociologie domineert;
• We zoeken identiteit in het verleden. Andere disciplines zoeken die identiteit
bijvoorbeeld in probleemstellingen, laboratoria,.. Dus vreemde eend in de bijt: andere
2
, manier van kijken naar wetenschap; iedereen confronteren met oude klassieke teksten
enzovoort. Schrijven over iemand van 200 jaar geleden (maakt dit vak het enige
belangrijke vak van de hele opleiding; want hier komen alle grote namen aan bod).
• Wetenschappelijke reflexiviteit als uiteindelijk streefdoel; oog hebben voor de
‘standpuntelijkheid’ (de sociale bepaaldheid) van de eigen kennis, met andere woorden kritisch
zijn voor jezelf.
Vanaf 1900 komt sociologie dus aan de universiteit; academisering, je kan carrière maken.
Durkheim is 100 jaar geleden eerste prof sociologie geweest. Vakgebied dus maar 100 jaar oud.
Dan snel, vanaf dan opleidingen, proffen, Weber, Chicago school of sociology; allemaal net voor
WOI.
WOI; vele intellectuelen sterven, Belgie ligt in puin,.. Hoogdagen begin 20 e eeuw zijn gedaan en
het gaat bergaf met de sociologie. Daarna weer sterke expansie en opleving.
Dit vak: sociologie van de moderniteit
Wij gaan vanaf 1750 tot tweede wereldoorlog bekijken; de lange aanloop met de filosofen. Naar een
plek met opleiding en impact, die dan uiteindelijk weer langzaam vervalt = indeling van de cursus.
Vervolg; hedendaagse sociologische theorieën (1950 tot 2000) en deel drie in master: de 21 e -eeuwse
theorieën ofwel sociologische verbeelding. Dus nu echt hoe het sociologische denken ontstaat.
Doelstellingen van de cursus
• Eerste grote doelstelling = inzicht in de evolutie van de sociologie als wetenschappelijke
discipline; inzicht in basisbegrippen en basisschema’s, zoals geformuleerd door de
‘klassiekers’; hier ligt het zwaartepunt, het inzicht krijgen in de manier waarop sociologen
nadenken (! Opgelet: ook criminologen en dergelijke aanbod, leefden in diezelfde tijd waar
er een brede bedding ontstond voor sociologie).
• Tweede grote doelstelling = inzicht in de factoren die die evolutie mogelijk maken, c.q.
uitlokken; inzicht in de argumentatiewijze van een sociologie van de sociologie;
• Verbinding van die twee = inzicht in de samenhang tussen een interne en een externe
verklaring van wetenschappelijke evoluties -> inzicht in tekst via context te begrijpen en
context kunnen begrijpen door tekst te lezen.
Handboek en examen
Handboek
Meebrengen is handig, wordt gevolgd en hij verwijst, plus soms samen teksten lezen => cursus zijn
klassieke teksten (originele teksten van Rousseau, Marx, .. in Engelse vertaling) die de discipline
gemaakt hebben zoals hij nu is. Wat zijn basisbegrippen,…? Vooral mensen die later te plaatsen
bleken bij sociologie.
3
, Twee handboeken blijkbaar => andere (het dunne) over het gebruik van theorieën in Sociologie in
België. Niet echt nodig, maar gezien open boek examen wel aan te raden. Het bestaat online,
volgende week info over hoe we het kunnen kopen.
Hoofdboek dus ‘Klassieke sociologische theorieën’, in het Engels => iets is klassiek en wordt daarom
onderwezen, maar ook iets dat in de klas wordt onderwezen, wordt klassiek. <Waarom blijven we ze
lezen? We identificeren hen als ‘founding fathers’, en blijven hen als klassiekers zo onthouden. Ze zijn
maar kleine selectie, die we blijven voortzetten. Kleine boekje levert bijdrage aan de alternatieven;
concurrenten van Weber ed. Er zijn zeker alternatieven die uit het vizier bleven; kritisch kijken naar
sociologie => wat heeft waarom overleefd? HIStory; niet HERstory => selectiviteit, want enkel
mannen. Blank, mannelijk en Westers. Heeft dus verdienste en beperkingen.
Nederlandse versie van de teksten soms bestaande, en komen op Minerva.
Examen
Schriftelijk examen, open boek (de twee boekjes mogen meegebracht worden naar examen). Er mag
gekleurd worden in de boekjes, er mag in de marge iets kleins geschreven worden MAAR er mag
absoluut NIETS van de slides overgenomen worden in het handboek => dan nul. Het is een werkboek
en geen notitieboek! Vragen gespreid over de cursus, rode draad is de inhoudstafel.
Meeste vragen; inzichten in de geschiedenis en de context van opkomst sociologische theorieën. Dus
je moet context enzo kunnen plaatsen; er zal gepolst worden naar de historische context. Termen
kan je opzoeken in boekje, maar teksten moeten gelezen zijn ervoor (niet vanbuiten), je moet weten
ongeveer waar wat => meestal drietal keer lezen van een tekst. Want geen tijd voor lezen op
examen; je moet de samenhang, historische context en het inzicht van de tekst kunnen kennen.
Meestal meerdere antwoorden op een vraag; een één juist antwoord. Er komt een oud examen om
te zien hoe we geëvalueerd worden. Onderschat vak niet; oude, knorrige en moeilijke teksten!
Meelezen met colleges, dan doorgaans geen probleem. 2 e zittijd lagere slaagcijfers; want als ze het
niet halen in 1e, dan ook niet in 2e; want te laat om in te halen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tiborreynebeau. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.