H5.1
Rechtshandeling = een handeling van een rechtssubject die het rechtsgevolg heeft dat de bedoeling
was van het handelende rechtssubject, en dat ook is erkend door het recht. Rechtshandelingen
kunnen ontstaan door toedoen van slechts één persoon die het beoogde rechtsgevolg wil.
Een onhandige manoeuvre is een handeling voor het recht, maar is geen rechtshandeling.
Rechtshandelingen:
- Eenzijdige rechtshandeling = de wil van één persoon kan het rechtsgevolg in het leven
roepen; is te verdelen in:
Eenzijdige ongerichte rechtshandelingen = niet specifiek gericht tot een bepaalde
persoon; bijv. verwerping nalatenschap, afstand doen van huwelijksgemeenschap,
plaatsen van advertentie in weekblad, etc.
Eenzijdige gerichte rechtshandelingen = wel gericht tot een bepaalde persoon; bijv.
opzegging huur- of arbeidsovereenkomst, bekrachtiging van rechtshandeling,
ontbinding van overeenkomst, ingebrekestelling, aanbod, etc.
- Meerzijdige rechtshandeling = voor totstandkoming is de wil van twee of meer
rechtssubjecten nodig om het door hen beoogde rechtsgevolg te doen intreden; bijv.
overeenkomsten en besluiten van de AV, het besluit tot oprichting van een vereniging, etc.
Overeenkomsten komen voor in familierecht (huwelijk, huwelijkse voorwaarden),
goederenrecht (vestiging van beperkt recht, overdracht van zaak), bewijsrecht (dading,
compromis) en in verbintenissenrecht (koop-, huur-, schenkings- of arbeidsovereenkomst,
overeenkomst van lastgeving). Door de meeste overeenkomsten ontstaan twee
verbintenissen, sommige hebben echter één verbintenis als gevolg:
1. Wederkerige (verbintenisscheppende) overeenkomst = contactpartij worden over en
weer schuldeiser en schuldenaar van de tot stand gekomen verbintenissen
2. Eenzijdige (verbintenisscheppende) overeenkomst = er staat één schuldeiser tegenover
één schuldenaar
H5.2
Vereisten totstandkoming van rechtshandeling:
1. Handelingsbekwaam rechtssubject = het kunnen verrichten van onaantastbare
rechtshandelingen
2. Op een rechtsgevolg gerichte wil = de subjectieve wil
3. Verklaring waarin de op een rechtsgevolg gerichte wil is geopenbaard = de uiting van de wil
Vertrouwensbeginsel = wanneer iemand iets verklaart dat niet in overeenstemming is met wat hij
werkelijk wil, mag degene tegenover hij deze verklaring uit, ervan uitgaan dat datgene wat de ander
verklaarde, in overeenstemming is met datgene wat hij wilde.
Op degene die een verklaring in ontvangst neemt, rust onderzoeksplicht: hij moet zich afvragen of de
ander zich wel realiseerde wat hij verklaarde, anders kan hij geen beroep meer doen op het
vertrouwensbeginsel.
Ontvangsttheorie = rechtshandeling komt pas tot stand als de verklaring de persoon tot wie zij
gericht is, heeft bereikt; er ontstaat al wel een rechtshandeling, wanneer:
- De aanbieder zelf of degene voor wie hij aansprakelijk is de oorzaak is van het feit dat de
verklaring hem niet of niet tijdig heeft bereikt
- Sprake is van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en die rechtvaardigen dat
hij het nadeel draagt.
3
, Intrekking van een bepaalde verklaring moet om haar werking te hebben die persoon eerder dan of
gelijktijdig met de eerste verklaring bereiken.
H5.3
Wanneer rechtshandelingen achteraf niet de beoogde rechtsgevolgen hebben, zijn er 2 opties:
1. Rechtshandeling is nietig, wanneer een rechtshandeling:
Strijdig is met wet/goede zeden
Verricht is door een handelingsonbevoegde
Verricht is door een handelingsonbekwame of iemand die handelde onder invloed
van een geestelijke stoornis (in geval van een eenzijdige ongerichte rechtshandeling)
2. Rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer:
Rechtshandeling is verricht door een handelingsonbekwame (behalve bij een
eenzijdige ongerichte rechtshandeling, want deze is nietig)
Rechtshandeling is verricht door iemand die op dat moment onder invloed van een
geestelijke stoornis handelde (behalve bij eenzijdige ongerichte rechtshandeling,
want deze is nietig)
Als bij totstandkoming van rechtshandeling sprake is geweest van wilsgebrek
Als rechtshandeling door schuldenaar is verricht en tot gevolg heeft dat diens andere
schuldeisers daardoor worden benadeeld (Actio Pauliana)
1. Handelingsonbekwaam:
Minderjarigheid = onder 18 jaar
Ondercuratestelling = onder curatele, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen
niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt
2. Geestelijke stoornis = er wordt uitgegaan van een verklaring zonder overeenstemmende wil,
dus is de rechtshandeling vernietigbaar.
Ook wanneer een beroep kan worden gedaan op een vernietiging i.v.m. een geestelijke
stoornis, kan de wederpartij een beroep doen op het vertrouwensbeginsel.
3. Wilsgebreken = maken dat iemand bij het bepalen van zijn wil is beïnvloed door bepaalde
omstandigheden; 4 soorten:
Bedreiging
Bedrog = betreffende persoon heeft zijn wil gevormd onder invloed van een
misleidende voorstelling van zaken
Misbruik van omstandigheden
Dwaling = betreffende persoon heeft bij bepalen van zijn wil een verkeerde
voorstelling van zaken gehad; is alleen mogelijk bij verbintenisscheppende
overeenkomst
4. Actio Pauliana = wanneer een schuldenaar t.b.v. een schuldeiser een rechtshandeling
verricht, maar tot gevolg heeft dat andere schuldeisers daardoor worden benadeeld. Iedere
benadeelde kan de rechtshandeling vernietigen. Bij vernietiging moet de schuldeiser
aantonen dat de schuldenaar bij het verrichten van de rechtshandeling wist (of behoorde te
weten) dat daarvan benadeling van een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden,
het gevolg zou zijn. Dit beroep heet Actio Pauliana, en kan ook in faillissement plaatsvinden.
Als een rechtshandeling nietig is, heeft dit tot gevolg dat datgene wat de handelende rechtssubjecten
wilden, niet doorgaat.
Een vernietigbare rechtshandeling is geldig totdat zij wordt vernietigd, en is dus aantastbaar, dus de
beoogde rechtsgevolgen vinden doorgang totdat er een beroep op vernietigbaarheid wordt gedaan.
Nietigheid werkt van rechtswege. Op vernietigbaarheid moet een beroep worden gedaan.
Er kan ook sprake zijn van een vormfout (art. 3.40 lid 2 BW, via art. 3.59 BW).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ariannevossenstein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.