Dit document bevat een oefentoets (meerkeuze vragen met antwoorden aan het einde!) over:
- Hoofdstuk 3 (Parlementaire Democratie)
Dit is een oefen SE gemaakt door mijn docent (Elly te Molder). Deze heeft mij ontzettend geholpen want ik sta gemiddeld een 8,6!
1. Welke zaken van algemeen belang worden in Nederland door de overheid geregeld?
A. Commerciële televisie en ziekenzorg.
B. De rente op spaarrekeningen en internetaansluitingen.
C. De prijs in de supermarkten en de procedures op Schiphol.
D. Het minimumloon van winkelpersoneel en de veiligheid op straat.
2. In een autoritair regime:
I. is de macht in handen van één persoon of een kleine groep mensen.
II. worden nooit verkiezingen gehouden.
III. bestaan vooral oppositiepartijen.
IV. verbiedt de grondwet censuur.
A. Alleen I is juist.
B. I en IV zijn juist.
C. I, III en IV zijn juist.
D. I, II, III en IV zijn juist.
3. Burgers hebben de meeste politieke invloed in een:
A. religieus autoritair regime.
B. militair autoritair regime.
C. directe democratie.
D. indirecte democratie.
4. Een politieke stroming of ideologie omvat in ieder geval:
I. ideeën over waarden en normen.
II. standpunten ten aanzien van de rol van de overheid.
III. ideeën over de positie van het koningshuis.
IV. standpunten over de relatie tussen mens en milieu.
A. Alle antwoorden zijn juist.
B. I en II zijn juist.
C. I, II en III zijn juist.
D. I, II en IV zijn juist.
5. Politieke partijen die rechts zijn:
A. willen een actieve overheid.
B. zijn voor bescherming van de zwakkeren in de samenleving.
C. vinden dat de overheid de vrijheid van burgers moet beschermen.
D. willen de inkomensverschillen verkleinen.
6. Politieke stromingen zijn vaak sterk verbonden met bepaalde groepen uit de samenleving.
I. Het liberalisme is sterk verbonden met het bedrijfsleven.
II. Het socialisme is sterk verbonden met religieuze instellingen.
A. I is juist, II is onjuist.
B. I is onjuist, II is juist.
C. I en II zijn beide juist.
D. I en II zijn beide onjuist.
2
, Parlementaire
democratie
7. Hieronder staat een aantal personen met politieke macht:
I. Tweede Kamerlid. II. Minister.
III. Lid van een actiegroep. IV. De koning.
Bij wie van hen is de macht vooral gebaseerd op het lidmaatschap van een politieke partij?
A. I, II en IV zijn juist.
B. Alle stellingen zijn juist.
C. I en II zijn juist.
D. Alleen I is juist.
8. I. De SGP is een voorbeeld van een christelijke, progressieve partij.
II. De PVV is een voorbeeld van een populistische partij.
III. De SP is een voorbeeld van een linkse, sociaaldemocratische partij.
A. I en II zijn juist.
B. II en III zijn juist.
C. I en III zijn juist.
D. I, II en III zijn juist
9. Iedere Nederlander is zelf verantwoordelijk voor een goede ziektekostenverzekering. Een hoog
eigen risico hoort daarbij.
Dit is een standpunt van:
A. de SP.
B. het CDA.
C. de PvdA.
D. D66.
10. In Nederland worden de volgende personen door de bevolking gekozen:
A. Tweede Kamerleden, gemeenteraadsleden en leden van de Provinciale Staten.
B. Gemeenteraadsleden, burgemeesters en de minister-president.
C. Leden van de Provinciale Staten, ministers en gemeenteraadsleden.
D. Eerste Kamerleden, Tweede Kamerleden en leden van de Provinciale Staten.
11. In een verkiezingsprogramma van een partij staan:
I. de ontstaansgeschiedenis van de partij.
II. de adviezen van de spindoctors.
III. de belangrijkste standpunten van de partij.
IV. de namen van de partijen met wie ze niet willen regeren.
A. Alle antwoorden zijn juist.
B. Alleen III is juist.
C. I, II en IV zijn juist.
D. III en IV zijn juist.
12. Soms gebeurt het dat iemand wordt gekozen, terwijl hij/zij op een lage plaats op de kieslijst
stond. Dit is mogelijk, omdat:
A. je in ons kiesstelsel niet op een partij, maar op een persoon stemt.
B. ons kiesstelsel geen districtenstelsel is.
C. mensen strategisch hebben gestemd.
D. politici via de media zwevende kiezers aan zich proberen te binden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annelieke22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.79. You're not tied to anything after your purchase.