Een hele duidelijke en begrijpelijke samenvatting van alle stof; dit zijn de boeken Psychologie de essentie (Zimbardo) en het boek zelfmanagement (Jedeloo), en alle stof van de verschillende websites, artikelen en documenten. Ook de stof uit de hoorcolleges is in de samenvatting verwerkt.
Tentamen I&M
Gedragswetenschappen
Hoofdstuk 7 Persoonlijkheid (Zimbardo)
Persoonlijkheid: slaat op de psychologische eigenschappen die een zekere continuïteit verlenen aan
het gedrag van een individu in verschillende situaties en op verschillende momenten. Het zijn de
‘standaardinstellingen’ van ons unieke patroon van motieven, emoties en percepties in combinatie
met de aangeleerde schema’s die we toepassen om onszelf en
de wereld te begrijpen. Het is ook een term voor eigenschappen
die ons maken tot wie we zijn.
Verplaatsing (displacement): mensen zoeken vaak naar een
oorzaak en wijzen dan, soms met geweld, een schuldige aan. Dit
is ook wel de zondebok.
De effecten van nurture (omgeving): persoonlijkheid en
omgeving: je persoonlijkheid is in sterke mate door je
ouders gevormd door de omgeving die ze je gaven.
De effecten van nature (aanleg): karakter en psychische processen: introvert en extrovert is
een voorbeeld van een beschrijvende persoonlijkheidstheorie. Procestheorieën gaan verder
dan beschrijven alleen en verklaren de persoonlijkheid in termen van de interne
persoonlijkheidsprocessen (motivatie, perceptie, leren en ontwikkeling).
Persoonlijkheidstheorieën: je kunt het dan beter begrijpen als mensen zich op een vreemde manier
gedragen:
Psychotherapie: aan het werk met de interne processen in persoonlijkheid en met de sociale
kracht die een rol speelt in de omgeving.
Psychodynamisch perspectief: accent op de motieven en emoties.
Humanistische theorie: nadruk op de mogelijkheden en niet op tekorten.
Sociaal-cognitief perspectief: nadruk op perceptie en leren. Hierdoor bijvoorbeeld de oorzaak
van sombere gevoelens zoeken.
4 temperamenten van Hippocrates. Hij dacht dat ons temperament werd bepaald door de
verhouding tussen de 4 humores (lichaamssappen):
Sanguinisch: opgewekte persoon, warm bloed.
Cholerisch: woede, overvloed aan gele gal.
Melancholiek: gedeprimeerd, zwarte gal.
Flegmatiek: afstandelijk en weinig emotioneel, lichaamsvloeistof bestond meer uit slijm.
Dispositionele theorieën: overkoepelende term voor de termen temperament en karaktertrek.
Temperament: biologische bepaalde disposities die al in de vroege jeugd waarneembaar zijn en die
de snelheid en intensiteit van emotionele reacties en de stemming van een individu bepalen. Je kunt
temperament als de basis van persoonlijkheid beschouwen die diep in onze biologische aard is
geworteld.
Karaktertrekken: rust op de basis van het temperament, maar ontwikkelt zich later en wordt door
ervaringen en psychologische processen beïnvloed.
De vijf-factorentheorie (Big Five):
, Vijf dominante persoonlijkheidsfactoren om de persoonlijkheid van mensen te beoordelen:
Open-nieuwsgierig versus gesloten-ongeïnteresseerd (openness tot experience).
Betrouwbaar-georganiseerd versus onbetrouwbaar-chaotisch (conscientiousness).
Dominant-extravert versus ondergeschikt-introvert (extraversion).
Warm-vertrouwen versus koel-achterdochtig (agreeableness).
Gelijkmatig-zelfverzekerd versus nerveus-temperamentvol (neuroticism).
OCEAN: open, consciëntieus, extravert, aangenaam en neurotisch.
Eigenlijk zijn er 6 dimensies (eerlijkheid of integriteit).
Nadelen van persoonlijkheidstheorieën:
Ze geven slechts een momentopname.
Selffulfilling prophecy: mensen die eenmaal een stempel hebben, gaan zich ernaar gedragen
en worden hierdoor belemmerd in hun pogingen te veranderen.
Drie procestheorieën: om de psychische krachten te begrijpen die aan de karaktertrekken ten
grondslag liggen, worden de processen bestudeerd die bepalend zijn voor de persoonlijkheid:
De psychodynamische theorie: nadruk op motivatie en psychische stoornissen: richt onze
aandacht op motieven vanuit het onbewuste en op de invloed van ervaringen uit de vroege
jeugd. Freud legde de grondslagen voor de psychoanalyse. Hij verklaarde met zijn theorie
angsten, fobieën en depressies uit het onbewuste. Hij is van mening dat al ons handelen
wordt veroorzaakt door onbewuste energie. Freud beschreef de persoonlijkheid van het:
o Id: beschouwde hij als het onbewuste reservoir dat de
motieven en driften bevat. Het id handelt altijd
impulsief en streeft naar bevrediging.
o Superego: houdt zich bezig met de naleving van de
morele eisen die iemand heeft.
o Ego: het bewuste gedeelte van de geest dat volgens
het realiteitsprincipe werkt; het leert om de driften te
beheersen en aan te passen aan de verwachtingen van
anderen.
Ego-afweermechanismen:
o Ontkenning: ‘ik heb geen probleem’.
o Rationalisatie: verdedigingsmechanisme ‘iedereen doet het’.
o Reactieformatie: wanneer mensen zich tegenovergesteld gedragen aan hun
onbewuste verlangens, zoals mensen die problemen hebben met hun seksuele
gevoelens en gaan actievoeren voor de wetgeving om het seksuele gedrag van
anderen te reguleren.
o Verschuiving: als je boos bent op iemand, je woede afreageren door tegen je beste
vriend te schreeuwen.
o Regressie: kinderlijk gedrag vertonen in stressvolle situatie, omdat dat effectief was
toen ze kind waren (huilen, broek plassen, dingen gooien).
o Sublimatie: iemand die zijn seksuele energie opkropt kan als uitlaatklep hard gaan
werken.
o Projectie: als iemand zich in een vaste relatie aangetrokken voelt tot iemand anders
en vervolgens zijn partner van bedrog beschuldigd.
Volgelingen van Freud waren neofreudianen.
De humanistische theorieën: nadruk op menselijk potentieel en geestelijke gezondheid: legt
het accent op het bewuste en de huidige realiteit. De persoonlijkheid wordt niet gedreven
door onbewuste conflicten en afweer tegen angst, maar door de positieve behoefte om zich
aan te passen, leren en uit te blinken. Maslow ontdekte dat mensen met een
zelfactualiserende persoonlijkheid creatief en spontaan zijn en zich vrij voelen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrtheeee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.