Poëzie tentamen
-strofenbouw: Het geheel van versregels dat een gedicht vormt.
1. distichon: een gedicht van twee regels.
2. Terzine: gedicht van drie regels
3. Kwatrijn: 4 regels
4. Sonnet: 14 (4-4-3-3)
-rijm:
1. Volrijm: eind woorden: haar/daar, ding/spring
2. Assonantie of klinkerrijm: zelfde midden: diep/niet
3. Alliteratie: zelfde beginletter: heerlijk/helder
4. Eindrijm: rijm aan het eind van de versregels
Gepaard rijm (aa bb cc)
Gekruist rijm (abab)
Omarmend rijm (abba)
Gebroken rijm (abcb)
5. Binnenrijm: rijm binnen een regel
6. Enjambement: doorlopen van zin over meerdere regels
-metrum: een regelmatig ritme
-beeldspraak:
Vergelijking met als: het object en het beeld worden met het woord 'als'
aan elkaar gekoppeld, gebaseerd op overeenkomst De mens is als een
blad/ er als een haas vandoor gaan
Vergelijking zonder als: beeld en verbeelde worden niet met elkaar
verbonden door als Johan, een angstige wezel.
Metafoor: Je geeft iets rechtstreeks de naam van iets anders, omdat er
overeenkomst is. In de zin staat nu alleen het beeld: dat schaap heeft zich
laten beetnemen.
personificatie: menselijke eigenschappen aan iets levenloos geven: de
bomen fluisterden haar naam.
Synesthesie: twee zintuigen verbonden: warme stem/ schreeuwende
kleuren.
Metonymia: en woord B zeggen in plaats van het woord A: wil je nog een
kopje? Geef me de vijf/ er zijn 3 Rembrandts gestolen.
-stijlfiguren:
Opsomming
Herhaling: geld, geld
Cliché: een veelgebruikte en daardoor afgesleten uitdrukking
(overdrijving): aan het papier toevertrouwen.
Climax: toewerken naar hoogtepunt: hij werd boos, woedend, ziedend
Anticlimax: betekenis neemt in kracht af: schreeuwen - roepen - zeggen -
fluisteren.
Tegenstelling: tegengestelde dingen worden gecombineerd zodat ze meer
opvallen: goed en slecht.
Paradox: schijnbare tegenstelling: weinig kan teveel zijn, schrijven is de
kunst van het schrappen
Ironie: om te laten merken dat je het er niet mee eens bent, iemand zegt
vaak het tegengestelde van wat hij bedoelt, je ziet er weer schitterend uit.
Sarcasme: bijtende spot
Hyperbool: overdrijving voor opvallen: het duurde eeuwen/ je wordt
doodgegooid met,,
Eufemisme: verzachtende manier: laatste rustplaats ipv graf/ stoelgang
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrthevw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.