100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Oefentoets vragen voor het vak Anatomie $3.80   Add to cart

Exam (elaborations)

Oefentoets vragen voor het vak Anatomie

 39 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Oefen toetsvragen met betrekking tot de Latijnse benamingen van de verschillende delen in het menselijk lichaam.

Preview 2 out of 9  pages

  • June 26, 2022
  • 9
  • 2017/2018
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
35 Toetsvragen om mee te oefenen

1. Van welk bot is het acromion een onderdeel?
a. Clavicula c. Os ilium
b. Scapula d. Sternum

2. Welk bot heeft een trochanter minor & major?
a. Humerus c. Femur
b. Scapula d. Tibia

3. De cavitas glenoïdalis is een onderdeel van….
a. Femur c. Scapula
b. Os coxae d. Sternum

4. Welke spier zit vast aan het caput fibulae?
a. M. biceps femoris c. M. peroneus (fibularis) longus
b. M. quadriceps femoris d. M. semimembranosus

5. Welk ligament zit vast aan de epicondylus medialis van het femur?
a. Lig. collaterale tibiale c. Lig. cruciatum anterius
b. Lig. collaterale fibulare d. Lig. cruciatum posterius

6. Uit welke 3 botten bestaat het bovenste spronggewricht?
a. Calcaneus, fibula, tibia d. Talus, calcaneus, os naviculare
b. Talus, fibula, tibia (dit is OSG)
c. Talus, calcaneus, tibia

7. Welke bewering, m.b.t. pronatie (eversie), is juist?
a. Dit is een beweging in de enkel waarbij de binnenrand van de voet omhoog komt.
b. Dit is een beweging in de enkel waarbij de buitenrand van de voet omhoog komt.
c. Deze beweging wordt bewerkstelligd door de m. tibialis anterior.
d. Deze beweging wordt bewerkstelligd door de m. tibialis posterior.

8. Welke bewering is juist?
a. De processus xiphoïdeus is een onderdeel van de scapula.
b. Het olecranon is een onderdeel van de ulna.
c. De trochanter minor ligt aan de ventrale zijde van het femur.
d. De tarsus bestaat uit 8 botjes.

9. Welke bewering, m.b.t. de rotatie in de knie, is juist?
a. Rotatie in de knie vindt plaats om een sagittale bewegingsas.
b. Endorotatie van het onderbeen kan door de m. biceps femoris worden bewerkstelligd.
c. Exorotatie van het onderbeen kan door de m. sartorius worden bewerkstelligd.
d. Rotatie van het onderbeen is niet mogelijk met een gestrekte knie.

, 10. Noem een spier die vastzit aan het lig. patellae?
a. M. soleus c. M. tibialis posterior
b. M. peroneus (fibularis) longus d. M. quadriceps femoris

11. Wanneer het niet lukt om (met gestrekte benen) de grond aan te tikken, zou er sprake
kunnen zijn van…..
a. Actieve insufficiëntie van de m. quadriceps femoris.
b. Passieve insufficiëntie van de m. quadriceps femoris.
c. Actieve insufficiëntie van de m. biceps femoris.
d. Passieve insufficiëntie van de biceps femoris.

12. Welke botten horen tot de origo en insertie van de ischiocrurale spieren?
a. Schaambeen, dijbeen en scheenbeen.
b. Darmbeen, scheenbeen en patella.
c. Zitbeen, scheenbeen, kuitbeen.
d. Dijbeen, kuitbeen en calcaneus.

13. Waar bevindt zich de tuberositas tibiae?
a. Ventraal van de patella. c. Proximaal van de patella.
b. Dorsaal van de patella. d. Distaal van de patella.

14. Welke bewering m.b.t. het art. talotarsalis is juist?
a. Dit gewricht heeft een bewegingsas die o.a. loopt van mediaal-ventraal naar lateraal-
dorsaal.
b. De m. tibialis anterior loopt met z’n werklijn lateraal van de as in dit gewricht.
c. De bewegingsmogelijkheden in dit gewricht zijn plantair flexie en dorsaal flexie.
d. Geen enkele bewering is juist.

15. Waar vindt je een membrana interossea?
a. Tussen spaakbeen en ellepijp.
b. Tussen beide schaambeenbotten.
c. Tussen hielbeen en sprongbeen.
d. Tussen de handwortelbotjes.

16. Uit wat voor een weefsel bestaat een membrana interossea?
a. Botweefsel c. Bindweefsel
b. Kraakbeenweefsel d. Epitheelweefsel

17. Welke functie heeft het pars acromialis van de m. deltoïdeus om de sagittale bewegingsas in
het schoudergewricht?
a. Abductie. c. Exorotatie.
b. Adductie. d. Endorotatie.

18. Welke functie heeft de m. latissimus dorsi om de longitudinale bewegingsas in het
schoudergewricht?
a. Abductie. c. Exorotatie.
b. Adductie. d. Endorotatie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gabriellesilven. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80467 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.80
  • (0)
  Add to cart